Tilburg University Maarten Grootendorst Maarten Heidenrath Jermain Mamadeus Davy Rietveld
Introductie Welkom allemaal bij dit experiment. Bedankt voor jullie komst. Ik ben <naam> en ben voor dit experiment de proefleider. We hebben een aantal leuke groepsopdrachten voor jullie bedacht. In totaal zal het experiment ongeveer een uur duren. Over het doel van dit experiment kunnen we op dit moment nog niet zoveel vertellen omdat dit de resultaten zou kunnen beinvloeden, maar het gaat over het onderzoeken van groepsprocessen. Aan het eind van het experiment zullen we jullie inlichten over het exacte doel. Bij alle activiteiten die we het komende uur zullen gaan doen willen we jullie vragen om je zo goed mogelijk in te beelden dat jullie met z’n drieen zijn gerecruit als team. Deze organisatie verwacht van jullie dat je als team een zo goed mogelijke prestatie probeert neer te zetten.
Activiteit 1 Bal-naam-woord spel Vorm een cirkel Fase 1 (7x): Bal in de hand = eigen naam noemen en één zelf beschrijvend woord uitspreken. Vervolgens de bal naar een ander gooien die hetzelfde doet. Fase 2: Alle namen van de groep noemen (slechts twee dus) en de bal gooien naar de tweede persoon die je hebt genoemd. Hierbij noem je ook één van de zelf beschrijvende woorden van diegene waar de bal naar toe wordt gegooid. De proefleider kondigt aan dat de groepsleden het ‘bal-naam-woord spel’ gaan doen en dat dit ongeveer 3 minuten zal duren. De bedoeling van deze activiteit is om elkaar beter te leren kennen. De groep vormt een staande cirkel (niet te ver van elkaar af). De proefleider legt uit dat er geen ‘score’ of ‘punten’ worden toegekend aan de ‘juistheid’ waarmee de activiteit wordt uitgevoerd. De proefleider legt uit dat het spel uit twee fase en begint vervolgens met de uitleg van fase 1. Fase 1: Fase 1 wordt aangekondigd en uitgelegd. Er wordt een bal gegeven aan een willekeurig groepslid, vervolgens verteld de proefleider dat diegene die de bal vasthoud zijn eigen naam hardop uitspreekt en vervolgens een ‘zelf beschrijvend’ woord hardop uitspreekt. De proefleider legt uit dat dit een hobby, karaktereigenschap of onderwerp kan zijn waarmee de persoon in kwestie zichzelf associeert. Hierna gooit de persoon in kwestie de bal naar een ander groepslid die hetzelfde doet. Dit wordt herhaald tot elke persoon drie verschillende ‘zelf beschrijvende’ woorden heeft uitgesproken (en dus ook drie keer zijn naam heeft uitgesproken). De proefleider legt uit dat het belangrijk is om elkaars ‘zelf beschrijvende’ woorden goed te onthouden. Hierna wordt fase 2 gestart. Fase 2: In fase 2 krijgt het spel een twist. Diegene met de bal in zijn hand moet beide namen van de andere groepsleden opnoemen en gooit de bal naar de laatstgenoemde, waarbij hij tevens één van de zelf beschrijvende woorden uitspreekt die bij de persoon hoort waarnaar de bal wordt toegegooid. De proefleider legt uit dat wanneer iemand geen woord meer weet, of de naam van de betreffende persoon even kwijt is, het de bedoeling is dat eerst het andere groepslid hem/haar helpt (dus niet de persoon waarnaar de bal wordt gegooid, maar het andere groepslid), weet hij/zij ook het woord of de naam niet, dan helpt de persoon zelf door zijn/haar naam nogmaals uit te spreken en/of één van de overige zelf beschrijvende woorden die bij hem/haar hoorde. Het spel is afgelopen wanneer alle woorden van alle personen zijn genoemd. De groepsleden controleren zelf of dit het geval is (daar waar elke persoon van zichzelf weet welke woorden hij/zij heeft uitgesproken). De proefleider begeleidt hen hierin en spreekt verder geen uitgebreid en/of overdreven waardeoordeel uit over de manier waarop de groep de activiteit heeft uitgevoerd. Wel kan hij zeggen dat het ‘prima’ ging en dat we overgaan naar de volgende activiteit. Duur: ± 8 minuten
Activiteit 2 Wereld map spel Iedereen positioneert zichzelf op dezelfde plaats in de betreffende ruimte. De begeleider wijst een plek aan. Verplaats jezelf op een denkbeeldige wereld map, met als start punt de plaats waar je bent geboren. Om de beurt verplaatsen de groepsleden zich naar de volgende locaties of gebeurtenissen, in de onderstaande volgorde: Geboorteplaats Basisschool Middelbare school Eerste baan Meest leuke trip (al geweest) Favoriete vakantiebestemming (nog naartoe te gaan) Bij elke verplaatsing geef je aan hoe deze periode eruit zag (punt 1 t/m 4). Punt 5: waarom specifiek die vakantiebestemming? Bij elke verplaatsing geef je aan hoe deze periode eruit zag (punt 1 t/m 4). Punt 5: waarom specifiek die vakantiebestemming? De proefleider kondigt de tweede activiteit aan en verteld dat het om het ‘wereld map’ spel gaat. De proefleider vraagt of alle groepsleden in het midden van de kamer bij elkaar willen komen staan waarna de proefleider de de activiteit zal toelichten. De proefleider verteld dat deze plaats waar iedereen zich nu bevind, staat voor de stad ‘Tilburg’. De proefleider vraagt of de groepsleden zich een denkbeeldige wereld map kunnen inbeelden en wijst aan waar het noorden en het zuiden is. Vervolgens geeft de proefleider elk groepslid een nummer en vraagt of elk groepslid in de volgorde van nummers (eerst nummer 1 dan 2 dan 3, welke ook bij naam mogen worden genoemd natuurlijk) zich in onderstaande volgorde naar onderstaande locaties* zullen verplaatsen. De proefleider verteld dat de groepsleden zich naar meerdere locaties zullen verplaatsen gedurende het spel, maar benoemd elke locatie/bestemming pas wanneer deze aan de orde is. Dus de proefleider communiceert vooraf NIET alle locaties/bestemmingen. Verder geeft de proefleider uitleg bij locatie 5 en 6 (al geweest en nog naartoe te gaan). Als laatst is het belangrijk dat de proefleider benoemd dat de meeste locaties zich voor de meeste personen waarschijnlijk in Nederland zullen bevinden en dat ze zich hierom de Nederlandse kaart in kunnen beelden (locatie 1t/m4) maar er kunnen natuurlijk ook uitzonderingen zijn, de groep moet dan de denkbeeldige map als wereld map gaan zien i.p.v. als alleen Nederland. Sowieso is dit het geval bij locatie 5 en 6. De proefleider zegt expliciet het volgende hierover: “Jullie krijgen zo meteen om de beurt een aantal locaties te horen, we beginnen bij de geboorte plaats. Wanneer het blijkt dat elke groepslid de locatie aan Nederland kan koppelen wil ik jullie verzoeken om Nederland als denkbeeldige kaart in je hoofd in te beelden. Wanneer de locatie in het buitenland ligt, wil ik jullie verzoeken om de wereldkaart in je hoofd in te beelden”. (In praktijk: Wanneer nummer 1 en 2 in NL zijn geboren, maar nummer 3 mag hij zich zelf ergens plaatsten waarbij hij denkt dat dit goed is t.o.v. de andere geboorteplaatsen, nummer 1 en 2 hoeven zich niet te verplaatsen). * 1. Geboorte plaats 2. Basisschool 3. Middelbare school 4. Eerste baan 5. Meest leuke trip (al geweest) 6. Favoriete vakantiebestemming (nog naartoe te gaan) De proefleider zegt dat nummer 1 zich naar zijn/haar geboorteplaats mag verplaatsen t.o.v. de plek waar ze zich nu bevinden (i.e. Tilburg). De persoon in kwestie, moet zelf inbeelden waar dit dan in de ruimte zou zijn en de proefleider legt uit dat er geen ‘goed’ of ‘fout’ is en dat er geen ‘score’ of ‘punten’ worden toegekend aan de ‘juistheid’ van de uitvoering van deze activiteit. In de gemanipuleerde conditie legt de proefleider uit dat bij elke verplaatsing de desbetreffende persoon kort kan zeggen waar dit was/is en of dit leuk of niet leuk was (zo van: ‘het was heel leuk’ of ‘super vakantie!’, meer niet!). De rol van de proefleider is om het zo kort mogelijk te houden, dit ivm met de tijd die nodig is voor de manipulatie. In de controle conditie geeft de proefleider alle groepsleden de opdracht om bij elke verplaatsing een meer uitgebreide uitleg te geven (“hoe vond je het, waarom was dat zo, waarom wil je daarnaar toe, vertel eens wat meer” etc.). De proefleider zorgt ervoor dat het precies lang genoeg wordt uitgerekt en geeft eerst aan dat de groepsleden aan elkaar de verdiepende vragen moeten stellen. Vragen als: hoe vond je het? Waarom wil je daarnaartoe? Etc. Merkt de proefleider dat het stil wordt dan stel hij zelf de vragen aan de persoon in kwestie. Vervolgens doet nummer 2 hetzelfde en logischerwijs volgt nummer 3. Voor elke locatie geldt het onderscheid tussen de manipulatie en controle conditie. De proefleider dient dit goed in zijn gedachten te houden en dient hierop in te spelen op de manier zoals hierboven is uitgelegd. De proefleider verteld dat de activiteit in de gemanipuleerde conditie ± X minuten duurt en in de controle conditie ± X minuten. Het spel is afgelopen wanneer locaties zijn gecommuniceerd met daarbij de uitleg (manipulatie conditie kort, controle conditie lang). Ook hier geldt dat de proefleider de groep hierin begeleidt verder geen uitgebreid en/of overdreven waardeoordeel uitspreekt over de manier waarop de groep de activiteit heeft uitgevoerd. Wel kan hij zeggen dat het ‘prima’ ging en dat ze overgaan naar de volgende activiteit. Duur: ± 15 minuten
Activiteit 3 Blindfold Rope Task Effectieve verbale communicatie is vereist voor deze taak. Ieder team lid krijgt een blinddoek om. Langs alle team leden wordt een touw op de vloer gelegd. Doel: lokaliseer het touw en werk samen om het touw in de vorm van een T te leggen. Wanneer iedereen denkt dat de taak volbracht is, licht dan de proefleider in. Voor deze taak is een effectieve verbale communicatie vereist. Ieder team lid krijgt straks een blinddoek om. Vervolgens wordt langs alle team leden een touw op de vloer gelegd door de proefleider. Zodra de proefleider zegt dat de taak begint, moeten alle team leden het touw zien te vinden om vervolgens het touw in de vorm van de letter T te leggen. Wanneer iedereen denkt dat de taak volbracht is, moeten jullie de proefleider inlichten. Als de tijd om is zal de proefleider jullie inlichten en mogen jullie stoppen. Duur: ± 5 minuten
Activiteit 6 Vragenlijst Vul individueel de vragenlijst in Sluit het scherm NIET af wanneer om het wachtwoord wordt gevraagd
Activiteit 7 The Marshmallow Challenge Doel: Bouw een zo hoog mogelijke en zo goedkoop mogelijke toren die in staat is het gewicht van een marshmallow te dragen. Materialen: Spaghetti (€ 500,-) Touw (€ 500,-) Tape (€ 500,-) Materialen dienen gekocht te worden bij de proefleider. Ieder team lid kan slechts één soort materiaal kopen. Het team ontvangt een budget van € 50.000,- waar alle team leden gebruik van mogen maken. Voor deze taak moeten jullie je voorstellen dat jullie als team ingehuurd voor het tot stand brengen van een project. Deze taak houd simpelweg in dat jullie een vrijstaande toren moeten maken met zo min mogelijk materialen binnen 15 minuten. De toren wordt pas goedgekeurd als hij blijft staan wanneer er op de top een marshmallow wordt geplaatst. De materialen die jullie gebruiken zijn spaghetti, plakband en touw. Jullie kunnen elk maar 1 soort materiaal kopen. (Verdeel de materialen). Wanneer het nodig is om spaghetti te kopen, dan mag alleen degene die daarvoor zojuist is aangewezen dat kopen door het aan mij te vragen. Ik ben de leverancier en houd bij wat er gekocht wordt en hoeveel van het budget al gebruikt is. Er is een budget beschikbaar van 50.000 euro. Elke stuk spaghetti, elk stuk plakband en elk stuk touw kost 500 euro. Hebben jullie nog vragen? Zo nee, dan gaat de tijd nu in.
Afsluiting Vragenlijst Debrief Bedankt voor jullie deelname