Economische kringloop

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H3 Wat doe je met je geld Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken Verschillende vormen van sparen en.
Advertisements

SIER-spel Doelen: Leren hoe in een markteconomie de verbanden kunnen liggen tussen een aantal kern-concepten uit de algemene economie; Leren dat het moeilijk.
3.3 Nigeria in de wereldeconomie
Modellen Hoofdstuk 3.
Nationale rekening DEEL 1 Productie meten.
VWO 4: Markten-1 Hoofdstuk 4: De Werkloosheid
Marketing 1.2 de consument 19 november 2012.
Oerproducent (bijv. de veehouder)
Nationale grootheden Klik om verder te gaan.
Opdracht: ‘Tel uit je winst’
Klaas koopt een bank voor in de winkel, waarop mensen kunnen zitten
Hoofdstuk 2.
Hefboomeffect Stel het volgende: RTV = 9,8% IVV = 6,3 %
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Omzet.
Overheid beleid.
Chapter Five 1 A PowerPoint  Tutorial to Accompany macroeconomics, 5th ed. N. Gregory Mankiw Mannig J. Simidian ® CHAPTER FIVE The Open Economy.
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
Keynesiaans model J. Zonjee.
Economische Crisis Hoofdstuk 1, paragraaf 3.
De betalingsbalans.
De betalingsbalans Een systematisch overzicht van alle economische transacties met het buitenland gedurende een jaar.
Europese samenwerking
Economie Toegelicht-Hoofdstuk 2
Inkomen Begrippen 1 t/m 5 Werkboek blz 5
Balans Een overzicht van je bezittingen en schulden op een bepaald moment. Een balans op zich hoeft niet veel te zeggen; morgen kan de balans er heel anders.
Het journaal Bij het toepassen van de boekingsregels heb je gezien dat dat een nauwkeurig werkje is, waar snel fouten gemaakt kunnen worden. Als je debiteert.
Inkomen verdienen.
Modellen VWO 6.
Welvaart Hoofdstuk 2.
Afbeeldingen bij de macro-economische kringloop
Agenda  Lessen (6)  tot  hs 30
Goedemiddag H3b.
Goedemorgen H3b.
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
Inkomen 21 Begrippen H6. 2 Begrippen Directe belastingen Belastingen die rechtstreeks aan de overheid moeten worden betaald.
Staat van middelen en bestedingen
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
J. Zonjee Toegevoegde waarde. Marktwaarde en toegevoegde waarde Overheid Bruto en netto.
Conjunctuur.
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Inkomen verdienen.
8.1 Waarom handel met het buitenland?
H.5 Winst en toegevoegde waarde
Antwoorden mobieltje- uit lagelonenlanden dus goedkoper.
Lesbrief Crisis HAVO 4.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Inventarisatie: Productiefactoren Afschrijving Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
De betalingsbalans Een systematisch overzicht van alle economische transacties met het buitenland gedurende een jaar.
De economische kringloop
Hoofdstuk 6 Productie.
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen.
D E INVLOED VAN DE INTERNATIONALE HANDEL OP HET BBP.
Economische crisis Samenvatting. Hoofdstuk 1: kredietcrisis Huizen: – Om in te wonen (hypotheek – langdurige lening met onroerend goed als onderpand;
Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd
Economie.
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen
H4 Wisselkoers en betalingsbalans
International Economics
Verdienen en Uitgeven Hoofdstuk 2.
Hst 4 Hoe wordt er gewerkt?
Hoofdstuk 8 Welvaart en groei.
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Aanbod Mensen: Werknemers / Spaarders / Verzekerden Bedrijven
Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd
H3-7 De overheidsfinanciën
Consumenten/producenten/overheid
Economische kringloop
Nederland en de rest van de wereld
Transcript van de presentatie:

Economische kringloop Met nationale rekeningen Hoofdstuk 3

Gezinnen Y = C + S + B Y is inkomen wat verdiend wordt in een land Gezinnen betalen over hun inkomen belasting (B) Wat overblijft consumeren (C) zij of sparen zij (S) Spaargeld (S) gaat naar de bank

Gezinnen Middelen Bestedingen Inkomen 355 Consumptie 240 Sparen 60 Belastingen 55

Overheid Overheid besteedt geld (O) Overheid betaalt dat met belastingen van gezinnen (B) Als overheid meer geld uitgeeft, dan dat er aan belastingen binnenkomt, dan is er een tekort (tekort: O > B) De overheid moet dan lenen bij de bank. Zij leent dan het geld dat de gezinnen gespaard hebben

Overheid Middelen Bestedingen Belastingen 55 Overheidsuitgaven 70 Tekort (O-B) 15

Buitenland Wij exporteren (E). We verkopen goederen en diensten aan het buitenland. We importeren (M). We kopen goederen en diensten in het buitenland in. Als E groter is dan M, is er een overschot. Dat noemen we overschot op lopende rekening van de betalingsbalans Het buitenland moet dan lenen bij ons. Ze lenen dat van de gezinnen via de banken

Buitenland In Nederland 2012: E = 530 miljard M = 480 miljard

Buitenland Voor het buitenland is onze import hun inkomsten (wij moeten het buitenland immers betalen voor de spullen die wij bij hen kopen) Voor het buitenland is onze export hun bestedingen (buitenland moet aan ons onze export betalen)

Buitenland Middelen Bestedingen Import 270 Export 290 Tekort (E-M) 20

Bedrijven W = C + I + O + (E - M) Bedrijven produceren. Productie is W. Wat ze produceren, verkopen ze ook. Bedrijven produceren en verkopen: De consumptiegoederen die gezinnen kopen (C) De investeringsgoederen die bedrijven kopen (I) De goederen en diensten die de overheid koopt (O) De goederen en diensten die het buitenland bij ons koopt (E )

Bedrijven Middelen Bestedingen Consumptie 240 Inkomen 355 Investeringen 25 Import 270 Overheidsbestedingen 70 Export 290 625

spaargeld Gezinnen sparen: 60. Dit gaat naar: S = (O- B) + (E - M) + I Overheid om tekort te betalen: 15 Buitenland om tekort te betalen: 20 Bedrijven om investeringen te financieren: 25 S = (O- B) + (E - M) + I 60 = 15 + 20 + 25

Bedrijven Bedrijven investeren: kopen machines, gebouwen en voorraden Bruto investeringen: vervangingsinvesteringen en uitbreidingsinvesteringen Netto investeringen: uitbreidings-investeringen; dus extra machines en voorraden

Bedrijven Vervangingsinvesteringen: financieren uit afschrijvingen Uitbreidingsinvesteringen: financieren via lening bij de bank (spaargeld gezinnen)

Afschrijvingen X koopt en betaalt een machine € 100.000 en schrijft deze in 10 jaar af. X verdeelt dan de kosten van de aanschaf van de machine over 10 jaar, elk jaar € 10.000 aan afschrijvingen.

Jaarrekening Natasja Opbrengsten Kosten Inkoop 100.000 Omzet 200.000 Afschrijvingen 10.000 Lonen 60.000 Winst 30.000 Totaal

Afschrijvingen Alle kosten en omzet worden via de bank betaald. Dat betekent dat er € 200.000 binnenkomt Dat betekent dat er € 190.000 wordt betaald Er blijft dus elk jaar € 10.000 over, die zet je apart Als je dat 10 jaar doet, kun je na 10 jaar de bestaande machine vervangen.

China en VS China: overschot betalingsbalans: 201 miljard dollar (2011); er komt 201 miljard meer binnen dan dat er uitgaat. VS: tekort betalingsbalans: 470 miljard dollar. Geld dat China overhoudt gaat naar …….. China betaalt het begrotingstekort van de VS