Paragraaf 1: Frankrijk in de 18e eeuw

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Feodalisme en het hofstelsel
Advertisements

1.5 Vorsten in Europa Republiek De Nederlanden waren een republiek: - De macht lag bij de Staten Generaal - Opvolgers werden gekozen. Monarchie Frankrijk,
Karel en grote problemen
Hoofdstuk 4 De middeleeuwen 1
Hoofdstuk 4: Pruiken en Revoluties
Burgers regelen het zelf
Hfd. 1.4 opkomst van machtige vorsten
De samenleving in de Vroege Middeleeuwen
Staatsvorming en centralisatie
Het socialisme Paragraaf 7..
4.1 De Pruikentijd.
De Bataafse Revolutie Paragraaf 2.5.
Paragraaf 3 Honger en ellende.
Interbellum en Vrede van Versailles.
Middeleeuwen: Monniken en Ridders
Machtige heren, halfvrije boeren
Pruiken en revoluties – 1700 tot Aanloop naar de Franse Revolutie - De Franse revolutie - Napoleon grijpt de macht - Bataafse revolutie in de.
Kenmerk 30 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en taatsburgerschap Les 1: Oorzaken.
De Republiek in Europa Les 23: Bestuur & macht in Europa
Absolutisme.
Paragraaf 2 Het cultuurstelsel.
Paragraaf 2.3 De Revolutie Begint!!.
Gevolgen van de revolutie
Hoofdstuk 2.
H2 De tijd van pruiken & revoluties
Paragraaf 5.3 De macht van vorsten.
Machtige heren, halfvrije boeren
4.3 Revolutie in Frankrijk
Republiek versus Frankrijk
Absolutisme vs Regenten
Hoofdstuk 3 De Romeinen.
Tijd van Pruiken en revoluties
Hoofdstuk 3.
Wetenschappelijke revolutie
Staatsinrichting, Paragraaf 2
Hoofdstuk 4 De Nederlanden
Pruiken en revoluties – 1700 tot Aanloop naar de Franse Revolutie - De Franse revolutie - Napoleon grijpt de macht - Bataafse revolutie in de.
Bestuur in andere landen
Paragraaf 1.3 De Hervorming.
Hoofdstuk 3: Regenten en Vorsten
Tijd van pruiken en revoluties,
De Republiek der zeven verenigde nederlanden
Eén stem per afgevaardigde zul je bedoelen 600 burgers & boeren
Wat moet je weten aan het eind van de les
Wat moet je weten aan het eind van de les?
4.5 De Nederlanden onder de Bourgondiërs - de Gewesten
Welke groepen in Frankrijk waren ontevreden in de 18de eeuw
Een Christelijke samenleving
Paragraaf 3 Opkomst van machtige vorsten
Van gewesten naar eenheidsstaat
Opkomst van machtige vorsten 1.4. Vorsten brengen een scheiding aan tussen Kerk en Staat Tot de dertiende eeuw dachten de meeste Europeanen dat God maar.
Republiek in de Gouden eeuw
1.5 Vorsten in Europa Absolute vorsten
H2 Pruiken en revoluties§2.3 Revolutie in Frankrijk Welke groepen in Frankrijk waren ontevreden in de 18 de eeuw en waarom waren zij ontevreden? Waarom.
Pruiken en revoluties – 1700 tot 1800
Revoluties in Europa.
4.1 de Pruikentijd.
23 Het streven van vorsten naar absolute macht 27 Rationeel optimisme en een ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving:
De tijd van de pruiken en de revoluties
Regenten en vorsten 2.1 Machthebbers in Europa
Revolutie in Frankrijk
Tijd van pruiken en revoluties 1700 – 1800
Absolute vorsten De vorsten (koningen) waren afhankelijk van de adel, de adel betaalde namelijk veel geld en zorgden voor soldaten  een koning is dit.
Regenten en vorsten 3.1 Machthebbers in Europa
Pruiken en revoluties 4.1 De pruikentijd
Tijd van pruiken en revoluties 1700 – 1800
Cursus 3.2 Hoe verloren vorsten hun macht Klas 2 BK Lesweek 4
Par 3: Oorzaken van de Franse Revolutie
§6.2 Nederland en Europa In deze presentatie leer je over:
Transcript van de presentatie:

Paragraaf 1: Frankrijk in de 18e eeuw Hoofdstuk 2 Paragraaf 1: Frankrijk in de 18e eeuw

Rond 1700 Frankrijk werd bestuurd vanuit paleis Versailles door Koning Lodewijk XIV Hij was een absoluut vorst: gekozen door God, en had dus alle macht. Hij besliste over alles alleen!

Versailles

Frankrijk Was een standensamenleving 3 standen, waar je vanaf geboorte bij hoorde. Je kon ook niet veranderen van stand.

1e stand: geestelijkheid Iedereen die voor de kerk werkt Kleine groep Maar erg rijk met veel land in bezit Hoge geestelijken: meestal edelen die rijk wilden zijn. Lage geestelijken: boeren die graag voor de kerk werkten

2e stand: Adel Iets grotere groep dan de 1e stand. Zij hielpen de koning met het besturen van het land 1e en 2e stand hadden veel voorrechten/ privileges: Zij mogen dingen doen die andere niet mochten, of hoeven juist dingen niet te doen: 1e en 2e stand: betaalden geen belasting, maar de 3e stand wel 1e en 2e stand kregen belangrijke banen voor kerk, bestuur en leger.

3e stand: rest Rest van de bevolking hoorde hierbij. De bovenste laag van deze groep werd de Bourgeoisie genoemd. (rijke burgerij) Dat waren notarissen, bankiers en rechters. De rest waren boeren, winkeliers, arbeiders en knechten.

3e stand Zij hadden geen privileges of voorrechten. Moesten belasting betalen aan kerk en koning. De bourgeoisie vond dat ze eigenlijk wel wat meer macht mochten hebben. Ze betaalden toch belasting? Dan mag je ook meebeslissen. Boeren hadden helemaal geen rechten.

Geldproblemen? 3e stand had niets te zeggen Hofleven van de koning was wel erg duur De koning voerde teveel oorlog, wat ook veel geld kostte. Kerk en adel betaalden al geen belasting Door strenge winters werd het voedsel te duur en was er hongersnood Problemen!!

Oplossing van Lodewijk Om al deze problemen op te lossen: De koning riep de Staten-Generaal bij elkaar. 900 vertegenwoordigers van de 3 standen samen. Hij wilde hun toestemming om de belastingen te verhogen. Ze waren al 100 jaar niet bij elkaar geroepen.... Nu beginnen de veranderingen te komen...

Einde paragraaf 1