HET INDICATORENRAPPORT Met meer cijfers bouwen aan een beleid tegen armoede In het Gentse Bestuursakkoord 2007-2012 staat de strijd tegen alle vormen van (sociale) uitsluiting centraal. Het stadsbestuur en het OCMW gaan die strijd samen aan. Eén van de instrumenten die de basis voor het beleid vormen, is de oprichting van de gezamenlijke ‘Cel Armoedebestrijding’. Die heeft onder meer de opdracht om de armoede in Gent te becijferen en continu te monitoren. Els De Vos Eric Dirikx Joris Beaumon Cel Armoedebestrijding
Situering van de wijken
Bebouwde oppervlakte of bebouwingsgraad= Som bebouwde oppervlakte Totale oppervlakte Gent: 12% Op wijkniveau schommelt percentage tussen 4% en 46% Stationsbuurt Zuid: 20% Nieuw Gent – UZ: 16% Sint Denijs Westrem: 8% Zwijnaarde: 6% Een hoog percentage wijst op een ‘dense’ wijk, met veel bebouwing.
Bevolkingsdichtheid= Aantal inwoners gebied Oppervlakte gebied Gent: 1 519 inw/km² Op wijkniveau schommelt dit tussen 9231 en 59 inw/km² Stationsbuurt Zuid: 2810 inw/km² Nieuw Gent – UZ: 1926 inw/km² Sint Denijs Westrem: 696 inw/km² Zwijnaarde: 572 inw/km²
Armoede definiëren “Een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van de algemeen aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze kloof kunnen ze niet op eigen kracht overbruggen.”(Vranken, 2006) Met andere woorden, armoede is meer dan financiële armoede, het gaat over het samengaan van een gebrek aan voldoende middelen (in termen van financieel, maar ook sociaal of cultureel kapitaal), maatschappelijk uitgesloten worden en meervoudige deprivatie (het gebrek aan middelen en de maatschappelijke uitsluiting versterken elkaar op vele vlakken: gezondheid, wonen, enz.) (Bouverne – De Bie, 2003).
Gent: bevolkingsstructuur en -evolutie Groepen met een verhoogd armoederisico: alleenstaanden alleenstaande ouders etnisch-culturele minderheden Waarop hebben we ons gebaseerd om net deze 4 groepen te filteren? Wel we hebben ons gebaseerd op voornamelijk 2 bronnen: de IFA (van voormalig Staatssecretaris voor Armoedebestrijding Jean-Marc Delizée), (nieuwe staatssecretaris is: Frédéric Laloux) , dit is een instrument om armoede beter bekend te maken en is opgebouwd rond 15 indicatoren op vlak van inkomen, gezondheidszorg; werk, onderwijs; huisvesting enzovoort en geeft een beeld weer van armoede op het Belgische niveau. Daarnaast hebben we ons laten inspireren door het armoederapport van het Brussels observatorium voor Gezondheid en Welzijn: in dit rapport wordt gewezen op het feit dat een gedeelte van de senioren in armoede leeft.
Alleenstaanden De groep alleenstaanden neemt toe in relatieve omvang Het aandeel, maar ook het aantal alleenstaanden in Gent is stijgend. De vereenvoudigde echtscheidingsprocedure zal er in de toekomst vermoedelijk voor zorgen dat deze trend wordt verdergezet. Van de 13 centrumsteden staan Gent, Antwerpen en Oostende op +/- dezelfde lijn, enkel Leuven scoort hoger op deze indicator, de andere centrumsteden hebben een lager percentege alleenstaanden. Zoals u ziet aan de kleur van de tabel, is deze indicator wel weerhouden voor de eindselectie. Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest BELGIE Alleenstaande, man <65 jaar . 12,90% 23,00% 18,70% Alleenstaande, vrouw <65 jaar . 19,80% 29,60% 23,60% Alleenstaande, man 65+ jaar . 17,60% 23,90% 20,90% Alleenstaande, vrouw 65+ jaar . 25,40% 31,20% 27,00% Bron: Rijksregister – Vlaanderen, SVR, Lokale statistieken, 2008
Het aandeel alleenstaanden t.o.v. het totaal aantal huishoudens Gent: 44% Op wijkniveau schommelt dit tussen 22% en 65%. Nieuw Gent – UZ: 50% Stationsbuurt Zuid: 50% Sint Denijs Westrem: 30% Zwijnaarde: 28%
Alleenstaande ouders De groep alleenstaande ouders nam eveneens toe in relatieve omvang, maar is stabiel de laatste 3 jaar. Steden zijn een aantrekkingspool voor alleenstaande ouders met afhankelijke kinderen omdat de tewerkstellingsmogelijkheden er groter zijn, er meer opvangmogelijkheden voor kinderen zijn en er een groter aanbod aan kleinere huurwoningen is. Aalleenstaande ouders hebben in België een verhoogd armoederisico: 28,5 %. Het percentage alleenstaande ouders ligt in Gent vrij hoog, maar ligt lager dan in Antwerpen. Dit percentage blijft stabiel de laatste jaren. Eenoudergezinnen vormen economisch een zwakkere groep, omdat ze moeilijker hun weg vinden op de arbeidsmarkt, enerzijds vanwege de zorg voor de kinderen, anderzijds omdat het voornamelijk moeders zij het niet zo gemakkelijk hebben in de arbeidsmarkt (lagere lonen, meer deeltijds werken, meer onderbroken loopbaan). Vlaams Gewest Waals Gewest BELGIE Alleenstaande ouders, minstens één afhankelijk kind 28,50% 49,40% 39,50% Bron: Rijksregister – Vlaanderen, SVR, Lokale statistieken, 2008
Het aandeel eenoudergezinnen (alleenstaande ouders) t.o.v. het totaal aantal huishoudens Gent: 8% Op wijkniveau schommelt dit tussen 5% en 11%. Nieuw Gent – UZ: 11% (2de plaats) Sint Denijs Westrem: 9% Zwijnaarde: 7% Stationsbuurt Zuid: 6%
Etnisch-culturele minderheden Het armoederisico volgens herkomst, België, 2001 Herkomst Armoederisico Belgische herkomst 10,2% Marokkaanse herkomst 55,6% Turkse herkomst 58,9% Definitie ECM: Alle personen die niet de Belgische nationaliteit hebben, ingeschreven in het bevolkingsregister van de stad met uitzondering: • Onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie (15) Lijst van landen waaronder bv Noorwegen, Australië Eveneens iedereen die ingeschreven is in het wachtregister. Totale bevolking in België heeft een armoederisico van 12,6% in 2001. Maar we zien verschillen, vooraal de situatie van mensen van Turkse en Marokkaanse herkomst is dramatisch: niet minder dan 58,9% van de mensen van Turkse herkomst heeft een inkomen onder de armoedegrens en 55,6% van de mensen van Marokkaanse herkomst. Deze dia toont dat het niet zo eenvoudig is om de armoedegrens Deze dia toont ook aan dat het armoederisico niet zo eenvoudig vast te leggen is: voor personen van niet Europese herkomst bv is er 99% kans dat dit risico tussen de 25 en 34% ligt. De Gentse bevolking telde 239.905 inwoners op 31/12/2008, typisch stedelijk patroon: afname tot eind jaren 90 en daarna terug toename Meeste nieuwkomers 2008 afkomstig zijn uit landen buiten de EU15: het zijn voornamelijk Turken uit Azië (2.826), Marokkanen (462) en Ghanezen (407) uit Afrika, ex-Joegoslaven (452) uit Europa en personen uit de nieuwste EU-lidstaten, nl. Slowaken (1.010), Bulgaren (591) en Polen (377) (Stad Gent, 2008). Bron: Van Robaeys, Perrin, Levecque en Dewilde, 2006, p. 314. 15
Etnisch-culturele minderheden Bulgaren en Slowaken groeien uit tot vrij omvangrijke groep Tijdens 2008 is er een vrij omvangrijke groep Bulgaren neergestreken in Gent. In 2005 waren er slechts 536 Bulgaren in Gent, in 2008 zijn dat er 2.967. De Slowaken kennen eveneens een gelijkaardige evolutie, maar minder uitgesproken: in 2005 waren er 636, in 2008 1.195. Ook de etnisch-culturele minderheden is een sterk aanwezige groep in de stedelijke Gentse realiteit: etnisch-culturele minderheden hebben gemiddeld achterstand op het vlak van onderwijs, opleiding en tewerkstelling.
ECM: Etnisch Culturele Minderheden Gent: 15% Op wijkniveau schommelt dit tussen 2% en 45% Nieuw Gent – UZ: 24% Stationsbuurt Zuid: 8% Zwijnaarde: 3% Sint Denijs Westrem: 2%
Voor de actieve bevolking: Armoede ontstaat als 3 beschermingsmechanismen falen. Gezinsvorming Inkomsten uit arbeid / maatschappelijke participatie Sociale zekerheid in ruime zin Deze 3 beschermingsmechanismen staan niet op zichzelf.
Voor 2006: 22,4% van de fiscale inkomens van alleenstaanden te vinden onder de kritische grens van 900€ Bron: ADSEI – Stadsmonitor 2008
Fiscaal inkomen of netto belastbaar inkomen per aangifte Gent: 14 416 € Op wijkniveau schommelt dit tussen 12 448€ en 22 888€. Nieuw Gent – Uz: 14 346 € (3de laagste) Stationsbuurt Zuid: 21 015 € Zwijnaarde: 21 293 € (5de hoogste) Sint Denijs Westrem: 21 541 € (4de hoogste)
Werkloosheid bij kansengroepen ► De evolutie van werkloosheidsgraad is grotendeels een conjunctureel gegeven. ► De geselecteerde kansengroepen zijn: laaggeschoolde, langdurig en allochtone werklozen, werklozen jonger dan 25. Werkloosheid bij kansengroepen. De aandacht voor laaggeschoolde werklozen en allochtone werklozen wordt bepaald door de combinatie van twee kenmerken die risicoverhogend werken voor armoede: laaggeschoold zijn en werkloos zijn, en allochtoon (ECM) zijn en werkloos zijn. Vanuit deze inhoudelijke argumentatie worden deze twee kansengroepen weerhouden in de eindselectie. Voor de andere kansengroepen gaat het om 1 kenmerk dat een verhoogd risico op armoede met zich meebrengt. De aandacht voor langdurig werklozen wordt ingegeven door een afname van kansen op arbeidsmarktreïntegratie en dus impliciet ook een verhoogde kans op armoede. De aandacht voor jongerenwerkloosheid wordt beargumenteerd vanuit het overgangsproces van onderwijs naar arbeidsmarkt dat vaak als lang en precair wordt beschreven. De eerste stappen op de arbeidsmarkt kunnen in sterke mate de verdere arbeidsloopbaan en –kansen bepalen, evengoed de kans om al dan niet in armoede verzeild te geraken. (Jaarboek Armoede 2008) Voor het arbeidsmarktbeleid (zie beleidsbrieven werk op www.werk.be) zijn de kansengroepen, naast kortgeschoolden (of laaggeschoolden) en allochtonen, ook nog 50-plussers en personen met een arbeidshandicap. Argumentatie om een selectie te maken uit deze vier kansengroepen wordt gezocht in de realiteit van de Gentse werklozen (NWWZ) en de samenstelling ervan (08/2009-maandcijfer). Met een totaal aantal werklozen van 14.594, zijn er • 5.951 langdurig werklozen (waarvan 3.259 laaggeschoold; rest: 2.692) • 3.318 jonger dan 25 jaar (waarvan 1.687 laaggeschoold; rest: 1.631) • 2.277 ouder dan 50 jaar (waarvan 1.259 laaggeschoold; rest: 1.018) • 1.783 personen met arbeidshandicap (waarvan 1.397 laaggeschoold; rest: 386) Het selectiecriterium wordt gesteld op ‘meer dan 10% van de NWWZ’, wat maakt dat de groepen langdurig werklozen en jonge werklozen toegevoegd worden aan de groepen laaggeschoolde werklozen en allochtone werklozen.
Aantal niet-werkende werkzoekenden Werkloosheidsgraad: Aantal niet-werkende werkzoekenden Potentieel actieve bevolking (18-64) Gent: 8% Op wijkniveau schommelt dit tussen 3% en 17% Nieuw Gent – UZ: 11% Stationsbuurt Zuid: 6% Sint Denijs Westrem: 4% Zwijnaarde: 3%
Leefloon (en levensminimum) ► Leefloon past in het 3e beschermingsmechanisme: sociale zekerheid in ruime zin. ► Hoewel het leefloon een deelaspect is van de OCMW-werking blijft het de meest voor de hand liggende indicator. ►Er is een toename van het relatieve aantal leefloners (2005 - 2008).
OCMW steuntrekkers: leefloon + levensminimum Gent: 19 steuntrekkers per 1000 inw. Op wijkniveau schommelt dit tussen 2 en 51 steuntrekkers per 1000 inw. Nieuw Gent – UZ: 41 ‰ (2de hoogste aandeel) Stationsbuurt Zuid: 10 ‰ Sint Denijs Westrem: 5 ‰ Zwijnaarde: 3 ‰
Dringende medische hulp en medische kaart Mensen zonder wettig verblijf kunnen zich voor dringende medische hulp wenden tot het plaatselijke OCMW. Voorwaarden: onwettig verblijf in België wonen of verblijven in Gent onvoldoende financiële middelen bezitten Medische kaart is maatstaf voor mensen zonder wettig verblijf, maar is een onderschatting Hoe brengen we de mensen zonder wettig verblijf in kaart? Wel, er bestaat zoiets als de dringende medische hulp Dringende medische hulp is gelinkt aan de medische kaart: het OCMW betaalt dan de kosten van de dringende medische hulp aan de zorgverstrekker
Dringende medische hulp en medische kaart Periode 09/2007 – 08/2008 2.213 aanvragen 1.902 personen die een medische kaart ontvingen Nulmeting: nog geen sprake van tendensen Eerste semester 2009: 700 aanvragen Nulmeting
Dak- en thuisloosheid Moeilijk te registreren omdat: gedeelte van deze groep blijft vaak liever anoniem gedeelte van deze groep vertoont zwerfgedrag sommigen hebben geen officieel inkomen en kunnen niet aankloppen bij het OCMW SHW: Vaak psychische en/of verslavingsproblematiek Woonwagenbewoners Weinig literatuur over relatie met armoede, maar signalen uit het middenveld dat een belangrijk deel van deze groep in armoede verkeert. Residentiële woonwagenbewoners hebben sinds 01/03/2009 een residentieel woonwagenterrein (Vosmeers) waar er in totaal 27 standplaatsen zijn. Deze plaatsen zijn momenteel allen toegewezen aan Belgische voyageurs. De doortrekkers kunnen zich momenteel tijdelijk in Gent vestigen op een pleisterplaats: ruimte voor 25 woonwagens
Tot slot Schattingen voor Gent: Integratiedienst: omvangrijke groep Roma: 3000 personen, waarvan groot gedeelte in precaire levensomstandigheden Nachtopvang Huize Triest en Nachtopvang CAW Artevelde: stijging aantal personen De werkgroep dak- en thuislozen van het Lokaal Sociaal Beleid heeft net de oefening gemaakt om de Europese typologie over thuisloosheid en sociale uitsluiting op vlak van wonen (ETHOS) toe te passen op de Gentse situatie. Dit model, afkomstig van de koepelorganisatie Feantsa (European Federation of National Organisations Working with the Homeless), zal ons vermoedelijk in staat stellen om in de toekomst deze verschillende groepen dak- en thuislozen beter te monitoren.
Armoederisico en onderwijs VOOR LEERPLICHTLEEFTIJD ▶ geboorte in kansarme gezinnen: Gent: van 1 op 10 (2004) naar 1 op 7 (2007), Antwerpen: 1/5 ▶ tienerzwangerschappen TIJDENS LEERPLICHTLEEFTIJD ▶ schoolvertraging (thuistaal niet-Nederlands – schoolse vertraging BO en SO) ▶ spijbelgedrag NA LEERPLICHTLEEFTIJD ▶ ongekwalificeerde uitstroom ▶ geletterheid / basisvaardigheden
Armoederisico en onderwijs
Ongelijkheid in gezondheid en gezondheidszorg Meest krachtige indicator: ‘het aantal jaren in gezonde levensverwachting’. Op stedelijk niveau is niet te becijferen. Subjectieve gezondheid Objectieve psychische gezondheid Naar opleiding en beroepsactief zijn, kunnen significante verschillen worden vastgesteld : hoger opgeleide Gentenaars kampen minder frequent met gezondheidsproblemen; dit geldt eveneens voor personen die over een betaalde job beschikken. Gent: Bloemekenswijk: minder inwoners vinden hun gezondheid bevredigend (71% tegenover 79% voor Vlaanderen) Qua indicatorselectie wordt geopteerd voor subjectieve ongezondheid: een sterke indicator omdat gepeild wordt naar de perceptie van de eigen gezondheidstoestand, zodat het psychisch welbevinden hierin meegenomen wordt. Objectieve psychische gezondheid is dan de volgende keuze, vanwege de toenemende prevalentie in het algemeen en de grote verschillen tussen bevolkingsgroepen in het bijzonder.
Gent: 18,9% (geel) Geen cijfers op wijkniveau beschikbaar Oranje en rood ingekleurde gebieden hebben hoger percentage dan gemiddelde voor; groen ingekleurde gebieden hebben een lager aandeel van de bevolking dat last heeft van chronische aandoeningen (ivm Gent in zijn totaliteit) Rode sector: Nieuw Gent (29%)
Indicator subjectieve gezondheid = gestandaardiseerde index, gebaseerd op het aandeel personen dat zich in minder goede gezondheid voelt. België: 1 (Een hogere score dan 1 betekent dat de sector een hoger aandeel personen heeft dat zich in minder goede gezondheid voelt dan het aandeel in België) Gent: 0,99 2 rode sectoren in wijk Nieuw Gent – UZ: Steenakker Academisch Centrum
Huisvesting en wonen Sociale huur in Gent Huurdersprofiel: 2007, studie “Huren in Gent” in postcode 9000: 27 % van de private huurders hoort bij de doelgroep voor het sociale huisvestingsbeleid Eén op tien private huurders effectief op een wachtlijst staat voor een sociale huurwoning Bij de 27%: Volgens gezinssamenstelling en inkomen hebben ze recht op een sociale huurwoning Zoals u weet is de betaalbaarheid van de woningen is afgenomen, zowel in Gent als in Vlaanderen Omdat de verschillen in socio economisch profiel niet op Gents nivo te becijferen vallen, hebben we ons toegespitst op de sociale huisvesting 36
Huisvesting en wonen Sociale huur in Gent Deze tabel geeft de mediaan weer van de wachttijd van dossiers voor een sociale huurwoning toegewezen in de loop van het jaar. In Antwerpen, Gent en Leuven liggen de mediaanwachttijden het laagst van de 13 centrumsteden. In Brugge, Genk, Hasselt, Oostende en Sint-Niklaas het hoogst. (Stadsmonitor, 2008) Bron: Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) 37
Huisvesting en wonen Tot hier toe vrij positief verhaal, ware het niet dat de wachttijden stijgen en het aantal kandidaat huurders stijgen.
Tot slot: indicatorselectie Huisvesting en wonen Tot slot: indicatorselectie Uithuiszettingen nemen toe, dwz dat meer en meer mensen geconfronteerd met een uithuiszetting. 39
Gent: 5% woningen zonder comfort (geen toilet en/of badkamer) Op wijkniveau schommelt dit tussen 4% en 9% Nieuw Gent – UZ: 6% Zwijnaarde: 5% Stationsbuurt Zuid: 4% Sint Denijs Westrem: 4%
Schuld In Gent: 2 erkende organisaties voor schuldbemiddeling: het OCMW en het CAW Visserij Verschuiving merkbaar is van budgethulpverlening zonder schulden naar schuldhulpverlening Budget en schuldhulpverlening als indicator. Zoals je op deze grafiek ziet is er tussen 2007 en 2008 een merkbare verschuiving van budgethulpverlening zonder schuldbemiddeling naar Schuldhulpverlening. Deze maatstaven zijn dan ook meteen de geselecteerde indicatoren voor dit deelgebied
Voedselbedeling We zoomen in op 2 organisaties in het Gentse: Kras-diensten en Huize Triest. Kras: 01/01/2007 tot 31/08/2007: 20.261 keer voedselondersteuning (gegevens van 6 van de 13 Krasdiensten). 01/01/2008 – 31/08/2008: 23.241. Toename van 14,7 %. Huize Triest: gelijkaardige stijging. Sociaal restaurant, met maximumcapaciteit 60 personen per dag. Werkjaar 09/2006 – 08/2007: gemiddeld 52 personen. Werkjaar 09/2007 – 08/2008: gemiddeld 58 personen.
Slotbeschouwing Neemt armoede in Gent toe of af? Vanuit het geheel van de hier voorgestelde indicatoren kan vastgesteld worden dat armoede in Gent toeneemt. Hoewel het niet de scope van dit rapport is, zijn er cijferreeksen getoond die voor een aantal indicatoren eenzelfde verhaal brengen voor andere steden, wat in de richting wijst van een algemene stedelijke realiteit. De kern van de zaak blijft echter: neemt armoede in Gent toe of af? Voor de indicatoren die peilen naar bevolkingsgroepen met een verhoogd risico op armoede, kan gesteld worden dat ze allen een toenemende evolutie kennen, met uitzondering van de langdurig werklozen (en de gezondheidsindicatoren waarover vooralsnog geen uitspraak wordt gedaan). Voor de indicatoren die bevolkingsgroepen vatten die daadwerkelijk met aspecten van armoede worden geconfronteerd, is er sprake van een toename voor alle indicatoren, behalve de telling van ‘mensen zonder wettig verblijf waar nog geen evolutieperspectief aan gekoppeld is. Om het volledige perspectief te schetsen is voor een aantal indicatoren vastgesteld dat een dergelijke evolutie van armoede-indicatoren niet alleen een Gents verhaal is, maar in de richting wijst van een algemene stedelijke realiteit. 43