Levensbeschouwing en Maatschappijleer Les 7: cultuur; enkele begrippen
L&M les 7: begrippen Bespreken opdrachten (27b, 27d en 29) Enkele begrippen
L&M les 7: begrippen Dominante cultuur: Cultuur die in een samenleving de meeste ‘macht’ heeft. Vraag: Wat is typisch voor de dominante cultuur in Nederland? Subcultuur: Cultuur die op bepaalde gebieden afwijkt van de dominante cultuur. Tegencultuur: Cultuur die zich verzet tegen de dominante cultuur.
L&M les 7: begrippen Socialisatie: is het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert. Imitatie/identificatie: Naäpen Socialiserende instituties: Gezin, school, werk, vriendenkring, geloofsrichtingen, ma’ groeperingen, overheid, media Referentiekader: Het geheel van je persoonlijke normen, waarden, standpunten, kennis en ervaring.
L&M les 7: begrippen Sociale controle: de manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden. (formeel (geschreven) en informeel) Sancties: Positief /negatief Formeel/informeel (geschreven/ongeschreven) Internalisatie: Je maakt je dingen zo eigen dat je je automatisch zo gaat gedragen als de groep van je verwacht.
L&M les 7: begrippen Enculturatie: Het aanleren van cultuurkenmerken vanaf je geboorte. ‘Met de paplepel’ Acculturatie: Het aanleren van cultuurkenmerken op latere leeftijd. Meestal bij immigratie Integratie: Het samenvoegen van verschillende bevolkingsgroepen in de maatschappij. Volgend de Nederlandse overheid betekent integratie gedeeltelijke aanpassing aan de dominante cultuur met behoud van eigen cultuur kenmerken. Assimilatie: Wanneer nieuwkomers de dominante cultuur in een ander land volledig overnemen. De eigen cultuur verdwijnt volledig. Segregatie : Verschillende culturen leven volledig langs elkaar heen.
L&M les 7: begrippen Vraag: Door wie word jij het meest beïnvloed? Huiswerk: Voor als je het nog niet gedaan hebt. Vat blz. 172-176 (Cultuur en cultuurverschillen) uit Delphi samen (in je portfolio).