Aanpak problematisch gedrag
Kenmerken van de aanpak 1.Accepteer gedrag als een feit: -zonder te oordelen,niet vergoeilijken -geef alternatieven aan, -geef gelegenheid om gedrag te oefenen . 2.Bouw vertrouwensrelatie op: -een kind heeft daar mogelijk tekort aan
3.Negeer negatief gedrag: wel duidelijk maken dat het negatief gedrag is:zonder te oordelen . 4.Beloon positief gedrag:het vereist dat je scherp kijkt.Je legt de nadruk op het positieve gedrag. Stimuleer een positief zelfbeeld
5.Geef medeverantwoordelijkheid -Het kind mag zelf aangeven hoeveel tijd hij denkt nodig te hebben voor zijn taak. -Dit is een actievere opstelling van het kind. 6.Geef korte overzichtelijke opdrachten: Hoe meer overzicht de leerling heeft,hoe meer hij weet wat hem te doen staat.. Je werkt in kleine stapjes
7.Pas opdrachten aan aan spanningsboog: -knip taken in tweeen:2x 10 min. 8.Reduceer(verminder) vrije situaties: -Kinderen met probleemgedrag kunnen hier niet zo goed mee omgaan Geef ze veiligheid
10.Inzicht geven in eigen gedrag: 9.Stimuleer spel -gestructureerde spelletjes aanbieden op het plein,samen met andere kinderen,waardoor ook zijn contact kan herstellen. 10.Inzicht geven in eigen gedrag: -gedrag ontleden in componenten houding ,vaardigheden gevoelens -gedrag benoemen
Aansluiten bij de mogelijkheden van het kind
Mogelijkheden worden bepaald door: 1.De ontwikkelingsfase: -Er is een lijn in de ontwikkeling van concreet en aanschouwelijk ,naar abstracter. De manier waarop kleuters hun eigen gedrag benoemen is heel concreet.
2.Het vermogen tot objectivatie: -Het vermogen tot objectivatie,tot het buiten jezelf leggen van je eigen gedrag,en er dan naar kijken,is niet bij iedereen even sterk aanwezig. Sommige kinderen bliven in hun eigen beleving zitten en kunnen daar geen afstand van nemen.. Dat kun je niet forceren
3.De taalontwikkeling: -Kinderen met een taalachterstand zijn in het nadeel als ze hun gedrag moeten ontleden/benoemen . Je moet dan teruggrijpen op rollenspel.
4.De manier van zich uiten: -Elk mens uit zich weer anders. De een is van nature abstract denkend, de ander denkt concreet. Sommige kinderen denken in beelden Ga na hoe een kind zich uit en sluit daarbij aan.
Ontwikkelingsdoelen jonge risicokinderen(blz.238) 1.Welbevinden:thuis voelen op school/ alleen als een kind zich veilig voelt kan het zich verder ontwikkelen. 2.Spel:kinderen leren al spelend,dit leer je ze dan ook als eerste. 3.Sociale vaardigheden;In welke spelsituaties werk je aan de sociale ontwikkeling van kinderen
4.Motoriek:De fijne en de grove motoriek moeten bij deze kinderen worden geoefend,deze is vaak bij hen gestoord. 5. Instructiegevoeligheid:Deze kinderen weten vaak niet hoe ze een opdracht moeten uitvoeren.Dat betekent dat je begint met korte,simpele opdrachten
6.Spraak-en taalontwikkeling: -Ze hebben soms een taalachterstand, Hier moet aandacht aan worden besteed,dat gebeurt door voorlezen,rijmpjes en liedjes,poppenspel.
7.Cognitieve vaardigheden -Je kunt hierbij denken aan: kennis van de kleuren,tellen,besef vande tijd,ontluikende letterdheid getalbegrip. Bij de activiteiten die je aanbiedt,let je er goed op dat alle ontwikkelingsdoelen aan de orde komen.