Paragraaf 1: Frankrijk in de 18e eeuw Hoofdstuk 2 Paragraaf 1: Frankrijk in de 18e eeuw
Rond 1700 Frankrijk werd bestuurd vanuit paleis Versailles door Koning Lodewijk XIV Hij was een absoluut vorst: gekozen door God, en had dus alle macht. Hij besliste over alles alleen!
Versailles
Frankrijk Was een standensamenleving 3 standen, waar je vanaf geboorte bij hoorde. Je kon ook niet veranderen van stand.
1e stand: geestelijkheid Iedereen die voor de kerk werkt Kleine groep Maar erg rijk met veel land in bezit Hoge geestelijken: meestal edelen die rijk wilden zijn. Lage geestelijken: boeren die graag voor de kerk werkten
2e stand: Adel Iets grotere groep dan de 1e stand. Zij hielpen de koning met het besturen van het land 1e en 2e stand hadden veel voorrechten/ privileges: Zij mogen dingen doen die andere niet mochten, of hoeven juist dingen niet te doen: 1e en 2e stand: betaalden geen belasting, maar de 3e stand wel 1e en 2e stand kregen belangrijke banen voor kerk, bestuur en leger.
3e stand: rest Rest van de bevolking hoorde hierbij. De bovenste laag van deze groep werd de Bourgeoisie genoemd. (rijke burgerij) Dat waren notarissen, bankiers en rechters. De rest waren boeren, winkeliers, arbeiders en knechten.
3e stand Zij hadden geen privileges of voorrechten. Moesten belasting betalen aan kerk en koning. De bourgeoisie vond dat ze eigenlijk wel wat meer macht mochten hebben. Ze betaalden toch belasting? Dan mag je ook meebeslissen. Boeren hadden helemaal geen rechten.
Geldproblemen? 3e stand had niets te zeggen Hofleven van de koning was wel erg duur De koning voerde teveel oorlog, wat ook veel geld kostte. Kerk en adel betaalden al geen belasting Door strenge winters werd het voedsel te duur en was er hongersnood Problemen!!
Oplossing van Lodewijk Om al deze problemen op te lossen: De koning riep de Staten-Generaal bij elkaar. 900 vertegenwoordigers van de 3 standen samen. Hij wilde hun toestemming om de belastingen te verhogen. Ze waren al 100 jaar niet bij elkaar geroepen.... Nu beginnen de veranderingen te komen...
Einde paragraaf 1