EBL: een woordeloze therapeutische aanpak Carine Heijligers, MA De La Salle, Boxtel Prof. dr. Anna M.T. Bosman Orthopedagogiek, Radboud Universiteit Nijmegen www.annabosman.eu EBL staat voor Emerging Body Language. Carine: gedragsdeskundige op De La Salle. Heb een Master Social Sciences of Liberal Arts, Creatieve Therapie, Ambulante begeleiding opgezet in Noord-Oost Brabant: videohometraining, directieve thuisbehandeling. PPG, IAG en momenteel EBL-deskundige binnen de La Salle. Binnen gehaald om ambulant op te zetten op DLS. Gerdurende mijn loopbaan samen met Marijke Rutten-Saris de methodiek EBL ontwikkeld. Anna: ik ben hoogleraar orthopedagogiek; maakte ruim 10 jaar geleden kennis met MRS, en korte tijd later met CH. Mijn belangstelling voor EBL werd gewekt door de menselijkheid van de interventie en door de doordachte en gefundeerde visie op systemen. Dat wil zeggen dat het me duidelijk werd dat dit de eerste therapie was die erkende dat de relatie tussen client en behandelaar de basis vormt van een goede interventie. En dat bovendien de visie op de mens en haar functioneren naadloos aansloot bij de nieuwste wetenschappelijke inzichten in de wetenschappen. Dat wil zeggen de veronderstelling dat de mens en alle mensen tezamen het beste gezien kunnen worden als systemen die voortdurend veranderen (dynamisch zijn) en onderdeel zijn van complexe systemen.
Doelgroep Voor mensen bij wie woorden niet leiden tot gedragsverandering Specifiek uitgewerkt voor mensen met Licht Verstandelijk Beperkingen en gedragsproblemen In principe voor alle mensen met hulpvraag. Met name effectief voor mensen waar een talige aanpak geen effect heeft gesorteerd,
Opzet Uitgangspunten Theoretische basis Wat? Waarom? Hoe? Voorbeeldcasus (film Sören) Casussen/Situaties van publiek Wat kunt u van ons verwachten
Uitgangspunten Mens is een zelforganiserend, complex systeem: het lichaam wordt niet bestuurd door het hoofd, het hoofd, het lijf. Onze gedragingen ontstaan uit de interactie tussen alle delen. Mens is deel van een zelforganiserend, complex systeem: de mens wordt door andere mensen beïnvloed en beïnvloedt tegelijkertijd de andere mensen. Elke vaardigheid is een kwaliteit: Ook dat wat we als probleem of onprettig ervaren. Stel je voor je kunt niet schreeuwen. Schreeuwen is een kwaliteit; het enige dat we veel kinderen willen leren is om schreeuwen te gebruiken in daarvoor geeigende situaties: Wel als je iemand wilt waarschuwen of je waar wilt verkoipen op de markt, niet als je gesprekspartner naast je zit. Om die reden iheeft het afleren van schreeuwen geen zin, want je hebt het soms nodig. Fijner is om fluisteren en zachtjes praten erbij te leren. Dus een vaardigheid nooit alleen maar slecht of alleen maar goed is. Doen met wat er is: Leer niets af, voeg er iets aan toe, stapje voor stapje. Werkgebied zijn de mogelijkheden: geen focus op de problemen Focus op de relatie: de behandelaar en de cliënt staan in wederkerige, gelijkwaardige, doch ongelijkvaardige relatie. Geraaktheid van de behandelaar is noodzakelijk. Zone van naaste ontwikkeling: het verschil tussen wat iemand zelf kan en wat ie kan met hulp van een ander. Doek is om te werken in dit gebied, de behandelaar gaat na wat de client met haar of zijn hulp kan bereiken. Als dat lukt kan ie verder, lukt dat niet, dan een stapje terug, Vertrekpunt is de motorische beweging: we sluiten aan op het bewegende lijf, vergelijkbaar met zoals we dat bij een baby doen.
Theoretische basis Vermogen om meebewogen te zijn is basis voor hechtingsrelatie (Lorenz, 1935) Vermogen tot zelf- en interactionele synchronisatie is basis voor verandering (Condon, 1952/1975 e.v.a.) NB. Entrainmentverschijnselen zijn universeel in de levende en dode wereld (Huygens, 1666)
Wat? Ontwikkelen van interactiestructuren Afstemming (0-1 jaar) Beurtwisseling (1-2 jaar) Uitwisseling (2-3 jaar) Speldialoog (3-4 jaar) Taak/Thema (4-5 jaar) Elke interactietstructuur wordt gedefinieerd
Afstemming In elkaars ritme hetzelfde doen met ritmische pauzes
Beurtwisseling In elkaars ritme en na elkaar hetzelfde doen met ritmische pauzes
Uitwisseling In de beurtwisseling een variatie toepassen
Waarom? Kinderen met LVB hebben vaak problemen in de afstemming en/of de beurtwisseling. Elke vorige interactiestructuur is voorwaardelijk voor de volgende. Zonder een goede afstemming en beurtwisseling is samen spelen en taken uitvoeren erg lastig. Cognitie krijgt pas een kans bij een goede basis.
Hoe? In de wereld van de cliënt stappen door aan te sluiten bij de eigen beweging van de cliënt. Door kleine variaties aan te brengen kan de cliënt uitgenodigd worden om iets te laten ontstaan.