Niveaus en stijlen in mind-body onderzoek Cognitiewetenschap: coproductie van psychologie, informatica, taalkunde, neurowetenschap, antropologie, filosofie CW: wetenschap van cognitie (in ruime zin) Cognitie: kennis-verwerving en -verwerking
CW: 3 onderscheidingen Menselijke en kunstmatige cognitie onderscheiden doelen en heuristieken Primaire en secundaire cognitie mbt aangeboren leerprocessen taal, spraak, zien mbt cultureel verworven vaardigheden common sense, toegepaste wetenschappelijke kennis zuiver wetenschappelijke cognitie Formeel en computationeel modelleren
Formeel en computationeel modelleren Mbv formules en/of computerprogramma’s van een produkt en/of een proces simulatie vd natuur of ontwerp artefacten C: modellen van cognitieve systemen architectuur, representaties, operaties B: modellen van gedragssystemen slechts virtueel of ook reëel
Hoofdgebieden CW Cognitieve (Neuro-) Psychologie (CP) modelleren van menselijke cognitie Kunstmatige Intelligentie (AI) comp. modelleren van kunstmatige cognitie bv Computationele Wetenschapsfilosofie (CWF): comp. modelleren van kunstmatige wetenschappelijke cognitie mbt kunstmatig gedrag: verderop Onderlinge heuritische ondersteuning
Analogie: architectuur, representaties, operaties MENTAAL Hersenen in omgeving Mentale programma’s mentale representaties + computationele procedures = denken ARTIFICIEEL Systeem van modules Comp. programma’s data structuren + algorithmes = running programs
Gedragswetenschappen 3 onderscheidingen Menselijk (natuurlijk) en kunstmatig gedrag Primaire en secundair gedrag Formeel en computationeel modelleren
Nieuwe gebieden in de gedragswetenschappen computationele disciplines comp. sociologie: simulatie van (groeps)gedrag o.a. computationele wetenschapssociologie comp. biologie: analoog robotica/artificial life: computationeel en reëel modelleren van kunstmatig gedrag
Behavioral and Cognitive Neuroscience (BCN) neurowetenschap: letterlijk, soms figuurlijk minimaal 4 ontologische niveaus: atomen, cellen, organen, individuen (in omg.) atomen, nodes, modules, artefacten (in omg.) 3 stijlen van beschrijven en verklaren: causaal, functioneel, intentioneel 4x3 matrix van niveaus en stijlen intentionele stijl alleen op hoogste niveau
Mind/Body-onderzoek Voorbeeld: 2 typen van jeugddelinquentie adolescentie delinquenten (AD) beginnend bij puberteit, eindigend na adolescentie persistente delinquenten (PD) beginnend voor puberteit, voortdurend na adolescentie
2 Verschillende verklaringen functionele verklaring van AD: normale psychofysiologische constitutie abnormale omgeving itv rolmodellen causale verklaring van PD: abnormale psychofysiologische constitutie normale omgeving NB: abnormaal:zwakke pos. causale factor
Relaties tussen stijlen (Millikan/Mackor) Causale explicatie van functionele stijl itv causaal-historische relaties van “proper functions” Functionele explicatie van intentionele stijl itv proper functions van beliefs en desires
4 Niveaus van representatie van individuen (en omgeving) Individuen (één ontologisch niveau) als: gehelen van mind en body in een omgeving intentioneel, functioneel, causaal georganiseerde systemen van organen e.d in …. functioneel, causaal georganiseerde systemen van cellen in ….. ‘georganiseerde’ systemen van atomen in ….. causaal
Relatie tussen representatie-niveaus: biophysicalism Alle relaties reduceerbaar tot: substantiële ‘horizontale’ relaties conceptuele ‘verticale’ relaties horizontaal: causaal, functioneel, intentioneel verticaal: 1-1, veel(lager)-1(hoger), quasi-identiteiten tussen ‘representatietypes’ niet-eliminatieve reductie (zoals meestal in nat.wet.) niet:‘reductie van M naar B’, maar ‘reductie naar MB naar ……’
Representatie niveaus bij (één) macro-micro onderscheid macro-representatie aggregaat-niveau quasi micro-representatie echt basis-niveau basis-representatie Representatie niveaus bij (één) macro-micro onderscheid één (georganiseerd aggregaat-) systeem
Correlatie en reductie van begrippen mbv Correlaties een-een (enkelvoudig): aa[a] veel-een (meervoudig): AA[A] Aa[A] quasi-: ?? Identiteiten een-een (enkelvoudig): gem. kinetische energie (gke) temperatuur veel-een (meervoudig): isotopische atomen chemisch element translatie/vibratie gke temperature quasi-: golflengte kleur (classificatie)
Correlatie en reductie van wetten door theorieën PM: Stappen tbv DN-verklaring toepassingsstap aggregatiestap identificatiestap correlatiestap approximatiestap (AN) Reductie als:aggregatie/identificatie/approximatie Correlatie als alleen: toepassing en correlatie
2 lagen model van individu I in omgeving E 2 representatie-niveaus voor I en E MB macro-portret vs biofysisch micro-portret op beide niveaus interactierelaties in causale, functionele of intentionele termen 3 soorten verticale conceptuele relaties: quasi, meervoudige, enkelvoudige identiteiten voor beschrijven en verklaren is niveau-sprong v.v. mbv identiteiten toegestaan