Structuur Hoofdstuk 4.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
I n k o m e n s v e r d e l i n g Personele inkomens- verdeling
Advertisements

Hoofdstuk 5: Arbeidsmarkt in de EU
Hoofdstuk 2: Geld en ruil
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op
Oerproducent (bijv. de veehouder)
Kopen en werken Hoofdstuk 5: Een eigen bedrijf
Regels economie: Geldbedragen ronden wij af op centen. Bijvoorbeeld €2,99 -> dus twee decimalen. Andere aantallen rond je af op één decimaal. Tenzij anders.
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Lesbrief Arbeidsmarkt
Hoe komen producten tot stand?
Productiefactor Arbeid
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 3: De strijd om de poen
Economie VWO 3 Les 1 – Introductie Datum: Docent:
Europese samenwerking
Inkomen Begrippen 1 t/m 5 Werkboek blz 5
VWO 5: Modellen Hoofdstuk 1: Crisis
Inkomen verdienen.
Voorbereiding H14 Klas 4G.
Modellen VWO 6.
Welvaart Hoofdstuk 2.
Jullie hebben lef... .
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
Boekje: Kopen en Werken Hoofdstuk 1:
HAVO 5 Inkomen en groei Hoofdstuk 4: Inkomensverdelingen
Hoofdstuk 5: Loonvorming in theorie
HAVO 5: Groei en inkomen Hoofdstuk 1: De vorming van inkomen
§3.1 Aanbod van arbeid blz. 24 Aanbod van arbeid 1. Aanbod van Werknemers 2. Aanbod van Zelfstandigen 3. Geregistreerde Werklozen Aanbod van arbeid.
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Hoofdstuk 3: Aan het werk
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Samenvatting hoofdstuk 4
Goede tijden, slechte tijden
Begrippen kennen Collectieve sector = publieke sector
Arbeidsmarkt Aanbod van arbeid.
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Hoofdstuk 2 Arm en rijk in Nederland en Europa.
H.5 Winst en toegevoegde waarde
5.2 Kun je meer produceren? De productiecapaciteit is de hoeveelheid producten die een bedrijf kan produceren . Dit wordt bepaald door het aantal werknemers.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Inventarisatie: Productiefactoren Afschrijving Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Aantekeningen hfst 6.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Marktaandeel Ex-BTW en In-BTW Arbeidsproductiviteit Belangrijk PROGRAMMA:
De economische kringloop
Hoofdstuk 6 Productie.
Economische crisis Samenvatting. Hoofdstuk 1: kredietcrisis Huizen: – Om in te wonen (hypotheek – langdurige lening met onroerend goed als onderpand;
Arbeidsmarkt.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
3.1 PRODUCTIE.
Welkom Havo 5..
verwarring begrippen omzet of winst
Verdienen en Uitgeven Hoofdstuk 3.
Hst 4 Hoe wordt er gewerkt?
Toegevoegde Waarde 1 IntroFox.
Schaarste en welvaart Produceren en kiezen.
Voorbeeld Weging Indexcijfers 2011 Weging x indexcijfer Voeding
Vmbo 2 economie Goede producten?
Economische groei Hfst 20 Hfst 26.
Hoofdstuk 8 Welvaart en groei.
Welkom Havo 5..
Hoofdstuk 8 Welvaart en groei.
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
ARBEIDSMARKT.
Welkom Havo 5..
Werk, Hoofdstuk 1 en 2: Het aanbod van arbeid
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
Economische kringloop
Ec groei Hfst 20 Hfst 25.
- Wat heb ik aan geld, ik heb veel meer aan brood -
Transcript van de presentatie:

Structuur Hoofdstuk 4

BNP Afhankelijk van: Productiecapaciteit (wat kan ik maken): aanbodkant van de economie Bestedingen (wat is de vraag): vraagkant van de economie (bestedingen zijn C + I + 0 + (E – M)

Productiefactoren Productiecapaciteit is afhankelijk van kwaliteit en kwantiteit productiefactoren: Arbeid (loon) Kapitaal (rente en huur) Natuur (pacht) Ondernemerschap (winst)

Arbeid Productiecapaciteit is afhankelijk van: Scholing Doelmatigheid organisatie Mentaliteit Kwantiteit: aantal werknemers (vergrijzing), participatie vrouwen en allochtonen, polen, pensioenleeftijd

Kapitaal Kapitaal: geleend geld = vermogen Kapitaal: machines/gebouwen Betere machines, nieuwe technologie maken het mogelijk meer en beter te produceren (innovatie). De arbeidsproductiviteit stijgt

Arbeidsproductiviteit Het aantal producten dat je in een bepaalde tijdseenheid (maand, dag, uur of maand) kan maken Door productiviteitsstijging nemen de loonkosten per product af (bij gelijk blijvende lonen)

Arbeidsproductiviteit Aantal auto’s (arbeidsproductiviteit) 10 11 Loonkosten 100 Prijs per auto 9,09

Natuur Gas en olie Goede landbouwgrond Veredeling van planten Gebruik kunstmest Inpolderen

Ondernemerschap Ondernemers nemen risico en zorgen voor goed gemotiveerd personeel en de juiste investeringen

Inkomensverschillen Worden arme landen armer en de rijke landen rijker Convergentie: inkomensverschillen worden kleiner. Divergentie: inkomensverschillen worden groter.

Inkomensverschillen Meten via BNP per hoofd van de bevolking Inkomensratio. Stel dat BNP in Ierland in 1980 is € 10.000 en in Nederland € 40.000, dan is de inkomensratio van Ierland t.o.v. Nederland: 10.000/40.000 = 0,25. Stel dat BNP in Ierland in 2010 is € 38.000 en in Nederland € 42.000, dan is de inkomensratio: 38.000/42.000 = 0,90

Opdrachten 4.12 en 4.13