Crystals of Time De drie fundamenten van de non-chronologische tijd: -actual/virtual -limpid/opaque -seed/environment
Henri Bergson De immanentie van actual/virtual: Geschiedenis is niet vroeger, maar een product van het actuele. Ook toekomst kan alleen maar een projectie vanuit het actuele zijn. Kortom: tijd is een product van het hier en nu.
Twee artikelen, twee wegen Zowel Osborne als Kirschner zijn in het licht van Bergson’s immanente tijd te lezen: Peter Osborne laat zien hoezeer wij nog lijden onder de lineaire tijd en hoe deze pas vrij recent bevraagd lijkt te kunnen worden. Mark Kirschner opent de mogelijkheid om deze andere manier van denken over tijd in te zetten bij zo’n fundament van de (19de eeuwse) wetenschap, de evolutietheorie.
Osborne: tijd en de boekdrukkunst De relatie tussen geheugen en historisch bewustzijn wordt als volgt voorgesteld: 1.Geschiedenis vindt haar oorsprong en ontologische basis in de eenheid tussen individu en collectief geheugen 2.Historici, tegenwoordig wereldgeschiedkundigen beginnen bij het bevragen van die ‘eenheid’ 1+2= gevolg van boekdrukkunst die zeker van 14de tot 18de eeuw de geschiedenis vastlegde. 19de eeuw= homogenisering en nationalisering
…gevolg hiervan is Geschiedenis verwerd van sociale praktijk tot een serie van losstaande representerende vormen (historische teksten) die het dagelijks leven codeerde (‘invented tradition’) De logica van historisch bewustzijn is dus geconstrueerd en draait niet om herinnering
Osborne: tijd en de boekdrukkunst 3.Daarbij komen tegenwoordig ook nog de technologische ontwikkelingen (van fotografie tot internet) waarmee de geschiedenis wordt vastgelegd. In het verlengde van boekdrukkunst wordt zo geschiedenis onafhankelijk van heden of toekomst gezet. Osborne volgt McLuhan en Deleuze: “Memory has been alienated from its communicative function in the constitution of social entities, becoming autonomous and disembodied” (p.79) De media creeren dus een de-temporalization; informatie die los staat van zijn narratieve functie.
Osborne: tijd en de boekdrukkunst Alvast link naar biowetenschappen: “Meanwhile the analogical objectification of memory has gone a stage further, passing over into the biological sciences, where genetic codes are now routinely conceived as ‘memories for heredity’.” (79)
Walter Benjamin Trekt het breder: ook de noodzaak van ‘nieuws’, van mode heeft hiermee te maken. Hij noemt het the ‘crisis of experience’; the exact repetition of machina-facture. Ofwel, de lineaire en stigmatiserende tijd, die betekenis uit de ervaring haalt en in een structuur zet (verleden-heden-toekomst) Crisis omdat het de ervaring manipuleert. De tijd van de moderniteit, stelt Benjamin moedigt het vergeten van geschiedenis aan.
Alweer Osborne als McLuhan: kijk naar de kunst Osborne oplossing voor het probeem van de geschiedenis is de kunstzinnige ervaring kunstlerisches Erfahrung (Adorno)
Clement Greenberg “Äestheticization and dehistorization are two sides of the same coin” (80) Greenberg herdenkt modernisme niet door te refereren naar de 19de eeuwse structuren maar door te zien hoe geschiedenis aan het werk is in de productie van het kunstwerk. Drie soorten tijd: 1.De productieve interrumperende temporaliteit van het nieuwe: “Every work is a definition of the present in the name of the future”(p.83) 2.De geidealiseerde ‘non-tijdelijkheid van de aesthetische waardering (Klassieke Kantianisme) 3.1+2=directionele chronologie
Breuk van Conceptuele Kunst Problemen ontstaan als artistieke productie zich aan de logica van de geschiedenis onttrekken (conceptuele kunst) (denk ook aan Bacon) Dat het nog steeds historisch wordt gelezen komt niet door kunsthistorici maar door kunstcritici Belangrijkste: Omdat kunst historisch is in de wijze waarop het betekent (signifies), is conceptuele kunst niet zozeer de kunst na de filosofie, maar na de ‘informatie’. Blijft zoeken naar een aesthetisering (Kant) maar niet naar de taal van het nieuwe waardoor het weer in een temporele ontwikkeling zou terugvallen. Jasper Johns Untitled
Voetnoot bij Osborne: Kirschner herleest evolutie Darwin vaak gelezen als lineare ontwikkeling van soorten. Het is een population concept, niet van individuele soorten. Darwin draait om theory of mutation theory of variation theory of selection (innovatie van Darwin) Wederom: is niet een individueel proces maar werkt tussen al het leven en de environment.
Kirschner herleest Darwin volgens Genetische diversificatie Kritiek: Alleen kijken naar genetica is niet zaligmakend (mens en kikker komen voor 70% overeen) Geschiedenis is altijd geactualiseerd (ook wanneer multicellular organisms steeds weer teruggebracht worden tot eenvoudige eencelligen), wordt gemaakt in het nu. Evolvability= weak linkage (be as liberal as possible) exploratory process (experiment) compartimentation (create internal differences)
Belangrijkste is conclusie: Er is geen totale randomness vooral omdat de situatie dat uiteindelijk niet toelaat, of, genetische codes hebben weinig te maken met biodiversiteit: ook in terms of matter is evolutie (geschiedenis) een product van het nu, de situatie, de message. Oude structuren (contraints) kunnen die wel beperken. Zie ook Simon Conway Morris: