Hoofdstuk 1: Nederland 1900-1914 Historisch Overzicht Hoofdstuk 1: Nederland 1900-1914.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H3 Industralisatie en Ismen.
Advertisements

Gelijkheid voor iedereen
Paragraaf 4. Schaalvergroting na 1945.
Hoofdstuk 4: Burgers en stoommachines
Jongeren willen een eigen leven
Industriële revolutie
NL na 1945: Sober en spaarzaam
 Paragraaf 4. Sterke uitbreiding van het personeel in de dienstensector  Personeel in de dienstensector nam sterk toe. De mensen in de dienstensector.
Het socialisme Paragraaf 7..
Conflicten tussen kapitaal en arbeid
Paragraaf 2.3 Arbeidersparadijs.
Het cultuurstelsel verdwijnt
Paragraaf 7: Ieder voor zich
Paragraaf 3 Honger en ellende.
Paragraaf 5.4 De strijd om de school.
Arbeiders komen op voor hun rechten.
Paragraaf 2.5 Sovjetunie.
H8 Op Stoom§8.3 De sociale kwestie In alle gebieden met een opkomende industrie groeide de bevolking sterk Nog nooit was urbanisatie in dit tempo en op.
De Verenigde Staten en hun federale overheid Een wereldmacht in wording § 2.1 & 2.2.
de tijd van burgers en stoommachines
Paragraaf 2 Het cultuurstelsel.
Paragraaf 9 Een andere aanpak.
Paragraaf 9 Vrouwen in Actie.
Historisch overzicht Nederland
Leven in een industriestad
Hoofdstuk 2.
Verzuiling en ontzuiling in Nederland
De opkomst van de middeleeuwse stad
4.2 de sociale kwestie..
Geschiedenis Module 7 par 1 t/m 2.
De staatsinrichting van Nederland.
Paragraaf 1.2 Bestuur en cultuur.
Geschiedenis hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2. Recht op een stem
Hoofdstuk 3.
Wat moet je weten aan het eind van de les?
3 Industrialisatie en Ismen
Historisch Overzicht Paragraaf 1.
Staatsinrichting, Paragraaf 2
Paragraaf 1: Kolonies inpikken.
Paragraaf 4.4.  We waren laat met industrie.  Huisnijverheid was belangrijker:  Thuis goederen maken.
Industriële Revolutie
Tijd van burgers en stoommachines,
Herinneringskamp Westerbork
Hoofdstuk 3: De Tweede Wereldoorlog
Wat moet je weten aan het einde van de les?
M. GIMBRERE Tijd van burgers en stoommachines,
Wat moet je weten aan het eind van de les?
Op weg naar een eerlijker bestuur
Arm vs. Rijk (1910) 'Wij zijn vegetariërs, wij eten nooit vleesch.'
Politieke stromingen De liberalen
De tijdslijn Wereldoriëntatie thema 5 kinderen van alle tijden Les 6 Met Celina naar de fabriek.
Revoluties in Europa. Les 3 Naar de fabriek Doelen van les 3 Je kunt het begrip Industriële Revolutie uitleggen. Je kunt beschrijven welke rol de stoommachine.
De Verenigde Staten. §2. Voor indianen is geen plek meer. Voordat de Europeanen kwamen, waren de indianen de enige bewoners van Amerika. De indianen hadden.
De Verenigde Staten. §1. Dertien Staten vormen één land. In 1607 stichtten de Engelsen dertien kolonies aan de oostkust van Noord- Amerika.
De stad verandert Blok 3.
De industriële revolutie
Burgers en stoommachines 4.2 De sociale kwestie
Burgers en stoommachines §5.1 Industrie en samenleving
Blok 3 De stad verandert Deelvraag: Hoe de stad verandert na 1870?
Tijd van burgers en stoommachines
1.4 SOCIALISTEN EN FEMINISTEN
Politieke stromingen 2.1 t/m 2.3.
Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland
Hoofdstuk 2 Nederland als industriële samenleving § 4
Cursus 4.3 Ander soort samenleving Klas 2 KGT Lesweek 2
Cursus 4.2 Hoe ontstond de industrie Klas 2 BK Lesweek 2
Cursus 4.3 Ander soort samenleving Klas 2 KGT Lesweek 2
§2.3 De sociale kwestie In deze presentatie leer je over:
Blok 2 Aantekening: Stoommachines Gevolgen voor de samenleving
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 1: Nederland 1900-1914 Historisch Overzicht Hoofdstuk 1: Nederland 1900-1914

1.1 spoorlijnen en zandpaden Tussen 1860-1900 Industriële samenleving Vanaf 1890 grote fabrieken (bv. Philips) 1850: al eerste spoorwegen en kanalen Grondstoffen kwamen uit kolonies: thee, tabak, suiker, koffie, rubber, tin, aardolie.

Bevolking groeide snel: 1879: 4 miljoen 1900: 5 miljoen 1920: 7 miljoen 1920: ¼ van deze mensen woonde in de stad. De meeste mensen woonden nog op het platteland.

In het begin was het lastig om naar de steden te komen: lange reis. Meestal lopend, soms paard en wagen. ( fiets of tram was luxe!) Slechte wegen. Meeste mensen kwamen nooit hun eigen dorp uit. Er waren wel spoorwegen, maar alleen tussen de steden.

Een boer die een koe wilde verkopen, was uren onderweg. Met paard en wagen of lopend. De meeste wegen waren zandpaden.

1.2 Keerzijde van de medaille Industrie leidde tot welvaart! Dat had voordelen, maar ook nadelen: Alleen hogere lagen hadden profijt van industrie. Arbeiders kregen het alleen maar slechter. Leef- en werkomstandigheden verslechterden. Hun ellende was zichtbaar in de fabrieken en de steden.

Arbeiders wilden iets aan hun situatie doen: Steeds vaker stakingen, niet altijd met succes. Door kranten en verplicht onderwijs voor kinderen werden arbeiders slimmer, en wilden meer inspraak!!

Ze gingen vakbonden oprichten. Oprichting van politieke partijen. Zo stonden arbeiders veel sterker. Belangrijke staking: begon in haven van Amsterdam 1903, omdat arbeiders lid wilden worden van een vakbond. Spoorwegen gingen mee staken.

Arbeiders leken erg machtig. Want al het vervoer lag stil! Regering schrok van de staking. Maatregelen: voortaan mochten mensen van spoorwegen en ambtenaren niet meer staken.

Arbeiders moesten andere oplossing bedenken: Ze wilden stemrecht! Tot dan hadden alleen rijke mannen stemrecht. ( vrouwen helemaal niet) Arbeiders werden lid van Sociaal Democratische Arbeiders partij. (SDAP)

1.3 kermis en speeltuin Rond 1900: verschil stad en platteland is erg groot. Stad: riool en elektriciteit. Platteland: beerput in tuin en olielampen.

Veel mensen kwamen nooit hun dorp uit. Enige afleiding: jaarlijkse kermis. Kermis was wel modern: eerste films. Duurde een paar minuten, en hadden geen verhaal. Het waren filmpjes van het gewone leven. (station, plein.) Mensen waren bang van moderne dingen. (bv trein)

Men leef de in kleine huisjes, grote gezinnen Vaak 8 kinderen en opa en oma. 6 dagen per week werken. 10 uur per dag werken. Doorleren was voor rijke kinderen. Na lagere school gingen arme kinderen werken. Nooit vakantie. Een uitje naar speeltuin of voetbalwedstrijd was het hoogtepunt van het jaar.

einde