Afwijkend gedrag.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Massamedia en cultuur Normen Specifieke regels in groep / samenleving
Advertisements

Hoofdstuk 5 Sociale verbanden.
Anti-cyclisch begrotingsbeleid en John Maynard Keynes
Vierde ervaringsuitwisseling “Competent van kop tot teen!” 8 april 2010 Lieselore Beckers & Isabelle De Wispeleir VIVO vzw ompetent van kop tot teen !
Hoofdstuk 5 Consumentengedrag
Effectieve interventies tegen jeugddelinquentie
Verstehende of interpretatieve benadering
Omgaan met geschiedenis
Dossier Empowerment Roos Delahaij
Levensbeschouwing en Maatschappijleer
HOOFDSTUK 8 ORGANISATIE ALS FLUX EN TRANSFORMATIE
Presentatie Axel Liégeois
Belangrijke dimensies van kinderarmoede
Sociologie Academiejaar
Functionalisme: basiskenmerken
Sociologie als wetenschap
De beste krachten, zoeken, vinden en… ook inzetten
Hoofdstuk 17 De organisatiecultuur bepalen en veranderen
Gedrag in organisaties Hoofdstuk VIII
Hoofdstuk 8 Sociale verandering.
Kenmerken van de concept contextbenadering
Onderzoek gefinancierd door de Vlaamse Regering in het kader van het programma ‘Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek’ Conferentie SSL 24-25/02/2011.
Competent van kop tot teen! Studiedag 8 juni 2010 Competenties en VTO beleid Een degustatie van instrumenten Joke Sweygers Patricia Van Dessel VIVO vzw.
Competentieontwikkeling voor OR-leden
Valkuilen bij snelle groei van de organisatie
Voorlichting en preventie
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Hoofdstuk 9: Tussenmenselijke relaties
Hoofdstuk 8: Afwijkend gedrag en conflict
Belangrijke begrippen (selectie H3, H4)
Dossier Empowerment.
Hoofdstuk 7: Vormen van sociale dwang
Armoede.
SOCIALE STRATIFICATIE
Docent: Anco R.O. Ringeling
Analyse maatschappelijk vraagstuk
Sociologie Cultuur en Context J1.3. Bezetting Maagdenhuis Jeugd en muziek.
Les 7 Kind en omgeving Het individu in de context Kind en omgeving Het individu in de context.
Gezins- en wijkgericht werken
Sociologie en Diversiteit hoorcollege 1
1 Sociologie en Diversiteit hoorcollege 3 Harrie Manders
sociologie en diversiteit
Jeugdcultuur Week 2 jongeren,peergroup en als het even anders gaat.
Een onderzoek naar criminele jeugdgroepen op Curaçua.
Begeleiden en Coachen week 5
Klinische les medisch maatschappelijk werk
Radicaal, orthodox of extremist?
Wat is een Theory of Change? ‘Iedere interventie is gebaseerd op veronderstellingen over wat die interventie teweeg zal brengen’ Het plaatje: welke interventie.
DAVID PINTO
‘Anorexia nervosa en vrouwenhulpverlening’ Tijdschrift voor psychotherapie Auteur: Greta Noordenbos Bron illustratie:
World Understanding and Peace day
Paragraaf 13.6 Globalisering.
ViaVia Info-presentatie
Gedrag in organisaties Hoofdstuk VIII
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Gelijke kansen op school: het kan!
Belangrijke begrippen (selectie H3, H4)
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de “Oorzaken van criminaliteit”. De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal schriftelijk.
Hoofdstuk 7: Vormen van sociale dwang
Onderzoeksplatform Sociaal Werk
§ 1.1 Identiteit Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt.
Hoofdstuk 8: Afwijkend gedrag en conflict
Sociologische paradigma’s
Politieke socialisatie Politieke institutie Sociale institutie
Posters voor in het geschiedenislokaal
Kenmerken van de concept contextbenadering
Basics over communicatie
Uitwerking begrippen burgerschap. Sociaal.
Havo lesboek deel 1 ~ Hoofdstuk 1
§ 10.1 Industriële revolutie
Transcript van de presentatie:

Afwijkend gedrag

P. Bracke – Academiejaar 2004-2005 Afwijkend gedrag = gedrag dat de normatieve regels van een gegeven groep of samenleving overtreedt Onderscheid tussen conform en afwijkend gedrag is cultuur-, situatie- en positie-afhankelijk Afwijkend gedrag impliceert een beoordeling of evaluatie, dus het gedrag moet zichtbaar zijn Bron: Tricia Dodd, Sian Nicholas, David Povey, Alison Walker, (2004), Crime in England and Wales. Publications Group, Research, Development and Statistics Directorate, Communications Development Unit, Room 264, Home Office, 50 Queen Anne’s Gate, London SW1H 9AT. P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

Anomietheorie: bijdrage van DURKHEIM Anomie of normenloosheid: situatie waarbij de bestaande waarden en normen niet langer invloed uitoefenen Twee maatschappelijke condities kunnen aan de basis van anomie liggen: Structurele factoren Conjuncturele factoren P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

Mechanische samenleving Organische samenleving STRUCTURELE FACTOREN: ivm de toenemende complexiteit van de samenleving ten gevolge van de toenemende differentiatie Mechanische samenleving Organische samenleving economische ontwikkeling differentiatie of arbeidsdeling neemt toe ANOMIE interactie tussen leden van verschillende subsystemen neemt af Bestaande instituties (staat, religie, locale gemeenschap) verliezen hun morele kracht Nieuwe instituties (internationale organisaties, sportverenigingen? ,vrijwilligerswerk?) nog niet ten volle ontwikkeld moeizame ontwikkeling van gemeenschappelijke waarden en normen P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

P. Bracke – Academiejaar 2004-2005 Bron: Krohn, M. (1978), A Durkheimian Analysis of International Crime Rates, Social Forces, 57, 2, 654-670 P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

P. Bracke – Academiejaar 2004-2005 CONJUNCTURELE FACTOREN: ivm schommelingen in de economische conjunctuur. Laagconjunctuur of economische crisis en hoogconjunctuur of economische groei Discrepantie tussen individuele aspiraties en middelen om doel te bereiken Waarden en normen - die de sociaal geconstrueerde eindlimieten van de morele behoeften bepalen - verliezen hun bindende kracht P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

P. Bracke – Academiejaar 2004-2005 Durkheim - Marx Overeenstemming: kapitalistische productieproces (competitie maakt elk individu is een potentiële tegenstander) is fundamenteel ongezond omdat het sociale regulatie teniet doet Verschilpunt: Welke remedie? Marx: sociale reorganisatie van de economie: arbeiders moeten eigenaars van de productiemiddelen worden Durkheim: morele regulatie is nodig: in een organische samenleving zijn geen gemeenschappelijke normen en waarden meer mogelijk, wel moeten zich normen en waarden ontwikkelen ter regulatie van de interacties tussen verschillende beroepsgroepen een voorwaarde is dat de arbeidsdeling als spontaan wordt ervaren Hoe?: toegeschreven statusverschillen moeten verdwijnen, waardoor statusverschillen en sociale hiërarchieën een weerspiegeling vormen van “natuurlijke” ongelijkheden (= verschillen in individuele capaciteiten) zie later: Davis& Moore! P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

Anomietheorie: bijdrage van MERTON Doelstelling: meer algemeen toepasbare anomietheorie Afwijkend gedrag is het gevolg van de discrepantie tussen de doelstellingen van een gemeenschap en de middelen die de gemeenschap aanbiedt om de doelstellingen te verwezenlijken Culturele doelstellingen (waarden): de behoeften en aspiraties die via socialisatie worden verworven of opgebouwd worden via het culturele systeem Middelen: faciliteiten waarlangs culturele doelstellingen op een legitieme wijze kunnen worden verwezenlijkt P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

Breuk: verbondenheid met de waarden of Middelen Aspiraties Breuk: verbondenheid met de waarden of verbondenheid met geïnstitutionaliseerde middelen neemt af = ANOMIE P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

Merton past dit algemene denkkader toe op de Amerikaanse samenleving Culturele doelstellingen: materieel en sociaal succes (rijkdom en aanzien) Geïnstitutionaliseerde middelen: hard werken en vlijt Aanpassingsvormen Culturele doelstellingen Geïnstitutionaliseerde middelen Conformity + Innovation - Ritualism Retreatism Rebellion ± Aanpassing aan toestand van anomie is functie van sociale klasse: Laaggeschoolde arbeiders: innovation lagere middenklasse: ritualisme P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

P. Bracke – Academiejaar 2004-2005 Kritiek: Tekorten: te abstract: vat onvoldoende de complexiteit van de sociale realiteit Mertons visie op afwijkend gedrag strookt niet met culturele definitie van afwijkend gedrag Niet-geïnstitutionaliseerde middelen zijn niet vrij beschikbaar, maar vergen een sociaal leerproces Bestaan er universele doelstellingen? Mogelijkheden: Bruikbaar model: leidt tot toetsbare hypotheses Correctie op biologische en psychologische modellen: de (normale) organisatie van de samenleving kan bron van afwijkend gedrag zijn Theoretisch onderbouwde omschrijving van afwijkend gedrag (niet louter en alleen gebaseerd op culturele omschrijving) P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

Differentiële associatietheorie van SUTHERLAND Uitgangsveronderstelling (zie kritiek (c) op Merton): crimineel gedrag wordt aangeleerd via interactie met anderen, m.n. via informele contacten in subculturen die wetsovertredingen als positief beoordelen dus: delinquent gedrag wordt aangeleerd via een communicatieproces waarin de technieken en de motieven of rationalisaties nodig voor het plegen van misdrijven worden aangeboden (cf. symbolisch interactionisme, cf. Becker) Principe van de differentiële associatie: ratio van de contacten met situaties pro- en anti-wettelijke autoriteiten bepaalt het voorkomen van crimineel gedrag P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

Differentiële associatietheorie van SUTHERLAND Kritiek: Positief: afwijkend gedrag wordt voorgesteld als een volledig normale, rationele manier van handelen gezien de sociale context waarin iemand zich bevindt. Negatief: Sutherland vertrekt van de veronderstelling dat delinquente subculturen reeds aanwezig zijn. P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

Delinquente subcultuurtheorie van COHEN. Aanvulling op Sutherland: tracht te verklaren hoe delinquente subculturen ontstaan (beperkt tot jeugddelinquentie). Basisstelling: alle menselijke handelen zijn pogingen tot het oplossen van problemen (= pragmatisme, Symbolisch Interactionisme) Situatie Referentiekader Probleem: toestand van spanning/onbehagen Situatie aanpakken Referentiekader wijzigen oorzaken oplossingen P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

oorzaken Probleem: Referentiekader: oplossingen Situatie Algemeen: Onderwijs als kanaal van Probleem: Algemeen: hoe volwaardig en succesvol lid worden van de maatschappij? Jongeren uit arbeidersmilieu: Hoe slagen en succesvol zijn in competitieve schoolomgeving, gezien sociaalculturele handicap Situatie Democratisering onderwijs: Onderwijs als kanaal van sociale mobiliteit en als socialisatiemilieu, met middenklassencultuur Referentiekader: Normen en waarden van sociale klasse van herkomst (arbeiders) in samenleving met democratisering van het onderwijs) oplossingen Situatie aanpakken: hard werken, middenklassenwaarden overnemen en afstand nemen van sociale klasse van herkomst Referentiekader wijzigen: verwerpen van d e schoolse middenklassenwaarden en aannemen van een antischool- referentiekader Vorming van subgroepen met een antischoolreferentiekader of een delinquente subcultuur: Vormen een bron van status en waardering Lossen het probleem van de discrepantie tussen referentiekader en situatie op P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

Sociale controletheorie van HIRSCHI. Onderzoeksvraag: “Hoe komt het dat mensen conform gedrag vertonen?” Antwoord: Hirschi stelt dat teveel nadruk wordt gelegd op primaire socialisatieprocessen die een zin voor conformiteit, een mechanisme van zelfcontrole en beheersing bijbrengen De kenmerken van de actuele sociale relaties zijn belangrijk! Mensen handelen in overeenstemming met normen en wetten omdat er een directe band bestaat tussen individu en samenleving, als deze band verzwakt, stijgt de kans dat het individu overgaat tot afwijkend gedrag P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

P. Bracke – Academiejaar 2004-2005 De band tussen individu en samenleving bestaat uit 4 strengen: Attachment: internalisatie van normen via affectieve banden bvb. relaties met gezinsleden, romantische relaties Commitment: kosten-baten analyse, rationele dimensie bvb. Investeren in studies Involvement: tijds- en energiecomponent bvb. Sport+jeugdbeweging+muziekschool+studies+lief Belief: aanvaarden van morele geldigheid van centrale maatschappelijke waarden bvb. overtuiging dat we moeten bijdragen tot de vorming van een betere wereld Elke dimensie oefent invloed uit, bovendien versterken ze elkaar Implicatie: de motivatie om zich afwijkend te gedragen is bij iedereen even groot, enkel de sterkte van de vier strengen varieert van persoon tot persoon P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

P. Bracke – Academiejaar 2004-2005 Empirisch onderzoek cross-sectioneel onderzoek bevestigt theorie van Hirschi; longitudinaal onderzoek wijst op wederzijdse beïnvloeding tussen afwijkend gedrag en de aanwezigheid van de 4 strengen van binding. Kritiek totale afwezigheid van enige notie van delinquente subcultuur, enkel individu versus samenleving P. Bracke – Academiejaar 2004-2005

P. Bracke – Academiejaar 2004-2005 Brent B. Bendaa, Nancy J. Toombs (2000), Religiosity and violence. Are they related after considering the strongest predictors? Journal of Criminal Justice 28: 483- 496 P. Bracke – Academiejaar 2004-2005