Open Fora geweld op school en in de vrije tijd Vrijdag 13 oktober 2006
Theoretische omkadering van geweld op school: onveiligheidsgevoelens van leerkrachten en antisociaal gedrag van leerlingen. Naar het onderzoek van Nicole Vettenburg en Inge Huybregts (KULeuven, 2001)
Probleemstelling Onveiligheidgevoelens = subjectief. Jeugdcriminaliteit en evolutie = weinig objectieve gegevens. Maatschappelijke evoluties.
Theoretisch Kader Fear of crime: onveiligheidgevoelens = onwelzijn. Ecologische benadering: school is een plaats met verhoogd risico op probleemgedrag. Interactionistisch perspectief: maatschappelijke kwetsbaarheid en preventieve projectontwikkeling.
Begripsverduidelijking Geweld = sociale constructie. Conferentie van de EU ‘Safe(r) at school.’ Vormen: fysisch geweld. andere vormen van delinquent gedrag (vb. diefstal). statusdelicten ( vb. spijbelen). schoolgebonden normovertredend gedrag (vb. opzettelijk de les verstoren).
Onderzoeksdesign Empirisch onderzoek Leerkrachten: kwantitatief: bevraging van 1432 leerkrachten in 91 scholen (voltijds) en 176 in 13 centra (9 deeltijds en 4 middenstandsopleidingen) kwalitatief: focusgroepen (interviews) van 12 scholen
Onderzoeksdesign Leerlingen: kwantitatief: gegevens van het jeugdonderzoek, “Jongeren in Vlaanderen: gemeten en geteld. 12- tot 18-jarigen over hun leefwereld en toekomst.” Hier werden 4829 leerlingen uit het voltijds onderwijs bevraagd. kwalitatief: 8 focusgroepen in 4 scholen. Literatuuronderzoek
Literatuuronderzoek 1. Antisociaal gedrag meerderheid maakt zich schuldig aan één of andere vorm van leerlingengeweld vooral medeleerlingen als slachtoffer overwicht van jongens voorkomen is omgekeerd evenredig met de ernst van het geweld voornamelijk schoolgebonden normovertredend gedrag met verbaal geweld
Literatuuronderzoek Voorspellende factoren: Geslacht heeft meest voorspellende waarde. Schoolmoeheid, problematische schoolcarrière en antisociaal gedrag buiten de schoolmuren lijken ook sterk samen te hangen met antisociaal gedrag op school. In verband met gezinsfactoren lijkt vooral de kwalitatieve kenmerken van het gezin relevant te zijn. Een sterke binding verhindert delinquentie.
Literatuuronderzoek Voorspellende factoren: De kenmerken van de peer group kunnen ook delinquent gedrag voorspellen. De school zelf speelt ook een belangrijke rol. Binding met de school, een goed schoolklimaat, de relatie met de leerkracht en de mate van betrokkenheid kunnen invloed hebben op leerlingengeweld.
Literatuuronderzoek 2. Onveiligheidsgevoelens Subjectief victimisatierisico is een belangrijke factor in de verklaring van onveiligheidsgevoelens. Media en praten met collega’s over slachtofferervaringen zullen onveiligheidsgevoelens in de hand werken. Angst om slachtoffer te worden hangt samen met bredere gevoelens van onwelzijn zoals werkonzekerheid, stress, …
Empirisch Onderzoek: Onveiligheidsgevoelens Llk. Weinig leerkrachten zijn ‘erg’ bang om slachtoffer te worden: Hoogst voor schoolgebonden feiten en voor materiële delicten, het laagst voor zware delicten. Ongeveer de helft van de leerkrachten voelt zich niet echt veilig bij de leerlingen, een minderheid is echt bang om slachtoffer te worden van feiten op school.
Empirisch Onderzoek: Onveiligheidsgevoelens Llk. Onveiligheidsgevoelens worden het best voorspeld door subjectieve factoren: Onveiligheidsgevoelens voor schoolgebonden feiten: best voorspeld door de slachtofferervaring van leerkrachten en daarna door het subjectief victimisatierisico. Slachtofferervaring is echter subjectieve component. Wat voor de ene leerkracht agressie is, is voor de andere normaal adolescent gedrag.
Empirisch Onderzoek: Onveiligheidsgevoelens Llk. Subjectieve victimisatie en slachtofferervaringen gaan samen met subjectieve welzijnsfactoren. Objectieve factoren m.b.t. de werksituatie zoals onbetaalde uren, aantal klassen enz. hangen minder samen met deze factoren. Onveiligheidsgevoelens blijken weinig of niet samen te gaan met het voorkomen van geweld op school (objectieve victimisatie).
Empirisch Onderzoek: Onveiligheidsgevoelens Llk. Ook de persoonsgerelateerde factoren hangen nauwelijks samen met onveiligheidsgevoelens van leerkrachten.
Empirisch Onderzoek: Onveiligheidsgevoelens Llk. Meer stress dan onveiligheidsgevoelens: Focusgesprekken met leerkrachten: gegevens genuanceerd. Meerderheid voelt zich niet onveilig op school. Een aantal houdt rekening met de mogelijkheid om slachtoffer te worden zonder daarom bang te zijn. Voornamelijk als het om schoolgebonden normovertredend gedrag gaat, spreekt men eensgezind van stress i.p.v. onveiligheidsgevoelens.
Empirisch Onderzoek: Onveiligheidsgevoelens Llk. Andere bronnen van onwelzijn: werkdruk vanuit het leerplan, vakvergaderingen,… maar ook gebrek aan bagage vanuit hun opleiding zeker wat omgaan met problematische leerlingen betreft.
Empirisch Onderzoek: Antisociaal Gedrag Lln. De helft van de jongeren pleegt geen delicten: 47% verteld geen enkel delict (= delinquentie) gepleegd te hebben in het laatste jaar. (er werd gevraagd naar zwartrijden, drugs, diefstal, slagen, weglopen, vandalisme en wapendracht). Met uitzondering van druggebruik zien we een daling in alle delicten vanaf 17 jaar.
Empirisch Onderzoek: Antisociaal Gedrag Lln. Tweederden van de leerlingen gedragen zich niet storend of brutaal in de klas. Pesten van medeleerlingen en brutaal zijn tegen de leerkracht komt meer voor in het secundair onderwijs dan in het BSO of TSO. Met uitzondering van spijbelen, neemt alle normovertredende gedragingen (= schoolgebonden overtredend gedrag) af vanaf de leeftijd van 17.
Empirisch Onderzoek: Antisociaal Gedrag Lln. Een kleine groep begaat meerdere delicten en normovertredende feiten op school: 10% stelt vier of meer delicten per jaar. overwegend jongens uit BSO TSO. ze voelen zich vaak niet goed in hun vel, gaan niet graag naar school en hebben geen positieve relatie met de leerkracht. 5,5% begaat minstens 4 normovertredende feiten per jaar.
Empirisch Onderzoek: Antisociaal Gedrag Lln. Antisociaal gedrag bij leerlingen wordt het best voorspeld door de kwaliteit van hun relatie met de leerkracht: De relatie met de leerkracht blijft de belangrijkste factor voor de verklaring van delinquent gedrag bij meisjes en bij leerlingen uit de B ( BSO) stroom Voor jongens en leerlingen uit de A (ASO) stroom is de belangrijkste factor de opvolging van de ouders
Empirisch Onderzoek: Antisociaal Gedrag Lln. Wat probleemgedrag (= schoolgebonden normovertredend gedrag) betreft blijft de relatie met de leerkracht de beste voorspeller. Leerlingen verwachten dat leerkrachten hun kunnen boeien, rechtvaardig straffen, interesse tonden in hun leefwereld en de noden serieus neemt. Leerlingen verklaren ook hun grensoverschrijdend gedrag vanuit de studiedruk, gebrek aan inspraak, vrienden en gezinsdruk.
Adviezen Onderzoek positieve beeldvorming over jongeren respectvolle omgang met leerlingen constructief reageren op leerlingengedrag specifieke aandacht voor veelplegers optimalisering aan conditionele factoren nood aan geïntegreerde aanpak