NL Agency Ministry of Economic Affairs >> Focus on innovation Inhoud 1. Beleidsdoelstellingen 2. Actieprogramma 3. 2-meting: Ondernemerschap in het onderwijs (trends) 4. Evaluatie CoE’s Door Eline Beemsterboer Coördinator Actieprogramma Onderwijs en Ondernemen Agentschap NL, 29 januari 2013
2 Creëren van de ‘entrepreneurial pipeline’ 1.Stimuleren ondernemendheid en ondernemerschap in gehele onderwijssysteem (positief beeld van ondernemers, learning by doing, ondernemer als rolmodel en studenten inspireren) 2.Creëren van een beter klimaat voor jonge entrepreneurs and start-ups Breed aanbod ondernemerschapsonderwijs Innovatieve omgeving, incubators Finance, business angels Primary Education 4-12 yrs Compulsary PE Secondary Education 12-16/18 yrs Compulsary SE Vocational Education 16-18/20 yrs Qualified starters VE Higher Education > 17 yrs (Polytechnics &Universities) H(V)E Incubators Growth stimulation StartUps
3 ONO regeling Uitrol Best practices 2012 Centres of Entrepreneurship PO VO MBOHBO en WO 6 CoE, 16 instellingen 340 majors/minoren 8 projecten: 2x PO 3x VO 3x MBO > Docent- opleidingen > Jong Ondernemen 79 netwerken door heel NL > 450 scholen > Vele partners betrokken > Tienduizenden leerlingen bereikt Training docenten (400) Certificering (CE / kenmerk) Kennisdelen en netwerken Meten en evalueren Valorisatie- Consortia 22 Excellente student- Ondernemers 12 consortia HO/WO Ondernemers Overheden Kauffman beurs O&O regeling projecten > 9x PO > 8x VO > 5x MBO Verbinden Nederland Europa
4 Belangrijkste trends (1) Ondernemerschap meer verankerd:
5 Belangrijkste trends (2) Ondernemerschap meer verankerd:
6 Belangrijkste trends (3) Aandeel scholen met ondernemerschap in missie en visie toegenomen (po, vo en hbo). In mbo en wo licht afgenomen. Substantiële toename van aandeel scholen waar ondernemerschap vaste plaats heeft in curriculum (alle sectoren) Op meerderheid van de instellingen is ondernemerschap deel van het competentieprofiel voor docenten Instellingen:
7 Belangrijkste trends (4) Ondernemers bezoeken vaker een onderwijsinstelling en zijn ook vaker gastdocent. Met name in hbo is de rol van het bedrijfsleven bij het ondernemerschapsonderwijs toegenomen Echter: studenten gaan in vergelijking met 2010 minder vaak op bedrijfsbezoek (mbo, hbo en wo) Ambitieuze toekomstplannen: In alle onderwijssectoren willen de instellingen in de toekomst meer aandacht voor ondernemerschap (behalve PO) Ondernemerschap wordt (volgens de directeuren) vaker onderdeel van de werving en beoordeling van docenten Meer contacten tussen onderwijs en bedrijfsleven:
8 Belangrijkste trends (5) 67% van de studenten heeft een beroepswens waar ondernemerschap deel van uitmaakt. Ruim 20% van de studenten (mbo, hbo en wo) wil later ondernemer worden. Tussen 2010 en 2012 stabiel Groter aandeel mbo studenten (79%) geeft aan dat ondernemende competenties worden getoetst (vgl. 2010: 54%) 48% van de ondervraagde studenten zijn niet bekend met de ondernemerschaps-faciliteiten van hun onderwijsinstelling Lagere waardering ondernemerschapsonderwijs/activiteiten: alleen mbo-studenten geven een voldoende (6,2) Ondernemerschapsambities bij studenten:
9 Conclusies Tweemeting Ondernemerschap is sinds 2007 in alle onderwijssectoren belangrijker geworden, zowel in organisatie als onderwijsaanbod Grootste vooruitgang in vo en hbo, maar ook in het po krijgt ondernemerschap steeds meer aandacht In het mbo is een tweedeling tussen instellingen en studenten: lichte afname in verankering en toetsing bij instellingen, terwijl studenten positief zijn over ondernemerschap, meer ondernemerschapsonderwijs volgen, getoetst worden en ondernemerschapsonderwijs hoger waarderen. Op universiteiten krijgt ondernemerschap vooral invulling via de Centres of Entrepreneurship en de relatie met het bedrijfsleven Onderwijs en bedrijfsleven weten elkaar steeds beter te vinden, maar hoewel studenten gaan minder vaak op bedrijfsbezoek Aandeel studenten dat ondernemer wil worden is redelijk stabiel (1:5)
10 Aanbevelingen Tweemeting Inventariseer de belemmeringen die de onderwijswetgeving bevat om (ondernemerschaps)onderwijs verder te stimuleren Motiveer scholen (PO/VO) ondernemerschapsonderwijs op te pakken in het kader van opbrengstgericht leren Stimuleer Centres of Entrepreneurship in het mbo of de mogelijkheid tot aansluiting bij de Valorisatieregeling Verspreid best practices om de beeldvorming van ondernemerschap in het onderwijs te verbeteren Faciliteer instellingen op het gebied van toetsingsmogelijkheden en certificaten
11 Evaluatie Centres of Entrepreneurship (nov. ’12) Conclusies Effectiviteit: effect bij studenten van CoE activiteiten niet feitelijk vast te stellen, wel waarschijnlijk; Additionaliteit: overwegend positief; Continuïteit: onderwijsactiviteiten vrijwel zeker, bewustwordingsactiviteiten minder zeker; De focus lag op studenten en beperkt op een mentaliteitsverandering van docenten. Dit vertraagt een cultuurverandering in de instelling zelf en maakt de continuïteit onzeker. Efficiëntie: de regeling is efficiënt uitgevoerd door Agentschap NL Succesfactoren Gedrevenheid en persoonlijke kwaliteiten van CoE directeuren en teamleden Continuïteit in de bezetting helpt de betrokkenen om als voorlopers c.q. ambassadeurs te kunnen optreden. Samenwerkende instellingen moeten elkaar versterken: ze moeten elkaar iets te bieden hebben en bij voorkeur niet direct met elkaar in concurrentie staan. De samenwerking tussen hogeschool en universiteit lijkt het meest effectief. Geografische nabijheid van samenwerkende instellingen
12 Evaluatie Centres of Entrepreneurship Aanbevelingen Meer aandacht voor effectmeting van ondernemerschapsonderwijs m.b.v. uniforme indicatoren; Een breed draagvlak binnen de eigen organisatie(s): niet alleen van CvB, maar ook van autonome onderdelen van de onderwijsinstellingen. Verbeter zichtbaarheid en vindbaarheid van CoE activiteiten voor studenten. Meer aandacht voor mentaliteitsverandering bij docenten t.b.v. een ondernemende cultuur binnen de instelling en de waarborging van continuïteit; Ontwikkel visie op het langdurig betrekken van bedrijfsleven bij CoE’s. CoE-activiteiten moeten breed zijn ingestoken, gericht op het bevorderen van ondernemend gedrag, het vergroten van ondernemerschap(kennis) en de mogelijkheden van bedrijfsovername.