Leergemeenschappen en collectief leren Marjan Vermeulen Jos Castelijns 2007
Leergemeenschappen? In welke context vindt het leren plaats? Wat is gemeenschappelijk? Hoe wordt geleerd? Hoe ontstaan leergemeenschappen? Welke functie hebben ze? Voor wie zijn de opbrengsten? context: kan professioneel zijn of niet-professioneel: in deze workshop bedoelen we een professionele context Wat is gemeenschappelijk? Het gaat om een leergemeenschap: dat betekent dat het leerproces gemeenschappelijk is; of is een groep waarin niet samen geleerd wordt maar waar de samenwerking wel tot een gemeenschappelijke opbrengst leidt ook een leergemeenschap? Wij vinden van niet, maar je zou erover kunnen discussiëren. Misschien is de opbrengst ook gemeenschappelijk, maar dat hoeft niet. Hoe wordt geleerd?: verwerven van kennis (vaardigheden, competenties) of creëren van kennis? Beide zijn mogelijk. Hoe ontstaan ze? Spontaan of georganiseerd? In professionele context meestal georganiseerd, hoewel… Welke functie hebben ze? Gaat het de groep uiteindelijk om de opbrengst? Of om het proces zelf? Voor wie zijn de opbrengsten: voor individuele leden of voor de gemeenschap als geheel?
Soorten leergemeenschappen Door combinatie van twee dimensies (functie en opbrengst) kunnen we 4 typen leergemeenschappen onderscheiden Elk van deze typen gaan we hieronder toelichten We gebruiken ter verheldering een metafoor uit een niet-professionele context
1. De therapiegroep Functie = product Opbrengst = individueel Professionele variant: Intervisiegroep De therapiegroep heeft een productgerichte functie. Het gaat de cliënten niet zozeer om het (gezellig) samen zijn en met elkaar keuvelen maar om een opbrengst: nieuwe kennis of inzichten die hen psychisch gezond doen worden. De beoogde opbrengst (kennis die je psychisch weer in balans brengt) is individuele kennis. Hoewel ze een groep vormen gaat het de individuele cliënten er niet om dat de hele groep psychisch gezond wordt, maar om dat wat de therapie voor hen individueel oplevert. De professionele equivalent van de therapiegroep is de intervisiegroep: individuele leden ervaren in hun professionele praktijk een probleem. Dat brengen zij in ter bespreking in een intervisiegroep. De intervisie is succesvol als na verloop van tijd de inbrenger tot nieuwe inzichten komt waardoor hij/zij haar ingebrachte probleem kan oplossen, dan wel adequater kan formuleren. Dit is een individuele opbrengst voor de inbrenger.
2. Het orkest Functie = product Opbrengst = collectief Professionele variant: Onderzoeksteam Ook het orkest heeft een productgerichte functie. Het gaat hen niet zozeer om het (gezellig) samen zijn en met elkaar musiceren (hoewel dat ook belangrijk kan zijn) maar om een opbrengst: nieuwe kennis (of vaardigheden) ontwikkelen: je beheerst het geoefende stuk (bijvoorbeeld de 9e symfonie van Beethoven) zodanig dat je het voor een groot publiek kunt spelen. De beoogde opbrengst (musikale kenis/vaardigheden) is te beschouwen als collectieve kennis. Het gaat er uiteindelijk om dat je als groep zover komt dat je het muziektheater het geoefende stuk ten gehore kunt brengen. Met individuele opbrengsten ben je er niet. De professionele equivalent van het orkest is het schoolteam dat collectief onderzoek doet naar een bepaald aspect van de eigen praktijk met het doel de praktijk te verbeteren. Het onderzoek is succesvol als de groep tot nieuwe kennis (inzichten, vaardigheden) komt op basis waarvan de praktijk verbeterd wordt. Dit is een collectieve opbrengst.
3. Gamers Functie = proces Opbrengst = individueel Professionele variant: Interessegroep De Gamers vormen een procesgerichte leergemeenschap. Het gaat hen in de eerste plaats om het samen gamen, niet meer en niet minder. Het gaat hen niet om een bepaalde opbrengst. Toch kan een LAN-kamp gamers wel degelijk nieuwe kennis en vaardigheden opleveren, hoewel het hen in eerste instantie daar niet om te doen was. Deze nieuwe kennis en vaardigheden vormen een individuele opbrengst. Ondanks de procesgerichtheid levert het gamen de gamers impliciet iets op: kennis/vaardigheden waardoor ze nog beter kunnen gamen. Deze kennis is individuele handelingskennis. De professionele equivalent van de Gamers is de interessegroep: individuele professionals zoeken collega’s op die dezelfde professionele interesse hebben (bijvoorbeeld vakdocenten economie). Van tijd tot tijd zoeken ze elkaar op tijdens ‘toogdagen’; het zijn bijeenkomsten met een hoog reünieghalte. Daar doen ze weliswaar kennis op maar het gaat hen toch vooral om het gezellig weerzien met collega’s en het samen praten over je gemeenschappelijke passie. Hoewel de leden van de dergelijke groepen wel een interesse delen, verschilt de context waarin zij werkzaam zijn. De opgedane kennis nemen zij mee terug naar hun eigen context: het is individuele kennis.
4. Straatvoetballers Functie: proces Opbrengst = collectief Professionele variant: Teambuilders Ook de Straatvoetballers vormen een procesgerichte leergemeenschap. Het gaat hen in de eerste plaats om het samen spelen, niet om een bepaald doel te bereiken. Door het samen bezig zijn creëren de straatvoetballers impliciet nieuwe kennis (kennis die hen in staat stelt beter als groep te functioneren). Ze leren tacieken en spelpatronen, zoals een-tweetjes opzetten en flexibel omschakelen van aanval naar verdediging. Dit kun je collectieve handelingskennis noemen. De professionele equivalent van de Straatvoetballers zijn de Teambuilders. Ook Teambuilders gaat het in eerste instantie niet om de opbrengst maar om samenwerking en groepssfeer. Toch kan een survivalweekend een dergelijke groep nieuwe impliciete kennis opleveren: je leert op wie je kunt vertrouwen, wie goed met elkaar kunnen opschieten, wat ieders sterke en zwakke kanten zijn. Dergelijke kennis is collectieve kennis die de groep, eenmaal weer terug op kantoor, gebruikt waardoor de onderlinge samenwerking en communicatie verbeteren.
Een eigen metafoor Kies een professionele leergemeenschap die je goed kent. Bedenk hiervoor een niet-professionele metafoor. Waar past de metafoor in het schema en waarom? Waar gaat de metafoor mank? De opdracht luidt: vorm tweetallen. Kies een professionele leergemeenschap die je goed kent (bijvoorbeeld je maakt er zelf deel van uit, je hebt erover gepresenteerd, of je kent ‘m van nabij) Bedenk er samen een niet-professionele voor. Bedenk samen waar deze metafoor in het schema past en waarom (functie en opbrengst als kenmerken) Ga ook na waar de metafoor mank gaat. Als voor de eerste de vragen zijn beantwoord, procedure herhalen voor de tweede.