Les 39: De beeldende kunsten in het oude Griekenland. Groep 12: Annelies Michiels en Yannick Van Belle
Vormgeving en inhoud. Vormgeving: - harmonie en schoonheid - de kunstwerken zo realistisch mogelijk weergeven Inhoud: - historische gebeurtenissen - mythologische verhalen - dagelijkse bezigheden v/d mens
In de Griekse beeldhouwkunst zijn er 3 perioden. Archaïsche periode (7e – 6e eeuw v.C.) Klassieke periode (5e eeuw v.C.) - Hellentische periode (einde 4e eeuw – 2e eeuw v.C)
Archaïsche periode Archaïsche kenmerken: - uit een rechthoekige blok gesneden - stramme en frontale houding - haren zijn zeer gestileerd weergegeven - lichaamsvormen werden met lijnen aangegeven - Archaïsche glimlach (= stijve, strakke glimlach)
Kouros en kore kouros (=jongen) dienen als wijgeschenk of gedenkteken bij een graf kouros (=jongen) - naakt afgebeeld
kore (=meisje) - sierlijker - gekleed afgebeeld
Klassieke periode Klassieke kenmerken: - beheerste beweging - harmonie tussen spanning en ontspanning - perfecte anatomische weergave - lichte draaiing v/d heup doordat een knie lichgebogen is - natuurlijke glimlach
Discuswerper Westfries v/h Parthenon
Hellentische periode Hellentische kenmerken: - zeer sterk individualisme, dat naar boven kwam door ook levende personen weer te geven - veel emotie en veel beweging - meerdere aanzichten binnen het beeld
Spinario of Doornuittrekker Laocoön
De Griekse schilderkunst vormt een belangrijke geschiedkundige bron. Grieks vaatwerk - schilderingen hebben zowel mythologische als dagelijkse taferelen als onderwerp vormen een schat aan informatie
Twee stijlen: zwartfigurige en roodfigurige stijl. zwartfigurige stijl (550 v.C.) - vaas rood, figuur zwart
roodfigurige stijl (430 v.C) - vaas zwart, figuur rood
Schilderkunst weinig bewaard gebleven kunstenaars hebben perspectief gebruikt - personen realistisch em met emoties weergegeven