SBB Summercourse, 18 juli 2013

Wat is sociaal kapitaal? “Alle mogelijke middelen van mensen uit het netwerk die ter beschikking komen voor een persoon als gevolg van wederzijdse investeringen in een gedeeld verleden” Van der Gaag & Webber, 2008

Soorten sociaal kapitaal Bonding Bridging

Hoe kom je aan sociaal kapitaal? Ouders/gezin (Van den Broek e.a., 2010; Bourdieu, 1989; Kraaykamp 2009; Brinkgreve, 2010; Perna & Titus, 2005) Peers (Karsten, 2006) School (Robèrt, 2003; Parcel, 2010) Clubs/vereniging/vrijwilligerswerk (Volker & Flap, 2008; Chua, 2010, Van Esch, Petit, Neuvel & Karsten).

Wat heb je eraan? Hoe rijker het netwerk, hoe groter de opbrengst ‘Onzichtbare hand’ : je weet niet precies wanneer en waarvoor je netwerk van pas gaat komen

Het probleem Sociaal kapitaal is ongelijk verdeeld (Battu, 2010; Behtoui, 2007). Problemen in het mbo zoals schooluitval, switchen etc. Docenten en mbo’ers lijken zich weinig bewust van belang sociaal kapitaal

Onderzoek in/rond mbo 1. Het netwerk van familie, vrienden en kennissen van mbo’ers en hulpbronnen t.a.v. de opleiding 2. In hoeverre benutten jongeren hun netwerk? 3. Wat doen mbo-instellingen aan sociaal kapitaal? 4. Leerbedrijven: motieven voor BPV en factoren die bepalen of student na BPV mag blijven

Het netwerk van studenten Netwerk beroepsbeoefenaren (grootte, variatie) Autochtone studenten meer hulpbronnen t.b.v. opleiding Vsv-ers: minder hulpbronnen Ouders/gezinsleden worden gezien als grootste bron van hulp Maatschappelijke participatie gaat samen met een groot en gevarieerd netwerk en veel hulpbronnen

Hoe studenten het netwerk benutten Weinig bewustzijn van belang contacten Niet zo bezig met toekomstig beroepsleven School wordt gezien als opleider  afstand tot arbeidsmarkt Contacten via stage relevant  toegang ruimere netwerken en banen die aansluiten op de opleiding Sociale contacten onderling wel voor bijbaantje/stage Hoe benutten: info uitwisselen, soms goed woordje (status, reputatie, behoefte)

Rol van de mbo-instelling Weinig expliciete aandacht voor netwerk Gericht op leerinhoud en formele kant van baan zoeken Wel impliciet: - goede indruk maken tijdens stage/werkbezoek - hoe contact leggen met bedrijf om bijv. stageplaats te vinden Netwerk in kaart brengen/aandacht digitale netwerken: weinig Kortom: niet voldoende voorbereiding op mogelijkheden en moeilijkheden die studenten te wachten staan

BPV: van student naar werknemer Voor 82% is werving een van de motieven voor bpv Studenten zijn zich daar vaak niet van bewust Grote bedrijven vinden afgeronde opleiding belangrijker Dit geldt ook voor Z&W in vergelijking met Groen, Horeca, Reisbranche, Handel & Administratie Vooral inzet, samenwerking, prestaties, motivatie en binding met de organisatie van belang voor ‘mogen blijven’

Hoe sociaal kapitaal versterken? Leerlingen het belang van sociaal kapitaal leren inzien Opdrachten met contacten/meerdere stages Afstemming vraag en aanbod student/leerbedrijf Bevorderen maatschappelijke participatie Mentoring/peer support Begeleiding op maat

Meer info: Régina Petit: