Sectie scheikunde – College Den Hulster - Venlo

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Inleiding in de RedOx chemie
Advertisements

Sectie scheikunde – College Den Hulster - Venlo
Klik nu op de titel van dia 2 om verder te gaan
Bouw van zuivere stoffen
Zoutreacties.
Klas 4. Oplosbaarheid Tabel 45 g = goed oplosbaar. m = matig oplosbaar s = slecht oplosbaar Oplosbaar  splitst in ionen Niet oplosbaar  blijft een vaste.
Zouten.
Soorten gereedschap Gebruik van gereedschap Prakticum
Magnesiumbromide Natriumfosfaat suiker MgBr2  Mg Br-
Ionen en zouten Naast de ongeladen atomen en moleculen bestaan er ook geladen deeltjes genaamd ionen. Ionen zijn deeltjes met meer of minder elektronen.
§5.2 - Neerslagreacties.
Zoutformules bedenken
Zouten in water.
Een scheikundig sprookje
Hoofdstuk 4 Zouten.
Zuren en Basen Introductie Klas 5.
Chemische reacties De mol.
Zuren en basen Zure stoffen kennen we allemaal: azijn of citroen
Zuren en basen Zure stoffen kennen we allemaal: azijn of citroen
H4 Zouten.
Elektrolyse.
Toepassen van neerslag
Introductie Zouten klas 4.
Hoofdstuk 4 Zouten.
De theorie van Brønsted
Formules van ionaire stoffen
1.4 Ontleedbare stoffen: Samengestelde ionen
Ongewenste ionen verwijderen
Een zout herkennen 4GT Nask2 Hoofdstuk 5.5.
Oplossen en indampen van zouten
Een slecht oplosbaar zout maken
Zoutoplossingen bij elkaar brengen
Zuur-base reacties 4GT Nask2 Hoofdstuk 6.4.
Evenwichten De K ev is dus afhankelijk van de temperatuur !!!! Als de temperatuur stijgt zal het evenwicht reageren naar de endotherme kant.
Zoutformules bedenken
Sectie scheikunde – College Den Hulster - Venlo
Reactievergelijkingen kloppend maken 2
Bereken een massapercentage
Reactievergelijkingen kloppend maken.
Berekeningen aan zuren en basen
Scheikunde leerjaar 2.
De chemische concentratie
Stappenplan neerslagreacties
O42 M42 Scheikunde.
Scheikunde 4 Atoombouw Kelly van Helden.
4.4.Doorstroom Scheikunde H 1
Zuur-base eigenschappen van zouten
Zuur base reactie Zo doe je dat
Herhaling neerslag Vooral het rekenen…. Neerslag I Frits heeft 20 ml van een 0.20 M natriumcarbonaatoplossing en wil de carbonaationen hieruit verwijderen.
HOOFDSTUK 6 ZUREN EN BASEN
Reacties met ionenuitwisseling in waterig midden CB AB  CD  A+ + B-
2. Reacties met overdracht van elektronen
Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 1
H6 Zuren en basen.
Scheikunde klas 3 Herhaling
8.4 Moleculen en atomen Praktikum 36: Vragen:
Bereken een massapercentage
Bindingen Waterstof H : H Natriumchloride Na+ Cl- Na+ :Cl- Waterstofchloride δ + δ - H : Cl atoombinding ionbinding polaire atoombinding dipoolmolecuul.
Ion aantonen Welk zout zit in het potje
Slecht oplosbare ionencombinaties
Sectie scheikunde – College Den Hulster - Venlo
Sectie scheikunde – College Den Hulster - Venlo
Scheikunde leerjaar 2.
Zouten en water Tutor voor de vierde klassen
Zouten 6.3.
Zouten 6.4.
Oplosvergelijkingen maken. De oplosvergelijking van het oplossen van natriumfosfaat Begin met het opschrijven van de verhoudingsformule van het zout Na.
Stappenplan neerslagreacties
Hier links zie je een overzicht van alle dia’s met hun titels Als je naar de volgende (of een andere dia) wil klik je op de titel Klik nu nogmaals hier!!
Transcript van de presentatie:

Sectie scheikunde – College Den Hulster - Venlo Oplossen en indampen. Sectie scheikunde – College Den Hulster - Venlo

In deze BINAS-tabel staan verschillende letters, deze hebben een bepaalde betekenis: g = goed oplosbaar r = reageert met water s = slecht oplosbaar o = ontleedt in water m = matig oplosbaar = bestaat niet in water

Als men een zout probeert op te lossen moet men eerst de BINAS raadplegen. In onderstaande tabel staat of het zout wel of niet oplost. calciumchloride ijzer(III)sulfide LOST NIET OP LOST OP

Met behulp van de tabel weet men of een zout oplost of niet. Wat er eigenlijk gebeurt maakt deze applet wel duidelijk. (Druk hieronder op het hyperlink-icon) Gebruik deze tabel en ga niet gokken.

Gebruik de Binas-tabel om na te gaan of de volgende negen zouten goed, matig of slecht oplossen. 1 bariumsulfaat (BaSO4) slecht 2 ijzer(II)nitraat (Fe(NO3)2) goed 3 koperchloride (CuCl2) goed 4 kwik(II)bromide (HgBr2) matig 5 zinksulfide (ZnS) slecht 6 zilvernitraat (AgNO3) goed 7 kaliumfosfaat (K3PO4) goed 8 ijzer(III)oxide (Fe2O3) slecht 9 kaliumsulfaat (K2SO4) goed

Als een zout goed oplost dan splitst het zout volledig in ionen. Als een zout matig oplost dan splitst het zout voor een deel in ionen het andere deel splitst niet. Als een zout slecht oplost dan splitst het zout niet in ionen. Neem het zout natriumnitraat NaNO3 Na1+ + NO31- (s) (aq) (aq) LOST GOED OP (s) De stof is vast (aq) De stof is opgelost in water

Als een zout goed oplost dan splitst het zout volledig in ionen. Als een zout matig oplost dan splitst het zout voor een deel in ionen het andere deel splitst niet. Als een zout slecht oplost dan splitst het zout niet in ionen. Neem het zout calciumchloride CaCl2 Ca2+ + 2 Cl1- (s) (aq) (aq) LOST GOED OP (s) De stof is vast (aq) De stof is opgelost in water

Als een zout goed oplost dan splitst het zout volledig in ionen. Als een zout matig oplost dan splitst het zout voor een deel in ionen het andere deel splitst niet. Als een zout slecht oplost dan splitst het zout niet in ionen. Neem het zout zilversulfaat Ag2SO4 2 Ag1+ + SO42- (s) (aq) (aq) LOST MATIG OP (s) De stof is vast (aq) De stof is opgelost in water

Als een zout goed oplost dan splitst het zout volledig in ionen. Als een zout matig oplost dan splitst het zout voor een deel in ionen het andere deel splitst niet. Als een zout slecht oplost dan splitst het zout niet in ionen. Neem het zout ijzer(II)fosfaat Fe3(PO4)2 Fe3(PO4)2 (s) (s) LOST NIET OP (s) De stof is vast

Zo nu weer zelf aan de slag. Geef de oplossingsreactievergelijking voor de volgende vier zouten: 1 koperchloride CuCl2 Cu2+ + 2 Cl1- (s) (aq) (aq) 2 zinkcarbonaat ZnCO3 ZnCO3 (s) (s) 3 natriumsulfaat Na2SO4 2 Na1+ + SO42- (s) (aq) (aq) 4 magnesiumsulfide MgS Mg2+ + S2- (s) (aq) (aq)

Indampen is het omgekeerde van oplossen. Men heeft een zoutoplossing en deze gaat men verwarmen zodat het water verdampt en het vaste zout achterblijft.

De reactie is dan ook omgekeerd: Het oplossen van koperchloride CuCl2 Cu2+ + 2 Cl1- (s) (aq) (aq) Het indampen van koperchloride CuCl2 Cu2+ + 2 Cl1- (s) (aq) (aq)

Zo nu weer zelf aan de slag. Geef de indampingsreactievergelijking voor de volgende vier zout-oplossingen: 1 ammoniumsulfaat-oplossing 2 NH41+ + SO42- (NH4)2SO4 (aq) (aq) (s) 2 aluminiumbromide-oplossing Al3+ + 3 Br1- AlBr3 (aq) (aq) (s) 3 kwik(II)nitraat-oplossing Hg2+ + 2 NO31- Hg(NO3)2 (aq) (aq) (s) 4 kaliumcarbonaat-oplossing 2 K1+ + CO32- K2CO3 (aq) (aq) (s)

Nee, dit is zo makkelijk ik maak zeker een goed proefwerk. Heb je extra werk gevraagd ?

Alleen een slimmerik vraagt extra werk!!