‘NLP Basiscursus Je ongekende vermogens’ Volksuniversiteit Zwolle voorjaar 2015 9e avond
Zonne-straaltjes In tweetallen, 2 minuten elk. Focus op een recente gebeurtenis die goed en/of nieuw was. Waarin je energie, blijheid of geluk voelde. Deel in de hele groep de titel van jouw ervaring en laat je gevoelens op je gezicht zien
Open Frame Vragen Gebeurtenissen Korte verhalen Deel een echte levenservaring om nate denken vanuit NLP Doel: toepassen van NLP in jouw eigen werkelijkheid.
Hoe Communiceer je? FILTERS Interne Voorstelling Weglaten Vervormen Kaart Gebied FILTERS Interne Voorstelling Weglaten Externe Prikkel Vervormen Generaliseren Stemming Fysiologie Taal/Gedrag
De kracht van taal
Taal met NLP Hiërarchie Milton-Model Meta-Model Metaforen Geweldloze communicatie
Meer voorbeelden op het zelfde niveau Taal 1 chunking Algemeen Meer specifiek Meer algemeen miltonmodel metamodel Meer voorbeelden op het zelfde niveau down-chunken up-chunken lateraal chunken Specifiek
Chunken Upchunken maakt rapport mogelijk op hoger neurologisch niveau Chunken is van groot belang bij het voeren van een gesprek: Upchunken maakt rapport mogelijk op hoger neurologisch niveau Lateraal chunken Downchunken maakt mogelijk om heel concreet te zijn, zodat beiden precies weten wat de bedoeling is. Lateraal chunken kan een gevoel bevorderen van “ik ben niet de enige die dit heeft”
Voorbeeld met Chunken We waren op vakantie …….. Het was 8 augustus dat we vertrokken uit Zwolle met de fiets en een tent achterop we waren met z’n vieren…….. We genoten van het landschap en iedereen had plezier. We vinden het altijd fijn als we alles achter ons kunnen laten en het gevoel van vrijheid toelaten. We gingen langs open velden, kronkelende rivieren, donkere bossen, lange rechte sloten, brede dijken, mooie uitgestrekte meren.
Oefening met Chunken B C A Er was eens.. B wijst met duim omhoog (upchunken) of omlaag (downchunken) of opzij (lateraal chunken) C luistert en raadt met duim A vertelt en verandert het verhaal in meer en minder abstract of met voorbeelden op het zelfde niveau
Taal 2 Milton model Milton-modelpatronen zijn geschikt voor het oproepen van ervaringen via indirecte suggestie en vooronderstellingen. Voorbeeld: 'Ik weet niet of je nieuwsgierig kunt zijn naar de nieuwe dingen die je onbewust aan het leren bent.' De vooronderstellingen zijn: (a) je bent iets nieuws aan het leren, en (b) dat gaat onbewust. Opmerking: Het Milton-model maakt gebruik van dezelfde linguïstische principes als het Metamodel, maar als het ware in omgekeerde richting. Bij het metamodel vraag je naar specifieke ervaringen. Bij het Milton-model geef je algemene formuleringen die de ander zelf met ervaringen invult. Het Miltonmodel chunkt up, het metamodel chunkt down.
Yes set 1 Je zit hier nu na acht avonden in de kring. Ik neem waar dat jullie naar mij kijken en dat bewijst dat je geïnteresseerd bent in wat er vandaag gaat komen. 2 Ik kan me voorstellen dat je je afvraagt wat deze avond je zal brengen. 3 4 Alles wijst er op dat dit een een fijne avond wordt. 5 Er zullen positieve dingen uit voort komen. Milton patronen 1) Feitelijke observaties 2) Oorzaak Gevolg 3) Gedachten lezen 4) Universele waarheid 5) Mogelijkheid 6) Vooronderstelling Hoe zou je verder willen gaan met wat je in deze cursus hebt geleerd?
Taal 3 Meta-Model Van Virginia Satir naar ….. Richard Bandler Door modelleren The Structure of Magic John Grinder
Probleem Probleem Meta-Model Metamodelvraag 1 Metamodelvraag 1 Bandler en Grinder hebben in 1976 het metamodel, dat gebaseerd was op het modelleren van Virginia Satir gepubliceerd in de ‘Structure of Magic’. Doel is om je dichter bij de realiteit (diepte structuur) te brengen. In de praktijk betekent dit vaak dat het probleem daardoor kleiner wordt. Probleem Probleem Metamodelvraag 1 Metamodelvraag 1 Metamodelvraag 2 Metamodelvraag 2 Probleem Metamodel- vraag 3 Probleem Metamodel- vraag 3 Bijv. ‘Zijn alle bla-deren van de plant lelijk?’ Bijv. ‘Wat is er lelijk aan dat blad?’ Bijv. ‘Zijn alle bla-deren van de plant lelijk?’ Bijv. ‘Wat is er lelijk aan dat blad?’ Bijv. ‘Wat maakt dat je dit blad lelijk vindt? Bijv. ‘Wat maakt dat je dit blad lelijk vindt? Bijv. ‘Die plant is lelijk’ Bijv. ‘Die plant is lelijk’
Meta-model Oorspronkelijke wereldmodel Wereldarm model Vervor-men Genera-lisaties Weg-laten Door herinneringen kun je een arm wereldmodel creëeren Metamodel: Terug naar de realiteit Informatierijk, specifiek dicht bij de realiteit Mensen reageren op gebeurtenissen op basis van hun interne beelden, geluiden en gevoelens. Deze ervaringen worden in de hersenen gelabeld en verzameld in groepen of categorieën. Dit levert in eerste instantie een wereldmodel op dat op zintuiglijke ervaringen is gebaseerd, dit is het oorspronkelijke wereld model. Op grond van generalisaties, weglatingen en vervormingen wordt hieruit een wereldarm model opgebouwd. Met de metamodel vragen kun je terug gaan naar de oorspronkelijke wereldmodel. Binnen deze informatierijke, specifieke ervaringen kunnen bruikbare veranderingen worden gemaakt die gedrag veranderen.
Probleem Metamodelvraag 1 Metamodel- vraag 2 Bijv. ‘Wat maakt dat je dit blad lelijk vindt? Probleem Metamodelvraag 1 Metamodel- vraag 2 Bijv. ‘Zijn alle bla-deren van de plant lelijk?’ Bijv. ‘Die plant is lelijk’ Bijv. ‘Wat is er lelijk aan dat blad?’
Vervormingen: Gedachtenlezen
Gedachtelezen Jij wilt niet meewerken! Metapatroon Jij wilt niet meewerken! 2. Je weet niet waar je over praat. 3. Je denkt zeker dat ik gek ben. 4. Je voelt je zeker niet thuis hier. Metavraag Hoe weet je dat ik niet wil meewerken 2. Waar baseer je dat op? 3. Hoe komt het dat je dat veronderstelt? 4. Wat heb je opgemerkt dat je dat denkt?
Generalisaties: Moeten
Generalisaties Voorbeelden: Universele waarheden: Ik doe het altijd fout! Iedereen is tegen mij. Ik zal dat nooit leren Moeten of kunnen: Ik mag niet zeggen wat ik denk! Ik kan mijn werk niet loslaten Vraag naar de uitzonderingen: Nooit? Altijd? Iedereen? Vraag naar het tegendeel: Wat zou er gebeuren als je geen/wel iets zou doen/ervaren? Want? Wat belet je?
Weglatingen: Nominalisaties