Gevangenisstelsel in een krachtenveld
Opbouw presentatie Aanleiding tot het onderzoek Vraagstelling Opbouw van het onderzoek Deel I Voorlopige gedachten
Aanleiding tot het onderzoek Discussie over straffen in het algemeen wordt gekenmerkt door de gewoonte om repressie en resocialisatie als tegenpolen op te vatten. Volgens o.a. Schuyt is er sprake van een schijntegenstelling.
Aanleiding tot het onderzoek Ook de discussie omtrent de keuze voor een gevangenisstelsel kenmerkt zich door deze manier van denken. Bijvoorbeeld: Kostenbeheersing vs. resocialisatie Risicoreductie vs. Resocialisatie Soft vs. streng
Aanleiding tot het onderzoek Is dit bipolaire denken een versimpeling van de werkelijkheid? Welke factoren bepalen de keuze voor een gevangenisstelsel? En moeten we die factoren wel als tegenpolen zien, sluiten ze elkaar per definitie uit?
Factoren Vooralsnog wordt uitgegaan van drie factoren: De kostenfactor Resocialisatie Orde en veiligheid (tucht) Maar wellicht komen daar nog bij: Punitiviteit De status-quo ????
Juridische grenzen/minima (European Prison Rules, EVRM, etc.) zijn geen factor maar geven het kader aan waarbinnen de stelselkeuze kan worden gemaakt.
Tegenpolen? Kostenbesparing G Resocialisatie
Of geen tegenpolen? ResocialisatieKosten G TuchtPunitiviteit
Vraagstelling In welke mate laat de geschiedenis van de totstandkoming van de regeling van het gevangenisstelsel zien dat daarin een keuze aan de orde was in een krachtenveld met drie (of meer?) factoren; hoe is die uiteindelijke keuze bepaald en uitgedrukt in de toepasselijke regelingen?
Opbouw onderzoek 1.Historisch onderzoek op vier ‘momenten’ in de geschiedenis. a.De invoering van het WvSr, de Gestichtenwet 1884, de Beginselenwet 1886 en de Gevangenismaatregel 1886 b.De invoering van de Beginselenwet Gevangeniswezen 1953 c.De wijziging van de Beginselenwet 1953 in 1976 d.De invoering van de Pbw in 1999.
Opbouw onderzoek 2.Analyse van het drie (of meer?) factoren perspectief voor het begrip van de stelselregeling in haar ontwikkeling. 3.Studie van de Franse stelselwijziging. 4.Test van het drie factoren perspectief voor het begrip van de Franse stelselregeling. 5.Slotbeschouwing
Deel I Bestudering van de parlementaire geschiedenis van de 19 e eeuw; Bestudering van wetenschappelijke stukken uit de 19 e eeuw; Franke: “Twee eeuwen gevangen”.
De negentiende eeuw In de jaren ’20 kwam stelselverandering voor het eerst ter sprake; Stelsel van nachtelijke afzondering (Auburnse stelsel); Stelsel van totale afzondering (Pennsylvanische stelsel); In de loop van de eeuw een komen en gaan van wetsvoorstellen.
Wat valt op? Grote nadruk op en wens voor ‘zedelijke verbetering’ van gevangenen. Tegelijkertijd grote angst voor dé verandering die de lijfstraffen zal afschaffen. Overdreven doorvoering van de afzondering. Arbitraire/toevallige keuzes in de steeds wisselende toepassing van de straf (duur, mate van afzondering).
Voorlopige gedachten Zowel verbetering, als vergelding, als kostenbesparing, als gehandhaafde orde en tucht in één systeem. Men wil af van de lijfstraffen en de gemeenschappelijke gevangenissen; De status-quo is dus wellicht ook een factor? Is punitiviteit een zelfstandige factor?