Agenda Les 13 wkn 13 2e hs 2.4 overige kosten bestuderen tb 32 tm 47 maken 2.15 tm 2.20 (wb tm 84)
Kosten Loonkosten en arbeidsproductiviteit Overige bedrijfskosten ingekochte producten (iw) diensten van derden (3en) afschrijving, financiering, huisversting verkoop, voorraad, administratie, enz… Bedrijfs- en maatschappelijke kosten
Kosten van de omzet Opbrengst verkopen (omzet: p x q) Af: inkoop-/productiewaarde van de omzet* kosten grondstoffen / inkoop kosten hulpstoffen kosten diensten van derden Brutowinst (toegevoegde waarde) Grondstoffen zijn stoffen die in het product terechtkomen. Voorbeeld: hout in meubels. Hulpstoffen zijn stoffen die tijdens de productie nodig zijn maar niet in product terecht komen. Voorbeeld: energie van zaagmachine. Diensten van derden zijn handelingen die je niet zelf uitvoert maar laat doen / inkoopt van andere bedrijven. Voorbeelden: schoonmaakbedrijf, accountantsbureau, advertisingbureau, transportonderneming… * Zie toelichting bij deze sheet!
Overige bedrijfskosten Brutowinst Af: overige bedrijfskosten: afschrijvingen salarissen huisvesting, financiering, voorraden, verkoop, administratie, bureaukosten… Nettowinst
Afschrijving Het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardevermindering - door gebruik of verstrijken van tijd – van duurzame productiemiddelen heet afschrijving. In de boekhouding heeft ieder duurzaam productiemiddel een zogenaamde boekwaarde, die wordt berekend als aanschafwaarde min afschrijvingen.
Afschrijving berekenen: formule Aanschafwaarde* inclusief kosten ingebruikname Restwaarde minus kosten buitengebruikstelling aantal perioden van gebruik (levensduur) tip: altijd formule opschrijven! / * verleden of verwacht!
Voorbeeld opgave afschrijving Gegeven Een machine gaat 3 jaar mee en kost bij aanschaf € 21.000. Na 3 jaar worden de onderhoudskosten te hoog en moet de machine vervangen worden. De oude machine brengt dan nog € 3.000 op. Gevraagd 1. Hoeveel bedraagt de afschrijving per jaar? 2. Maak een overzicht van de boekwaarde!
Uitwerking opgave afschrijving A – R / n dus 21.000 – 3.000 / 3 = € 6.000 de afschrijving bedraagt € 6.000 p.j. De boekwaarde eind jaar 1: € 15.000* De boekwaarde eind jaar 2: € 9.000 De boekwaarde eind jaar 3: € 3.000** * aanschafwaarde – afschrijving ** restwaarde
Vast percentage aanschafprijs Aanschafwaarde inclusief kosten ingebruikname Wanneer afschrijving berekend wordt met de voorgaande formule, dan is de afschrijving een vast percentage van de aanschafprijs. Voorkopen d.w.z. ingekocht maar nog niet ontvangen Voorverkopen d.w.z. verkocht maar nog niet afgeleverd. Een ondernemer streeft naar beperken van (prijs-)risico, dus streeft naar een zo laag mogelijke economische voorraad.
Interestkosten Duurzame productiemiddelen leggen beslag op vermogen. (Voor aaschaf was geld nodig!) Vermogen heeft een prijs: interest (= rente) hetzij als kosten van een financiering hetzij als kosten vanwege gederfde interest % van de financiering of % van het gemiddeld geïnvesteerd vermogen Je hebt eerder gezien dat er voor alles wat een onderneming nodig heeft een investeringsplan nodig was. Alle investeringen kosten geld. Dat heb je gezien in het financieringsplan. Het geld kan komen uit eigen vermogen (je had het op een bankrekening staan) of uit vreemd vermogen (je hebt het moeten lenen). Als je het moet lenen kost het natuurlijk geld want een bedrijf dat geld uitleent wil daarmee verdienen en vraagt een rente. Maar als het je eigen geld is, dan verlies je een bron van inkomsten, want op een bankrekening (zoals spaarrekening of belegging) ontvang je juist een vergoeding (rente) voor je geld en dat loop je mis als je het geld investeert.
Financieringskosten Een financiering, zoals een (hypothecaire*) lening bestaat altijd uit twee elementen: Aflossingen (= het terugbetalen van de schuld) die nooit tot de kosten behoren en Renten en kosten (= een vergoeding voor de financiering) die altijd tot de kosten behoren! * Hypothecair dat wil zeggen met een onderpand als zekerheid voor de geldgever! Tip: fris indien nodig eerder geleerde goed op!
Voorbeeld opgave financiering Gegeven Voor de eerder genoemde machine moet € 15.000 geleend worden. De bank wil een lening verstrekken waarvoor geldt: Interestpercentage 7,5% op jaarbasis Aflossing te voldoen in 3 gelijke jaarlijkse termijnen. Afsluitprovisie eenmalig 1,25% van het te lenen bedrag. Gevraagd 1. Hoeveel moet er in 2e jaar aan de bank betaald worden? 2. Hoeveel bedragen de kosten in het 1e jaar?
Uitwerking opgave financiering Aan de bank te betalen 2e jaar: rente en aflossing. Aflossing bedraagt € 5.000 Rente bedraagt € 750 Totaal te voldoen aan de bank € 5.750* De kosten in het 1e jaar bestaan uit: Rente € 1.125,00 Afsluitprovisie € 187,50 Totale kosten € 1.312,50** * zie de notities bij deze sheet! ** let op: instinker! (welke?) Aflossing: € 15.000 / 3 = € 5.000 per jaar. In jaar 1 is de schuldrest € 15.000 In jaar 2 is de schuldrest € 10.000 In jaar 3 is de schuldrest € 5.000 Ofwel in jaar 2 is er 1x afgelost! Rente betaal je over de schuldrest dus 0,075 x € 10.000 = € 750 Rente in het 1e jaar 0,075 x € 15.000 Afsluitprovisie 0,01,25 x € 15.000 Let op de instinker: aflossingen zijn nooit kosten!
Overige kosten Gewoon goed tekstboek leren…
Ten slotte...