Hoofdstuk 3: De Tweede Wereldoorlog Par 2B: Onderdrukking en Bevrijding
Veranderd optreden van de bezetter Eerst werden de Nederlanders als een broedervolk behandeld. Dit veranderde doordat De Nederlander dit anders zagen Nederland een groter bijdrage moest leveren aan de oorlogvoering Dit uitte zich door Oprichting nazi-organisaties, o.a. Kultuurkamers Een Rijksradio Verbod politieke patijen (behalve de NSB) Arbeidseinsatz (opschroeven) Vervolging Joden
Dagelijks leven onder de bezetting Schaarste aan levensmiddelen leidde tot een distributiesysteem Echte honger vond alleen maar in het Westen gedurende de winter van ‘44-’45 plaats Veel arbeiders, ambtenaren en ondernemers werden geconfronteerd met het probleem dat zij feitelijk voor de Duitsers werkten Veel mannen doken onder voor de Arbeitseinsatz Langzamerhand nam het verzet enigszins toen
Verzet Actief Passief Kleine groep in de stad en op het platteland ca. 25.000 in 1944 Ondergrondse bladen Financiering verzet Overvallen, sabotage Radiocontact met Engeland Verzorgen onderduikers Vervalsen van persoonsbewijzen Koerieren Passief Grotere groep Zelf onderduiken of onderdak verschaffen aan (kan je ook als actief bezien) Radio luisteren Anjer drager
Einde van de oorlog Dolle Dinsdag, 5 september 1944 Zowel bezetter als Nederlanders dachten dat de bevrijding nabij was. Foutje bedankt, regering in ballingschap die tevens oproept tot een spoorwegstaking! Gevolgen bevrijding zuiden door de geallieerden meer verzet meer Duitse troepen harder optreden der Duitsers Ineenstorten infrastructuur Geen treinen en goederen meer naar het Westen Geen stookhout, gas, elektriciteit, eten, medicijnen Honger en kou eisten ca. 15.000 levens
De Bevrijding Op 5 mei 1945 bevrijdden de Canadese troepen het Noorden en het Oosten. In het Westen gaven de Duisters zich over.
Huiswerk Lees par 2B Maak 3 & 4