1.1 Krachten Hoe werken krachten?
Krachten herkennen Als er kracht op je word uitgeoefend kun je dat voelen. Een voorwerp kan vervormen als er kracht op werkt. Dat kan elastisch zijn (als de kracht weg is vormt het weer terug) of plastisch (het voorwerp blijft vervormt) De beweging van een voorwerp kan ook veranderen door kracht.
Krachten een naam geven Als je een elastiek uitrekt, trekt die aan 2 kanten. Dat noem je veerkracht of afgekort Fv . Als je ergens druk op uitoefent noem je dat spierkracht of afgekort Fsp . De kracht die ervoor zorgt dat je niet door de lucht vliegt is zwaartekracht : de kracht van de aarde, of afgekort Fz.
Krachten een eenheid geven De eenheid van kracht is Newton afgekort: N. Om iets van 100 gram op te tillen is de kracht van 1 N nodig.
Krachten tekenen Krachten kun je aangeven in een tekening door pijlen, zo’n pijl noem je vector. Als je een vector tekent, moet je om deze punten denken: De richting: de richting van de vector geeft aan in welke richting de kracht werkt. De plaats: waar de vector begint, word de kracht uitgeoefend. Lengte: geeft aan hoe groot de kracht is.
Krachten met dezelfde richting optellen Vaak werken er meerdere krachten op een voorwerp. Alle krachten die 1 kant op werken, noem je nettokracht.
Einde!!