Voornaamwoorden Enkele opmerkingen over
Enkele opmerkingen over het en dat Voorlopig subject De Coolsingel, het/dat is een brede straat. De Coolsingel, hij is breed.
Enkele opmerkingen over het en dat Voorlopig subject Wie is die man? __ is de clubarts. __ is een stille man met veel geduld.
Enkele opmerkingen over het en dat Voorlopig subject Wie is die man? Dat is de clubarts. Het is een stille man met veel geduld.
Enkele opmerkingen over het en dat Voorlopig subject Wat voor een artikel is __? __ een artikel over de economische aspecten van sport.
Enkele opmerkingen over het en dat Voorlopig subject Wat voor een artikel is dat? Het een artikel over de economische aspecten van sport.
Enkele opmerkingen over het en dat Voorlopig subject De Coolsingel, het/dat is een brede straat. Voorlopig subject het, dat (of dit) De Coolsingel, hij is breed. Pronomen personale
Enkele opmerkingen over het en dat Voorlopig subject De Coolsingel, het/dat is een brede straat. Voorlopig subject het, dat (of dit) De Coolsingel, hij is breed. [predikaat = adjectief!] Pronomen personale
Enkele opmerkingen over het en dat Ter vervanging van een zaak aangeduid door een het-woord Hoe vond je het boek? Ik vind ___ interessant. ___ vind ik interessant.
Enkele opmerkingen over het en dat Ter vervanging van een zaak aangeduid door een het-woord Hoe vond je het boek? Ik vind het interessant. Dat vind ik interessant. [een zaak, gebruikt als object, aan het begin van de zin => dat i.p.v. het]
Enkele opmerkingen over het en dat Ter vervanging van een ontelbaar begrip [de- of het-woord] Melk: ___ is goed voor de gezondheid. Je drinkt ___ iedere dag. Ik drink ___ niet alleen voor de gezondheid, maar ook omdat ik ___ lekker vind.
Enkele opmerkingen over het en dat Ter vervanging van een ontelbaar begrip [de- of het-woord] Melk: Het is goed voor de gezondheid. Je drinkt het iedere dag. Ik drink het niet alleen voor de gezondheid, maar ook omdat ik het lekker vind.
Enkele opmerkingen over het en dat Ter vervanging van een begrip dat door meerdere woorden wordt uitgedrukt Mijn tas is gestolen. ___ is gisteren gebeurd. Wie heeft alle koekjes opgegeten? Ik heb ___ gedaan.
Enkele opmerkingen over het en dat Ter vervanging van een begrip dat door meerdere woorden wordt uitgedrukt Mijn tas is gestolen. Het is gisteren gebeurd. Wie heeft alle koekjes opgegeten? Ik heb het gedaan.
Enkele opmerkingen over het en dat ! In een zin met een predikaat Daar staat mijn auto. Het ___ die rode. Ken je meneer Jansen? Het ___ een aardige man. Zie je die vruchten? Het ___ sinaasappels, maar het ___ wel citroenen.
Enkele opmerkingen over het en dat ! In een zin met een predikaat Daar staat mijn auto. Het is die rode. Ken je meneer Jansen? Het is een aardige man. Zie je die vruchten? Het zijn sinaasappels, maar het lijken wel citroenen.
Enkele opmerkingen over het pronomen personale Pronomen personale met algemene referentie Welke?
Enkele opmerkingen over het pronomen personale Pronomen personale met algemene referentie Welke? Men; ze; je; we
Enkele opmerkingen over het pronomen personale Pronomen personale met algemene referentie (1a) Men heeft mij vanmorgen verteld dat de regering gevallen is. (1b) Er werd mij vanmorgen verteld dat de regering gevallen is.
Enkele opmerkingen over het pronomen personale Pronomen personale met algemene referentie (1a) Men heeft mij vanmorgen verteld dat de regering gevallen is. (1b) Er werd mij vanmorgen verteld dat de regering gevallen is.
Enkele opmerkingen over het pronomen personale Pronomen personale met algemene referentie (1a) Men heeft mij vanmorgen verteld dat de regering gevallen is. Beperkt gebruik! Zoveel mogelijk vermijden
Enkele opmerkingen over het pronomen personale Pronomen personale met algemene referentie Door ze worden niet nader bepaalde personen aangeduid met uitsluiting van spreker en hoorder.
Enkele opmerkingen over het pronomen personale Pronomen personale met algemene referentie (15a) Ze praten er al over in de stad. (15b) Men praat er al over in de stad.
Enkele opmerkingen over het pronomen personale Pronomen personale met algemene referentie (16a) Hebben ze dat gebouw nu toch gerestaureerd? (16b) Heeft men dat gebouw nu toch gerestaureerd?
Enkele opmerkingen over het pronomen personale Pronomen personale met algemene referentie Bij gebruik van je zijn spreker en hoorder juist niet uitgesloten: je betekent 'een mens' of 'mensen' en wordt dus gebruikt in algemene uitspraken. Voor we geldt hetzelfde, maar dit voornaamwoord is beperkt in gebruik.
Enkele opmerkingen over het pronomen personale Pronomen personale met algemene referentie (15c) Je/ge praat er al over in de stad. (15d) We praten er al over in de stad. (16c) Heb je/hebt ge dat gebouw nu toch gerestaureerd? (16d) Hebben we dat gebouw nu toch gerestaureerd?
Enkele opmerkingen over het pronomen personale Pronomen personale met algemene referentie (17a) Je weet nooit wat er kan gebeuren. (17c) We weten nooit wat er kan gebeuren. (17d) Men weet nooit wat er kan gebeuren.
Enkele opmerkingen over het pronomen personale Pronomen personale met algemene referentie (20a) In Amerika zie je de vreemdste dingen. (20d) In Amerika ziet men de vreemdste dingen.
Enkele opmerkingen over het pronomen personale Pronomen personale met algemene referentie (17e) Ze weten nooit wat er kan gebeuren. (20e) In Amerika zien ze de vreemdste dingen.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Persoonlijk voornaamwoord (pronomen personale) Hij/zij/het Aanwijzend voornaamwoord Die/dat – Deze/dit
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding In het algemeen kan gesteld worden, dat bij voorkeur het aanwijzend voornaamwoord gebruikt wordt als wordt teruggewezen naar een persoon of zaak die pas in de conversatie geïntroduceerd is. Heel vaak openen die en dat dan ook een nieuwe zin. In de daarop volgende zin kan dan weer een persoonlijk voornaamwoord gebruikt worden.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding (1) Ik ben gisteren Arie tegengekomen. ___ had ik al in jaren niet meer gezien. ___ was in het buitenland geweest, vertelde hij. (2) Ik denk dat ik die ouwe stoel maar eens ga opruimen. ___ staat daar al zo lang. ___ moet nu maar eens weg.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding (1) Ik ben gisteren Arie tegengekomen. Die had ik al in jaren niet meer gezien. Hij was in het buitenland geweest, vertelde hij. (2) Ik denk dat ik die ouwe stoel maar eens ga opruimen. Die staat daar al zo lang. Hij moet nu maar eens weg.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Het persoonlijk voornaamwoord heeft daarentegen sterk de voorkeur wanneer naar een persoon of zaak teruggewezen wordt die al langer 'gespreksonderwerp' is en dus geen nieuwe informatie verschaft.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding (3a) De man leunde tegen de muur. Ik vertrouwde 'm niet erg. (3b) De man leunde tegen de muur. Die vertrouwde ik niet erg. > (4a) De stoel stond in de hoek. Ik vond 'm niet mooi. (4b) De stoel stond in de hoek. Die vond ik niet mooi. >
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding In formeel taalgebruik komt in plaats van die ook deze voor, met name wanneer naar een persoon verwezen wordt
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Toen sprak de minister van Justitie. Deze hield staande dat de gevangenisoverheid geen schuld had aan de ontsnapping van de misdadigers.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Na afloop van het congres bestormden de journalisten de deelnemers. ___ weigerden echter commentaar te leveren.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Na afloop van het congres bestormden de journalisten de deelnemers. Dezen weigerden echter commentaar te leveren.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Dus: Een substantief kan worden weggelaten na een demonstratief pronomen, wanneer duidelijk is wat bedoeld wordt. Het is niet nodig en stilistisch niet mooi het substantief te herhalen.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Kijk eens wat een mooie druiven! Deze ga ik kopen!
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Dus: Een bekend verondersteld begrip kan door een demonstratief pronomen vervangen worden (door deze/dit, die/dat), wanneer duidelijk is wat bedoeld wordt.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Is deze kamer nog te huur? Ja die is nog te huur. Is het huis nog te huur? Ja, dat is nog te huur. Zie je die druiven? Die zijn niet duur! Heb je die brief gelezen? Ja, die heb ik gelezen.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Dus: Soms kunnen die/dat en deze/dit beschouwd worden als de personale pronomina hij, hem, het en ze, waarbij die en dat vooral in de spreektaal worden gebruikt, en deze en dit meer in de schrijftaal
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Is de kamer nog te huur? Ja, die is nog te huur. (ook: hij is nog te huur) Is het huis nog te huur? Ja, dat is nog te huur. (ook: het is nog te huur) Zie je die druiven? Die zijn niet duur! (ook: ze zijn niet duur) Heb je die brief gelezen? Ja, die heb ik gelezen. (ook: ik heb hem gelezen)
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Wanneer de zin met een object begint dat een zaak aanduidt, moet die/dat of deze/dit gebruikt worden. In dat geval mag hem/het niet gebruikt worden.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Hoe vind je die tafel? ___ vind ik mooi? Hoe vind je dat boek? ___ vind ik interessant.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Hoe vind je die tafel? Die vind ik mooi? Hoe vind je dat boek? Dat vind ik interessant.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Die en dat moeten ook gebruikt worden wanneer ze gevolgd worden door een prepositie
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Onze auto is nieuw, maar ___ van Jan is oud. Dat broodje met jam is niet lekker, maar ___ met kaas wil ik graag.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Onze auto is nieuw, maar die van Jan is oud. Dat broodje met jam is niet lekker, maar dat met kaas wil ik graag.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Deze/die en dit/dat gebruiken gebruiken, wanneer ze verwijzen naar de voorafgaande zin of een zinsdeel, dat niet het onderwerp is
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Vader vroeg aan de dokter of ___ vandaag op het spreekuur kon komen. Vader vroeg aan de dokter of ___ vandaag nog kon komen.
Enkele opmerkingen over pronominale aanduiding Vader vroeg aan de dokter of hij vandaag op het spreekuur kon komen. Vader vroeg aan de dokter of die vandaag nog kon komen.