Geschiedenis = het doen en denken van mensen in het verleden. In welke perioden, maatschappijtypen en tijdvakken kun je geschiedenis indelen? maak 3 lijstjes!
Jaarrekeningen: verschillende kalenders Wij gebruiken de christelijke jaartelling
4
Bronnen: Bruikbaarheid en betrouwbaarheid zijn belangrijk. Hiervoor moet je eerst een vraag stellen. Waarvan kan betrouwbaarheid en bruikbaarheid afhankelijk zijn? -……….
Tijd- en plaatsgebondenheid? Gebruik beeldbron als historische bron: kijkwijzer blz. 277
Maak opdracht: 9 en 12b Afsluiten: vraag 3
Hoofdstuk 1: Van vuistbijl tot sikkel Prehistorie: kennis hierover afhankelijk van archeologie Wat bepaalt het einde van de prehistorie?
Onderverdeling prehistorie: Steentijd Paleolithicum (oude steentijd) Mesolithicum (midden steentijd) Neolithicum (nieuwe steentijd) Bronstijd IJzertijd
Australopithecus
“Prehistorie en Historie zijn streekgebonden begrippen” Leg uit…
Wat is het verschil tussen de Evolutietheorie en het Creationisme?
Paragraaf 1.1 Opdracht 4: New Archeology?
Opdracht 4: New Archeology: niet alleen beschrijven van prehistorische culturen. Maar ook het reconstrueren van het leven in de Prehistorie door middel van het achterhalen van ontwikkelingen.
Opdracht 5 Titel? Suggestie?
Opdracht 6 Groepen jagers-verzamelaars egalitair? Waarom?
Opdracht 6: Egalitair = geen sprake van een duidelijke hiërarchie. Waarom? Was niet nodig omdat de groepen zo klein waren./ iedereen had dezelfde taak (zorgen voor voedsel).
Opdracht 7 Kennis sociale en religieuze kenmerken beperkt. Waarom? X
Opdracht 8 vraag: Wat is er dankzij archeologisch onderzoek bekend over de levenswijze van jagers-verzamelaars in het Nabije Oosten?
Human Family Tree http://www.youtube.com/watch?v=m7qtzGtz To4
Paragraaf 1.2 Ontdekking van de landbouw. Mens leefde in begin Steentijd in kleine nomadische groepjes van jagers verzamelaars.
Carrying capacity is in de economie van de jagers-verzamelaars uiterst beperkt. (= draagkracht van een gebied / oftewel maximale bevolkingsdichtheid waarbij het natuurlijk evenwicht tussen milieu en menselijke bevolking in stand blijft.)
Mobiliteit is een levensvoorwaarde Mobiliteit is een levensvoorwaarde*. Men trekt van kamp tot kamp om in verschillende seizoenen van verschillende ecologische zones te profiteren. *Alleen de meest sterke mensen overleven.
Voor succesvolle reproductie waren de groepen te klein en dus zocht men contact met andere groepen om huwelijkspartners te kunnen uitwisselen.
(afhankelijk van klimaat) In periode Neolithicum vindt de domesticatie van planten en dieren plaats. Ontstaan landbouw (afhankelijk van klimaat) Voor het eerst ontstaan in Vruchtbare Halve Maan gebied(zie bron 14)
Landbouw leidt tot de mogelijkheid meer monden te voeden met evenveel grond, of evenveel monden met minder grond.
Waarom ontstaan landbouw? Schaarste: bevolkingsdichtheid neemt toe, of natuurlijke hulpbronnen nemen af. De wens om surplus te produceren.
Overgang naar landbouw alleen mogelijk in daartoe gunstig klimaat en geologische omstandigheden. Aan de marges van het Euraziatische continent bloeit landbouw op. 8000 v. Chr. – Nabije Oosten 6500 V.Chr. – Europa
Groei 2 economische stelsels: veeteeltnomaden: natuurlijke hulpbronnen worden geëxploiteerd. Sedentaire landbouwers: investeren.
Landbouw vergroot de carrying capacity. Gevolg: natuurlijke vegetatie op veel plaatsen vervangen door cultuurgewassen (door de mens). Gevolg: de complexiteit van het ecosysteem neemt af – leidt tot afnemende stabiliteit van het systeem.
Gordon Childe – 1928 – Oase Theorie Eind laatste IJstijd: Nabije Oosten werd zo droog dat mensen en dieren naar de plaatsen trokken waar water voorradig was: hier gingen ze over op het domesticeren van gewassen en dieren om te overleven. Tweede helft van de 20ste eeuw kwam er steeds meer kritiek op deze theorie.
Neolitische (Landbouw) Revolutie Sedentaire Revolutie als gevolg (mensen gaan op een vaste plaats wonen)
Verandering: grootte van de groepen mensen onderkomens van de mensen werktuigen Gebruiksvoorwerpen
OPDRACHT: 2, 7 en 9