Kiesssytemen - Verkiezingen zijn een essentieel onderdeel van een representatieve democratie (zie hfdst pol. part. en boek p 141-143) Kiessystemen bepalen hoe de vertegenwoordigende vergadering (parlement, gemeenteraad) wordt samengesteld op basis van de stemmen van de kiezers; of hoe een president wordt aangeduid op basis van de stemmen van de kiezer? (o.a.: hoe wordt er gestemd? ; wie wordt er gekozen en hoe worden de zetels verdeeld) Kiessystemen bepalen mede hoe het politieke debat wordt gevoerd, hoe campagne wordt gevoerd en hoe er bestuurd kan worden (= kiessysteem als onafhankelijke variabele – explanans)
Verschillende kiessystemen Meerderheidssystemen Proportionele (of evenredige) systemen Gemengde systemen
Meerderheidssystemen - Oudste kiessysteem, en dat met relatieve meerderheid, het éénvoudigste - Doel om tot een duidelijke meerderheid te komen om te regeren Onderscheid tussen Uninominaal systeem 1 ronde – Uninominaal 2 ronden Plurinominaal systeem 1 ronde – Plurinominaal 2 ronden (1 ronde: relatieve meerderheid volstaat: 2 ronden: absolute meerderheid is vereist)
Uninominaal meerderheidssysteem met één kiesronde Andere benaming: uninominaal meerderheidssysteem met relatieve meerderheid (first past the post) Meest éénvoudige kiessysteem, niet in véél landen toegepast maar wel in enkele grote: GB, USA (voor kamer en senaat), Canada, India, … Uninominaal systeem: elke zetel wordt afzonderlijk toegewezen : één verkozene per kiesdistrict De kiezer stemt maar één maal Belangrijkse logica: eerste zijn, niet hoeveel stemmen je haalt is belangrijk, maar winnen
Résultat de l’élection dans la circonscription de Glasgow-sud
Résultat de l’élection dans la circonscription d’Edimbourg-sud
Belangrijk gevolg: disproportionaliteit Disproportionaliteit tussen het % van de stemmen en het % van de zetels (oververtegenwoordiging van zetels tov het aantal stemmen voor de eerste partij) Onder-vertegenwoordiging in zetels tov het aantal stemmen van de tweede partij en de volgende partijen
Résultat de l’élection en Grande-Bretagne en 2005
Résultat de l’élection en Grande-Bretagne en 2001 2001 Voix % en voix Sièges % en sièges Conservative Party 8 370 025 31,71 166 25,22 Labour Party 10 737 967 40,69 412 62,61 Liberal Democrats 4 819 239 18,26 52 7,90 Scottish National Party 458 041 1,74 5 0,76 Green Party 166 477 0,63 Plaid Cymru 195 892 0,74 4 0,61 North Irish Parties 758 152 2,87 18 2,76 Autres 496 184 1,88 1 0,15
Election canadienne du 14 octobre 2008
Het belang van de geografische concentratie Voor de twee eerste partijen is een homogene verdeling van hun resultaten belangrijker dan op bepaalde plaatsen héél sterk te zijn en op andere zwak Als er sterke geografische verschillen zijn in de verkiezingsuitslagen, kan het voorkomen dat een partij een meerderheid van stemmen haalt en géén meerderheid in zetels Voor derde partijen is het beter om in enkele kieskringen héél sterk te staan en zo daar een zetel te behalen Dit kiessysteem leidt tot een twee-partijen systeem (neiging tot nuttige stem) Wordt gebruikt voor verkiezing van parlementen; ook rechters en sheriffs in VSA; soms ook presidentsverkiezingen (1 kieskring): Ierland
Plurinominaal meerderheidssysteem met één kiesronde: winner takes it all Andere benaming: plurinominaal meerderheidssysteem met relative meerderheid Meerdere zetels te verdelen per kieskring, diegene die een relatieve meerderheid haalt alle zetels De kiezer stemt maar één maal • In dit kiessysteem is de disproportionaliteit tussen het percentage stemmen en het percentage zetels van de winnaar nog groter Het vb bij uitstek: de presidentsverkiezingen in de VSA (indirecte stemming: kiezers kiezen president niet rechtsreeks, maar electoral college of grand electors) -elke staat beschikt over een bepaald aantal grand electors die een presidentskandidaat ondersteunen, varieert ifv demografische sterkte •
- De logica: winnen in elke staat om de kiesmannen te verdienen, relatieve meerderheid volstaat - Belang van geografische verdeling van de stemmen : zoveel mogelijk grote staten winnen
1984 1996 2004 Alabama 9 Alaska 3 Arizona 7 8 10 Arkansas 6 Californie 47 54 55 Caroline du Nord 13 14 15 Caroline du Sud Colorado Connecticut Dakota du Nord Dakota du Sud Delaware Columbia Floride 21 25 27 Géorgie 12 Hawaii 4 Idaho Illinois 24 22 Indiana 11
Iowa 8 7 Kansas 6 Kentucky 9 Louisiane 10 Maine 4 Maryland Massachusetts 13 12 Michigan 20 18 17 Minnesota Mississippi Missouri 11 Montana 3 Nebraska 5 Nevada New Hampshire New Jersey 16 15 Nouveau Mexique New York 36 33 31 Ohio 23 21 Oklahoma
Oregon 7 Pennsylvanie 25 23 21 Rhode Island 4 Tennessee 11 Texas 29 32 34 Utah 5 Vermont 3 Virginie 12 13 Washington 10 Virginie occidentale 6 Wisconsin Wyoming États-Unis 538
Gevolg: disproportionaliteit tussen aantal stemmen en aantal zetels voor winnaar Clinton-Dole 1996 Bill Clinton behaalde 70, 48% van de kiesmannen met 49,2 % van de stemmen Bob Dole behaalde 26, 5 % van de kiesmannen met 40 % van de stemmen Ross Perot (onafhankelijke) 0 % van kiesmannen met 8, 8% van de stemmen Reagan-Mondale 1984 Ronald Reagan behaalde 97,5% van de kiesmannen met 58,8 % van de stemmen Walter Mondale behaalde 2,5 % van de kiesmannen met 40 % van de stemmen Verschil in stemmen was 18 %, verschil in kiesmannen 95%
-hoe meer afstand tussen de kandidaten, hoe groter de disproportionaliteit tussen % stemmen en % kiesmannen voor de winnaar -ook hier is diegene die het meest aantal stemmen haalt (popular vote) niet noodzakelijk deze die het meest aantal kiesmannen behaalt (electoral vote) en dus de verkiezingen wint; vb bij uitstek: presidentsverkiezingen 2000 Bush-Gore -
Swing states: twijfelachtige staten die zowel door de democratische kandidaat als door de republikeinse kandidaat kunnen gewonnen worden; (versus safe states) Derde kandidaat kan zo goed als niet verkozen worden (vb: Ross Perot , 1992 (Bush senior versus Clinton) : 19 % van stemmen geen enkele staat); maar kan wel verkiezingsuitslag beïnvloeden (2000: Ralph Nader, groene kandidaat haalde 2,7 % van de stemmen, heel nipt verschil tussen Bush en Gore, wat als hij er niet was geweest, zou Gore het gehaald hebben?)
Overwining van Obama in de Swing States
Resultaten van de presidentsverkiezingen in de VSA van 4 november 2008
Uninominaal meerderheidssysteem met twee kiesronden Andere benaming: uninominaal meerderheidssysteem met absolute meerderheid Eén verkozene per kiesdistrict, absolute meerderheid is nodig in eerste ronde, als niet behaald (ballotage), 2e ronde, géén absolute meerderheid meer vereist Vb bij uitstek: Franse parlementsverkiezingen/presidentsverkiezingen Logica : eerste zijn in de tweede ronde : hier is het percentage relatief
Wie mag deelnemen aan de tweede ronde: regels verschillen per land: in Frankrijk , zij die min. 12,5 van de stemmen van de ingeschreven kiezers haalt Belang van afspraken in de 2e ronde Dit systeem wordt ook gebruikt voor de Franse (en andere) presidentsverkiezingen
1995 2007 Eerste ronde Tweede Ronde Tweede Ronde Jospin Chirac Balladur Le Pen Hue Laguiller Anderen 23,3% 20,8 % 18,6% 15 % 8,6% 5,3% 8,4% 47,4% 52,6% Sarkozy Royal Bayrou Besancenot 31,2% 25,9% 10,4% 4,1% 8,8% 53,1 46,9
2002 Eerste ronde Tweede Ronde Chirac Le Pen Jospin Bayrou Laguiller Chevènement Noel Mamère Besancenot 19,9 16,9 16,2 6,8 5,7 5, 5,2 4,2 82,2 17,8
Dynamiek van het meerderheidssysteem met 2 kiesronden Disproportionaliteit tussen het aantal zetels en het aantal stemmen (sterke vermenigvuldiging voor eerste kandidaat) Belang van akkoorden: moeilijkheden voor partijen die niet in staat zijn of niet wensen allianties aan te gaan Neiging tot bi-polarisatie: onstaan van 2 grote blokken
Natioale verkiezingen Frankrijk 2007
2002 Voix % en voix Sièges %en sièges UMP 8408023 33,3 357 61,87 PS 6086599 24,11 140 24,26 FN 2862960 11,34 UDF 1226462 4,86 29 5,03 PCF 1216178 4,82 21 3,64 Les verts 1138222 4,51 3 0,52 Divers droite 921973 3,65 10 1,73 CPNT 422448 1,67 PRG 388891 1,54 7 1,21 LCR 320467 1,27 LO 301984 1,2 Pôle républicain 299897 1,19 Autres écologistes 295899 1,17 MNR 276376 1,09 Divers gauche 275553 6 1,04 MPF 202831 0,8 Divers 194946 0,77 1 0,17 DL 104767 0,41 RPF 94222 0,37 2 0,35 Extrême gauche 81558 0,32 Régionalistes 66240 0,26 Extrême droite 59549 0,24
1993 Voix Pourcentage en voix Sièges Pourcentage en siège RPR 5 032 496 19,83 242 41,94 UDF 4 731 013 18,64 207 35,87 PS 4 415 495 17,39 53 9,18 MRG + majorité présidentielle 459 483 1,81 14 2,42 FN 3 152 543 12,42 Verts 1 022 196 4,02 GE 917 228 3,61 pcf 2 331 399 24 4,15 Divers droite 1 118 032 4,4 35 6,06 Extrême gauche 432 282 1,66 Divers 1 633 347 7,04 2 0,34