Regio Voor- en Noorderkempen. Ludwig Caluwé Vlaams volksvertegenwoordiger Fractieleider CD & V Vlaams Parlement.

Presentatie over: "Regio Voor- en Noorderkempen. Ludwig Caluwé Vlaams volksvertegenwoordiger Fractieleider CD & V Vlaams Parlement."— Transcript van de presentatie:

1 Regio Voor- en Noorderkempen

2 Ludwig Caluwé Vlaams volksvertegenwoordiger Fractieleider CD & V Vlaams Parlement

3 Algemene gegevens Aantal inwoners: 296.659 (4,9 % van de Vlaamse bevolking) Totale oppervlakte: 645 km² (4,8 % van Vlaanderen) Bevolkingsdichtheid: 458 inw./km² (Vlaams gemiddelde: 445 inw./km²)

4 Inkomen Totaal belastbaar inkomen: 3,97 miljard Euro ( 5,3% van Vlaanderen ) Gemiddeld inkomen: 13374 Euro - 8% meer dan het Vlaams gem. - 15% meer dan het Belgisch gem.

5 Tewerkstelling Werkloosheidsgraad: 6,2% (Vlaanderen: 8,4%) (Stad Antwerpen: 16,4%) Werkzaamheidsgraad: 65,3% (Vlaanderen: 63,5%)

6 Actieve Bevolking Werknemers: 91610 (72,6%) Landbouw: 2882 (2,3%) (Vl.: 2,6%) Zelfstandigen: 24671 (19,5%) (Vl.: 14,7%) Werkzoekenden: 7101 (5,6%) Totaal: 126 264

7 Tewerkstellingscoëfficiënt Aantal loontrekkenden: 91610 Aantal jobs in de regio: 67450 Tewerkstellingscoëfficiënt: 73,6%

8 Haventewerkstelling 1991: 15928 (15,06% van de actieve bevolking) (vgl. Stad Antwerpen: 12%) 2001: 18830 (14,82% van de actieve bevolking (21% van de totaliteit van de werknemers) (vgl. Stad Antwerpen: 9% van de actieve bevolking)

9 Bevolkings- dichtheid 800

10 Inkomen: afwijking van het Vlaams gemiddelde 1,20

11 Werkloos- heidsgraad 7

12 Werkzaam- heidsgraad 69

13 Aantal ondernemingen zelfstandigen 25

14 Aantal ondernemingen landbouwers 4,00

15 Tewerk- stellings- coëfficiënt 100

16 Aandeel haven- tewerk- stelling 2001 20

17 Enkele voorzichtige conclusies en bemerkingen:

18 Naar Vlaamse normen groot aantal zelfstandigen:  Hoe dorpskernen en winkelstraten aantrekkelijk houden voor zelfstandige distributie?  Hoe zelfstandigen en starters nog beter ondersteunen?

19 Enkele voorzichtige conclusies en bemerkingen: Paradox: RSV wil bijkomende industrieterreinen waar de tewerkstellingscoëfficiënt boven 100% ligt, gemeenten met lage werkzaamheidsgraad krijgen geen industrieterreinen. Conclusies:  Noodzaak om bij de aanleg van nieuwe industrieterreinen erg rekening te houden met leefbaarheid en verkeersafwikkeling  Bij herziening RSV normen voor inplanting van KMO-zones in landelijk gebied versoepelen?

20 Enkele voorzichtige conclusies en bemerkingen: Succes van haven en havengerelateerde industrie blijft voor de streek van het allergrootste belang. Welk beleid om dit succes te blijven garanderen?