strategie Algemeen Porter
algemeen Drie niveaus Organisatie niveau business unit niveau functioneel of afdelings niveau. het managen van paradoxen in een scenario als basis van een storyline: groei en profijt, innovatie en efficiency Etc. spanning opbouwen als in detective waardoor lezer meegenomen wordt in het verhaal van de toekomst.
porter 5 krachten in het veld: Leverancier Afnemer Nieuwkomers Vervangingen van product rivaliteit
de markt en haar potentie Aantrekkelijkheid door verandering Attractiveness in this context refers to the overall industry profitability. An "unattractive" industry is one where the combination of forces acts to drive down overall profitability. A very unattractive industry would be one approaching "pure competition". Porter referred to these forces as the micro environment, to contrast it with the more general term macro environment. They consist of those forces close to a company that affect its ability to serve its customers and make a profit. A change in any of the forces normally requires a company to re-assess the marketplace.
Vervanging producten Dit is het gevaar dat klanten naar een ander product overstappen vanwege vaak prijsstijgingen. Dus inplaats van cornflakes wordt het muesli. De mogelijkheid van de klant om te vervangen. (kom je in aanraking met andere producten, krijg je wel de informatie) Gedrag van relatieve prijs van vervangende producten Kopers kosten bij wisseling. (hypotheek overstappen of leningen etc.) Waargenomen niveau van product differentiatie (in hoeverre is er werkelijk keuze)
De dreiging van nieuw competitie Het bestaan van barrieres om te starten (patenten, copyrights etc.) product verschillen (hoe meer onderscheid hoe beter je je kan positioneren) Waarde van een brand, dus hoe minder verschil hoe makkelijker toe te treden Veranderende kosten bij toetreding die niet terug komen Kapitaal behoeften Logistiek gebruik (post heeft postbodes nodig etc.) Mogelijkheid om snel te leren en leidend te worden Verwachtte reactie van competitie die er al is (maffia) Overheids politiek
Intensiteit van competitie Aantal mededingers (verdelen van de buit) Industriele groei potentie, (welke groeikansen biedt de markt) Overcapaciteit van de markt (dynamiek in de markt, zoals teleoperators) Vertrek kosten (blijven steken anders niets meer over) Diversiteit van de competitie Complexiteit van informatie en ongelijkheden in de markt (hoe meer verschillen in vormen van competitie hoe minder intens) Niveau van marketing uitgaven (moet het allemaal via TV?) Schaal grootte van de economie (hoe kleiner hoe meer competitie) Houdbaar voordeel door improvisatie (veranderingen in de markt van producten binnen de sector)
Onderhandel kracht van kopers Verschil tussen kopers en aanbieders (minder kopers, dan aanbieders veel macht ) Onderhandel mogelijkheid, vooral in industrieën met hoge vaste kosten Hoeveelheid kopers Kopers verandering kosten Kopers informatie mogelijkheden Aanwezigheid van bestaande vervangbare producten Gevoeligheid van de prijs voor kopers (emotionele aankopen) Uniciteit van producten
Macht van de aanbieders Aanbieders hebben grondstoffen nodig dus is er een spel tussen verschillende vormen van aanbieders die relatief zijn ten opzichte van kopers. (olie en benzinepompen) Concentratie en differentiatie in de markt van aanbieders (apotheken en ziekenhuizen zeer geconcentreerd) Grote impact op kosten bij vervanging van aanbieder (andere OS bij computers) Aanwezigheid van vervangbare input dus veel competitie (worden het gestandaardiseerde produkten dan weinig macht) Zwakke klanten (reisbureaus ten opzichte van vliegmaatschappijen)