Lesplanning 6.7 Deze les oefenen met moeilijke opgaven met behulp van 6.7 Volgende les samenvatting 24 april proefwerk hoofdstuk 6.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H20:Voorraadwaardering
Advertisements

H3 Wat doe je met je geld Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken Verschillende vormen van sparen en.
een oude dag die moeilijk te financieren lijkt
havo A Samenvatting Hoofdstuk 2
Marketing Marketingmix
Het Eigen Vermogen. Het eigen vermogen is het geld dat de eigenaar zelf in zijn onderneming heeft gestoken. Het is een schuld, want de onderneming zou.
Rekenwerk Alle mogelijkheden die je tegenkomt.
havo A Samenvatting Hoofdstuk 10
Hoofdstuk 2 Inkomen en inflatie
 (het wordt niet makkelijk…)
Meten Grootheden kun je meten in eenheden. Tijd seconde Luchtdruk bar
Arbeidsmarkt: het geheel van vraag en aanbod van arbeid De arbeidsmarkt is een abstracte markt (géén aanwijsbare plek). De Albert Cuypmarkt in Amsterdam.
Netto en bruto inkomen, of belasting en sociale premies.
De kolommenbalans De kolommenbalans bestaat uit: de proefbalans
Natuurlijke Werkloosheid en de Phillipscurve
MERKWAARDIGE PRODUCTEN
3 mavo Betekenis van dit percentage bespreken..
De toets data 2kb juni 2kc juni 2kd 20 juni 2ke 17 juni   2ma 19 juni
Lesbrief Arbeidsmarkt
Inkomen les t/m Begrippen Duurzame ontwikkeling In behoeften van mensen voorzien op een manier, die ook goed is voor toekomstige generaties.
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
Inkomen les 10 Zelftest Inzichtvragen
Hoofdstuk 2: § 2.1: Procenten
Dit hoofdstuk is (ook) onderdeel van het
gespannen arbeidsmarkt
Inleiding arbeidsmarkt
REKENEN.
vwo A/C Samenvatting Hoofdstuk 5
Management & Organisatie Lesbrief: Welvaart VWO 4 Les 11 – Indexcijfers deel 2 Datum: 23 september 2010 Docent: Henk Douna.
Inkomen les 20 Begrippen & opgave 100 t/m Begrippen Collectieve lasten Geheel van belastingen en sociale premies.
Inkomen les t/m 75 plus Zelftest Kennisvragen.
Inkomen les 16 Inzichtvraag & 77 t/m 80
Inkomen les 18 Begrippen & 85 t/m Begrippen Collectieve regelingen Regelingen die gelden voor alle mensen van een bepaalde groep.
Inkomen les 19 Begrippen & 92 t/m 99
Inkomen les 8 37 t/m 46.
Inkomen les t/m Begrippen Welvaart de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
Inkomen les 7 27 t/m 37.
Inkomen les 19a Begrippen & 95 t/m Begrippen AKW Algemene Kinderbijslagwet: wet die regelt dat mensen met kinderen tot 18 jaar een uitkering krijgen.
HAVO 4: Jong & Oud Hoofdstuk 2: De jeugd
Samenvatting Wat moet je leren/ oefenen? Heel hoofdstuk 2
Lesplanning 6.4, blz Binnenkomst. Ging dit goed? Intro. Bespreken proefwerk hoofdstuk 5 Uitleg docent paragraaf 6.4, blz Zelfstandig.
Lesplanning – paragraaf 7 blz. 38
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent 2.2
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Samenvatting Intro Samenvatting:
Pietje heeft op 1 januari 2008 een bedrag van € 400 op een spaarrekening gezet. De rente is 3,5%. Hij laat de rente op de rekening staan. Op 1 januari.
Lesplanning economie Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent 1.6 Zelfstandig werken, met radio?? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Paragraaf 1 Kennen: De verschillen tussen de formele en informele sector Verschillen tussen een individuele en een collectieve arbeidsovereenkomst Welke.
Lesplanning – paragraaf 7 blz. 38 Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent Zelfstandig werken, met radio?? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Lesplanning Binnenkomst Intro Vragen huiswerk Uitleg docent 2.4 Zelfstandig werken, met radio?? Afsluiting van de les. Lokaal verlaten.
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
Bewerkingen met breuken Les 37.
Uitleg paragraaf 4.4 Klas: 2M5.
De belastingschijven inkomstenbelasting van het fiscale jaar 2012 staan op de site netjes opgesomd, en.
De financiële functie: Integrale bedrijfsanalyse©
1 Algemene Ondernemersvaardigheden (AOV)
Algemene Ondernemersvaardigheden
Herhaling Hoofdstuk 1.
Constant of Variabel? Kosten.
Algemene Ondernemersvaardigheden
Uitwerking hoofdstuk 1 klas 4. Opgave 1 a) V b) T c) T d) F.
Aantekeningen Hoofdstuk 1
Basisboek Marketing Hoofdstuk 10 Inkomenselasticiteit.
22 dagen x 8 uur = 176 uren Maandloon, 12 maanden per jaar. Een kalendermaand bevat gemiddeld 22 werkdagen Bruto salaris. Naast dit deel draagt de werkgever.
Antwoorden oefenvragen stencil 2 2 Brutoloon € 2600 Inkomensafhankelijke bijdrage zvw€ 100 – Loonheffing€ 500 – Werknemersdeel werknemersverzekeringen.
Aantekeningen hoofdstuk 2. Arbeidsovereenkomst 4.3 Wat moet je doen? Om in Nederland aan het werk te mogen is het verplicht om een arbeidsovereenkomst.
Wat wordt er ingehouden op het brutoloon
Blok 3 Zorg of bemoeizucht?
Thema 8 Blok 3 Aantekening van: Wie betaalt dat allemaal (blz. 43)
22 dagen x 8 uur = 176 uren Maandloon, 12 maanden per jaar. Een kalendermaand bevat gemiddeld 22 werkdagen Bruto salaris. Naast dit deel draagt de werkgever.
Transcript van de presentatie:

Lesplanning 6.7 Deze les oefenen met moeilijke opgaven met behulp van 6.7 Volgende les samenvatting 24 april proefwerk hoofdstuk 6

MAKEN: 1a + 1b + 1c + 1d (blz. 102 WB) Verandering in procenten= (nieuw – oud) : oud x 100 1a) (490.000-325.000):325.000x100 = 50,8% 1b) (325.000-490.000):490.000x100=-33,7% 1c) bij 1a wordt 325.000 als basis genomen en bij 1b wordt 490.000 als basis genomen. 1d) als je de mensen met een betaalde baan optelt bij de werklozen krijg je de beroepsbevolking

Opgave 6 maken, blz. 102 WB 6a) loonheffing bestaat uit loonbelasting + premies volksverzekeringen. 6b) nettoloon= brutoloon-loonheffing-premies werknemersverzekeringen- overige inhoudingen. €21.200- € 5.840- € 825- € 397- = € 14.138 6c) €14.138 : 12 = €1.178,16

Opgave 11 blz. 103 WB Verandering in procenten= (nieuw – oud) : oud x 100 11a) (€1.644- €1.600): €1.600 x100 = 2,8% Dus de inkomsten stijgen met 2,8% 11b) verandering koopkracht = toename inkomsten – inflatie. DUS : 2,8 %-3,5%= -0,7% de koopkracht is dus met 0,7% afgenomen. 11c) in de cao 11d) 3,5% van €1.600 = €1.600x0,035 = € 56 dus hij had €56+ €1.600 = €1.656 moeten verdienen zodat hij hetzelfde kan blijven kopen(koopkracht)