Aantekening §2 B-nummers
B95+97: Demografie + Natuurlijke bevolkingsgroei Demografie = De wetenschap die zich bezighoudt met de bevolkingsaantallen en de veranderingen daarin. Is belangrijk voor Aardrijkskunde vanwege de inrichting van een land Natuurlijke bevolkingsgroei = geboorte - sterfte Meer geboren dan gestorven? geboorte-overschot Meer gestorven dan geboren? sterfte-overschot
Sociale bevolkingsgroei + Totale bevolkingsgroei Migratie = immigratie (binnenkomen) + emigratie (vertrekken) Meer vertrek dan binnenkomst? vertrekoverschot Meer binnenkomst dan vertrek? vestigingsoverschot Sociale bevolkingsgroei of Migratiesaldo = immigratie – emigratie Totale bevolkingsgroei = (geboorte + vestiging) - (sterfte + vertrek)
B96: Aantal, spreiding en dichtheid Bevolkingsdichtheid = gem. aantal inwoners per km² Spreiding = de mate waarin de inwoners van een land over dat land verdeeld zijn. Bevolkingsconcentratie = Als de bevolking dicht op elkaar wonen in een bepaald deel van een land. Altijd opletten bij bevolkingsdichtheid. Dat is een gemiddelde en zegt dus niets over de werkelijkheid.
B102: Demografische druk Binnen een samenleving 3 groepen: Jongeren (0-19) Productieven (20-65) Ouderen (65+) Demografische druk = verhouding productieven ten opzichte van de jongeren en ouderen (niet-productieven) Hoge druk weinig productieven en veel niet-productieven Lage druk veel productieven en weinig niet-productieven
B 169 Tempo bevolkingsgroei Armoede ook hier oorzaak van: 1) Door armoede geen geld voor voorbehoedmiddelen. 2) Door armoede geen geld voor voorlichting. 3) Door armoede meer kinderen als "oude dag" voorziening. Door armoede kinderen als werkkracht. Maar ook: - Risico beperking verlies kind(eren). - Cultuur/ geloof dat pleit voor veel kinderen. Groot nadeel: hoe meer mensen, des te minder geld per hoofd.