Mij sghat kan niemant vinden. Maar ik kan. Alleen de sghat vinden. Maar de draak wil de sghat. Maar hij kan de. Sghat niet vinden. Dan gaa ik met hem vegten. Ik ben sterker. Ik win!! Dan komt er een leeger. En dan gaa ik weg. Dan gaa ik naar mij boot toe. En dan gaa ik varen naar huis. En dan ben ik heel rijk.
Ik staa op het. Roer er komt. Iemant aan woow. Die is mooi. Hij is knap.
Op een dag vaarde ik op de zee. Toe zag ik een draak. En ik zag een oktoowbuws En toe kwam de draak digte bij. En ik vogt met de draak. Ik vogt en toen ging hij toen doot Toen kwam de oktoodus. En die ging meteen doot. Toe zonk mij schip ik zwom. Ik naar de kust maar. Daar was olog en toen sloeg ik iemant nir Toen kwam er een tenk ik sprong er in Toen ree ik met de tenk Ik schoot een andre tenk kapot. Ik hat mij papa en mij mama ik vertede mij. Veraal aa mij papa en mij mama. En mij papa en mij mama. Mij papa en mij mama ging met mij mee. Toen ging wu naar mijn Huis van mijn bemanning ik steldn mij Papa en mij mama aan vriendn voor aan Mij papa en mij mama dan hoordn ik geweren. Ik rende naar de mast in. Toen keek ik door mijn uit kij vedrkijker.
Ik stuur het scgip. Ik spele met de stuur. Ik slaap in de bed. Ik vaar in een scgip. Er was eens een scgip. Er was eens een prieraat. Ik eet soep op de boot. Ik vegt met een dier. Ik klur een scgip. Ik kom zoow aan. Ik lees een boek. Dag kinderen.
Ik ben een piraat Ik vecht op scheepen En ik hat een snee door een zwaart Toen zag ik de baas!! O oo zegt tijs Toen was tijs op strand Hij zag een schat tijs. Ging naar de sgat toe Er zit goud in de schat!!! Roept tijs de schat!!!!!!!!! Wouw roept tijs!!!!!!!!! Bewaart de schat in het ruim Want joop wuow de schat steelen
Ik ben een piraat En ik doe op een schip varen. En ik doe een schat zoeken En ik doe dingen met een zwaard.
Maandag was een mooie dag. Toen kwam haai. Toen dee hij dee zijn bek open. Ging ik vechten. Was hij dood. En ik zonenbaaden. En ik was blij. En was een mooie dag.
Ik ben een pieraat. Ik vaar op zee Maar ik ben niet blij Ik ben boos En ik ben aan stuur Ik ben rijk Ik vecht En ik ben heel sterk Ik houw van gout En ik eet al tijd frietjes einde
Ik ben een pieraat en ik vaar op zee! Ik ben rijk. Maar ik hep een klijn schip. Maar ik ben wel Sterik maar er komt storm. Mij schip gaat kapot. Ik zwem naar een eiland. Ik zoek eten maar ik vin niets. Ik hep aleen maar vlees. En ik hep ook een sent. Er komt een man aan. Die wil met mij een vriend worden. Hij gaat met mij werken en samen komen we thuis.
Ik ben een piraat en. Ik ga een schatkist zoeken. Ik ga varen over de zee. En dan komt er een storm. Dan gaat het zeil. Kapot van de boot. Jammer, Dan kan ik niet meer varen. Dan koop ik een Nieuw zeil in de winkel. En dan vaar ik weer verder.
Ik ben piraat. Ik gaa op reis. Gaa je met me mee? De zee is woest. Maar ik ben niet bang. Er komt een storm aan. En er komen zes zeerovers aan. De matroosen maake een vlot. Maar als we op het vlot zitten gebeurt er iets. Matroos mop zegt land in zight. En het is waar ik zie ook een land. En het eiland heet Rossa den Bossa. En we gaan op het eiland een schat zoeken. En uit eindelijk vinden we de schat. Maar in de schatkist zit iets anders in. Er ziten snoepjes in wat raar. We zijn weer in spanje trug. Einde.
Ik ben piraat ik gaa op reis. Gaa je mee? Ik gaa vaare. Ik gaa naar mijn schat. Waar is mijn schat.? Zoek je mee.? Ooke. Kom we gaan. Stop, hier zijn we Op het kruispunt. Graf graf graf !! We hebben het gevonden De schat Jippie!!!
Ik zit in het kraajunest ik vlieg bijna er uit ik vegt teeg un slang hij is doot de pieraat was bang hij gaat aan het stuur waar gaan wu naar toe???
Ik staa aan het stuur. Daar komt iemant aan. Ben je lief of ben je een boef? Jaa zegt ie ik hep. Een schat voor jauw is. Die wil jum of niet?
Zondag was eens piraat Grapig naar de kapitein Weet je wat hij deed Hij zij tegen de kapitein Doe je ogen eens digt En toen deed De kapitein zijn ogen digt En dan geen piraat grapig Snel op de kapitein plasen En de kapitein Werd heel boos Hij zij tegen piraat jaber Dat hij hem moest paken En doode en dat lekte
Ik ben een pieraat. Ik vaar op mijn schip. Ik hep een schat die. Ligt in een hok ik moet. Weg ik moet. Met iemant. Vegtn ik gebruik een zwaard. Er komt iemand aan. Dat zijn drie pieraaten.
Er was een schip. Het schip vaart. Maar toen kwam een octopus. Ze vegtu zoo hart. Maar de octopus is doot. Hun winun ze gaan naar huis. Ze fluisturn dat ze. Een nieuw schip gaan maken. Ze gaan hem nu maken. Ze weru ze. Ze hebben klaar. Nuu gaan ze naar binu. Nuu pak ze kop soep. Ze smulu mmm zegt. Een pieraat ze lachen. En ze gaan naar hun schip. En gaan naar hun schip. En ze gaan naar hun geheime plaats. Anders komen slechteriken. Naar ze toe.
Dit is mijn schat.? Ik bewaren in mijn schip. Er zit goud in de schat. En de schatkist is van goud En de piraat! is lief ?? de aap is ook lief tijs heeft een schip?
Ik ben een pieraat Ik heb een lap Ik ben stoer ! En ik heb ook een baart En ook een hooftdoek En ook 33 stipen Op mein hooftdoek Van de schat weet ik niks En ik heb een doodkop op mijn trui Op is het gelt Waar is de schat Ik weet het niet En jei? Einde
Ik zit op mijn schip. Wat gebeurt er? Wat de zeile kapot. We kunen niet meer Vaaren wat moet nuu We gaan het maaken Nuu vaaren ze
Er is iets in de bos. Er is draak en draak om. Uvriend pieraat vriend. En dan gaat draak weg. En ze gaan naar de schip. In gaan zitten een schat. Wou er wel 100 vegtug. Leuk he!
Ik staa aan het roer. Er komt iemant. Aan woow die is. Mooi ik worer. Verliefd.
Ik ben een pieraat En ik doe wilde dinge Met een zwaart En met een kanon En met een touw En ik doe vaaren Op een schip.
Ik ben tijs En ik vind aap Maar ik weet de weg niet Maar toen kwam wies En die wist de weg wel en toen wist ik de weg ook.
Ik ben een pieraat. Ik vegt op schip van boot. Naarboot. Nuu doe ik dat niet meer. Nuu doe ik met kanon. Nuu is er storm. Hem schip is guzonku. Nuu vaar ik weg. Er is een grootu Goluv. De Grootu gaatop schip De schip ook guzokungku Einde