Begeleiding: Jan Verbanck, consultant OVER DRAKEN EN PRINSESSEN Kritische succesfactoren bij het netwerken met andere organisaties Vlaams Welzijnsverbond 30 november 2011 Begeleiding: Jan Verbanck, consultant
Veel besproken sprookjesfiguren Mythische beelden DRAKEN EN PRINSESSEN Veel besproken sprookjesfiguren Mythische beelden Irrationele invullingen Belemmerend in de samenwerking Klemtoon op het eigenbelang 5.3. – PNC 10
5.3. – PNC 19
Focus op bedreiging en verlies opgeslorpt worden identiteitsverlies DRAKEN Focus op bedreiging en verlies opgeslorpt worden identiteitsverlies onbeheersbare constructie functie-overload informatie-infarct pleinvrees, geen vertrouwen “ziet ge wel …! 5.3. – PNC 11
5.3. – PNC 19
minder verantwoordelijkheid beloftevolle toekomst naïeve verwachtingen PRINSESSEN Focus op pure winst verlost van problemen werk uit handen minder verantwoordelijkheid beloftevolle toekomst naïeve verwachtingen snel ontgoocheld 5.3. – PNC 12
KIEZEN VOOR SAMENWERKING EEN AFWEGING 5.3. – PNT 04
ZORGORGANISATIES KOMEN TOT SAMENWERKING… OMDAT HET LOONT OMDAT HET MOET OMDAT HET HOORT 5.3. – PNT 05
SAMENWERKING IN VELE VORMEN EN MATEN VERPLICHTE SAMENWERKINGSOVEREENKOMSTEN GROEPERING FUSIE JOINT VENTURE NETWERK ASSOCIATIE VERBOND 5.3. – PNT 06
intensiteit inhoud duur autonomie identificatie NAARGELANG: SAMENWERKING: EEN CONTINUÜM VAN MOGELIJKHEDEN NAARGELANG: intensiteit inhoud duur autonomie identificatie 5.3. – PNT 07
is een expliciet samenwerkingsverband NETWERKORGANISATIE is een expliciet samenwerkingsverband dat zich kenmerkt door relatief stabiele relaties tussen autonome organisaties, waarbij meerwaarden voor de gezamenlijke klantenkring ontstaan door gebruik te maken van elkaars kerncompetenties en specifieke positioneringen… 5.3. – PNT 08
Netwerking is geen doel. MET ANDERE WOORDEN: Netwerking is geen doel. Netwerking is een keuze, met het oog op een doel. Netwerking ontstaat rond een gemeenschappelijk belang van 2 of meer autonome activiteiten. Netwerking impliceert een wederkerig, duurzaam, niet vrijblijvend traject. 5.3. – PNT 09
VORMEN VAN SAMENWERKING ACHTERWAARTSE NETWERKING VOORWAARTSE NETWERKING 5.3. – PNT 10
Versterking van het aanpassingvermogen aan veranderende omgeving. VOORDELEN VAN NETWERKORGANISATIE TEGENOVER MEER TRADITIONELE ORGANISATIEVORMEN Breder marktbereik. Versterking of verbreding van dienstverlening aan de cliënt door aanbod van dienstenportfolio, afgestemd op reële behoeften. Versterking van het aanpassingvermogen aan veranderende omgeving. Creëren van waarden door verbinding in de vorm van: schaalvoordeel synergie expertise Behoud van autonomie van de partners. Versnelling van innovatie. 5.3. – PNT 11
Relationele Zingevende Utilitaire Politieke VIER BRILLEN OM NAAR SAMENWERKING TE KIJKEN Relationele Zingevende Utilitaire Politieke 5.3. – PNT 12
“ALS JE HET PROCES TER HARTE NEEMT, DAN ZORGT HET DOEL WEL VOOR ZICHZELF.” GANDHI 5.3. – PNT 15
VALKUILEN IN DE SAMENWERKING VANUIT ĖĖN PARTNER Slordige voorbereiding Eenzijdige focus op relaties Eenzijdige utilitaire focus Geen gedragen project Niet strategisch onderbouwd Mythologiseren van eigen verleden Solistische reflex 5.3. - PNC 2
OBSTAKELS BIJ NETWERKEN Wantrouwen, geen open communicatie, machtspelletjes, wij/zij denken, negatieve beeldvorming Gebrek aan structuur, slecht omschreven rollen en verantwoordelijkheden Gebrek aan gedeelde visie en doelen, geen gemeenschappelijke probleemdefinitie 5.3. - PNC 3
5.3. - PNC 13 5.3. - PNC 3
STREVEN NAAR VERBINDING EN DRAAGVLAK 3 niveaus: Eigen organisatie neuzen in dezelfde richting duidelijk mandaat Binnen netwerk formeel en informeel leren en competenties Vanuit netwerk referentie worden identificatie 5.3. – PNC 13
STREVEN NAAR VERBINDING EN DRAAGVLAK (vervolg) Bereid tot afhankelijkheid Omgaan met kwetsbaarheid Uitwisseling van vertrouwen Omgaan met divergentie en convergentie Gedrag van sleutelfiguren 5.3. – PNC 14
KRITISCHE SUCCESFACTOREN Bewust van mentale constructies Openheid rond motieven Gezamenlijke doelen en strategie Gedeeld engagement Passende vorm en formalisatiegraad Durf en vertrouwen Zorg voor het proces Streven naar verbinding en draagvlak Regelmatige zelfevaluatie 5.3. – PNC 15
HET SDRPI-MODEL (Fry, Rubin, Plovnick) Situatie – Systeem Doelen Rollen Procedures Interpersoonlijke relaties en communicatie K 3.3. - PNH 01
ZELFEVALUATIE ‘ALFA’ Communicatie-instrument Maakt percepties bespreekbaar Overstijgt het louter relationele Geeft totaalbeeld Beklemtoont logische verbanden Werkt preventief en curatief 5.3. – PNC 17
CONCLUSIE Netwerken is mensenwerk Netwerken is zeer divers Netwerken is verbindend 5.3. – PNC 18
5.3. – PNC 19