H 40: Regels voor de passiva.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H20:Voorraadwaardering
Advertisements

H 36 (Havo)/ H 43 (Vwo): Solvabiliteit
De NV H2 Het EV van de NV Nominale waarde van een aandeel = de waarde die op het aandeel staat. Maatschappelijk kapitaal = Maatschappelijk aandelenvermogen.
H 11: Winstverdeling en (stock)- cashdividend
H 11: Eigen vermogen 11.1: aandelenvermogen 11.2: emissie van aandelen
Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode
Eigen vermogen bij N.V.( en B.V.)
H 22: Kosten van een duurzaam produktiemiddel (dpm)
§ 27.2: De staat van baten en lasten
Be.
Opdracht Gerealiseerde omzet 125%
14 februari 2014 Ondernemersplan - Financieel plan.
20-03 Indelingen kosten.
H 12: Vreemd vermogen lang
Proef- en de saldibalans
H 27: Kostprijs bij homogene productie.
Afschrijvingen.
Klaas koopt een bank voor in de winkel, waarop mensen kunnen zitten
Hefboomeffect Stel het volgende: RTV = 9,8% IVV = 6,3 %
Bedrijfsadministratie EcoMo 3.1 De Balans Havo 3.
Omzet.
A5 Management & Organisatie
H 35 (Havo)/H 42 (Vwo): Liquiditeit
Balans Een overzicht van je bezittingen en schulden op een bepaald moment. Een balans op zich hoeft niet veel te zeggen; morgen kan de balans er heel anders.
Het journaal Bij het toepassen van de boekingsregels heb je gezien dat dat een nauwkeurig werkje is, waar snel fouten gemaakt kunnen worden. Als je debiteert.
Herhaling Examenstof M&O
Agenda  Lessen (6)  tot  hs 30
Agenda  Les 37 tm 40  wkn 02 en 03  hs 11 eigen vermogen  bestuderen par 11.1 tm 11.4 maken wb vragen 11.1 tm
Externe verslaggeving
Agenda  Les 13  wkn 13 2e  hs 2.4 overige kosten
Externe verslaggeving
Goedemiddag H3b.
Goedemiddag H3b.
Goedemorgen H3b.
H 36 (Havo)/H 43 (Vwo): Rentabiliteit
De NV H1 de NV Vermogensmarkt = het geheel van vraag en aanbod van vermogen geldmarkt: termijn korter dan 1 jaar kapitaalmarkt: termijn langer dan 1 jaar.
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Oefening 4: Balansverrichtingen (Mace Windu)
Investeringsselectie
Hoofdstuk 8 Vreemd vermogen.
Eigen vermogen ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid
Financiering en inkoop
Constant of Variabel? Kosten.
Stap 3; Constant of Variabel?
H.5 Winst en toegevoegde waarde
Balans per (na afschrijving en winstverdeling)
Ondernemen moet je doen
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Vreemd vermogen op lange termijn Vreemd vermogen op korte termijn Voorzieningen Bedrijfsadministratie.
Hoofdstuk 11 Vreemd vermogen (11.1 t/m 11.4) 11.1 behoefte aan Vreemd vermogen 11.2 vreemd vermogen 11.3 indeling naar looptijd 11.4 Vreemd vermogen op.
Liquiditeit en solvabiliteit Uitgangspunt is onderstaande balans … ActivaPassiva Gebouwen Eigen vermogen Inventaris Hypothecaire lening.
1 Vreemd vermogen op (middel)lange termijn Hypothecaire lening: lening met onroerendgoed als onderpand Onderhandse lening: lening verstrekt door enkele.
Antwoorden hoofdstuk 8. Antwoorden 8.3 a Toename van het aantal faillissementen. b 1700 / 95 x 100 = 1789 c Van de bedrijven die failliet gingen, waren.
Kengetallen, analyseren en opzet begrotingen. Hoofdstuk 2 Financiering ZekerhedenObjectVerstrekkingsnormMogelijke looptijd HypotheekOnroerende zakenMax.
H3 Financiering van een bedrijf
De balans & de resultatenrekening
Financieel Hefboomeffect
Financieel Hefboomeffect
Hoofdstuk 8 Vreemd vermogen.
Hoofdstuk 25.1 Permanentie: Kosten & Uitgaven
Beste ath 4..
Beste havo 4..
Beste ath 4..
Beste ath 4..
Opfriscursus kengetallen
Beste ath 4..
Hfst 31 t/m 36 Externe verslaggeving Activa Passiva Resultatenrekening
Financiering van de onderneming
Touroperator SunShine
BALANS, W&V EN LIQ. OVERZICHT
Transcript van de presentatie:

H 40: Regels voor de passiva. § 40.1 Eigen vermogen Tot het eigen vermogen behoort: het geplaatst aandelenkapitaal alle reserves de nettowinst Bij elkaar opgeteld ontstaat de totale intrinsieke waarde. M.b.v. de totale intrinsieke waarde kun je de intrinsieke waarde per aandeel berekenen, welke een indicatie vormt voor de beurskoers. Voor meer informatie over het eigen vermogen zie H 11. In H 40 komt als onderdeel van het eigen vermogen specifiek de herwaarderingsreserve aan de orde. De herwaarderingsreserve ontstaat door herwaardering van vaste activa boven en onder de aanschafwaarde.

Balans Tjerkstra per 1-1-2012 Voorbeeld: NV Tjerkstra geeft per 1-1-2012 de volgende balans vrij: Balans Tjerkstra per 1-1-2012 Machine € 240.000 Aandelenkapitaal € 250.000 Vlottende activa € 180.000 Vreemd vermogen € 195.000 Liquide middelen € 25.000 € 445.000 De machine is gekocht op 1-1-2012 en wordt in 4 jaar lineair afgeschreven. De restwaarde van de machine bedraagt € 40.000. Tjerkstra maakt met deze machine jaarlijks 20.000 producten die worden verkocht. De verkoopprijs van een product is als volgt samengesteld: Afschrijving € 2,50 Overige kosten € 22,50 Kostprijs € 25 Winst € 15 Verkoopprijs € 40 (BTW speelt in deze opgave geen rol)

In 2012 komen eerder gegeven feiten uit, waarbij de werkelijke productie en afzet gelijk is aan de verwachte productie en afzet. 1: Stel het afschrijvingsplan voor de machine samen. 2: Toon aan dat de afschrijvingskosten per stuk € 2,50 zijn. 3: Stel de V&W rekening samen voor 2012. 4: Stel de balans op voor Tjerkstra aan het eind van 2012. 1: Het afschrijvingsbedrag per jaar is (240.000 – 40.000)/4 = € 50.000 Jaar Boekwaarde 1-1 Afschrijving Boekwaarde 31-12 2012 € 240.000 € 50.000 € 190.000 2013 € 140.000 2014 € 90.000 2015 € 40.000 2: € 50.000/20.000 = € 2,50

V&W rekening Tjerkstra NV over 2012 Balans Tjerkstra per 31-12-2012 3: V&W rekening Tjerkstra NV over 2012 Afschrijvingskosten € 50.000 Omzet € 800.000 Overige kosten € 450.000 Nettowinst € 300.000 4: Balans Tjerkstra per 31-12-2012 Machine € 240.000 Aandelenkapitaal € 250.000 Afschrijving machine € 50.000 Vreemd vermogen € 195.000 € 190.000 Winst € 300.000 Vlottende activa € 180.000 Liquide middelen* € 375.000 € 745.000

Toelichting liquide middelen = * : Liquide middelen waren € 25.000 Ontvangst door verkoop 20.000 x € 40 = € 800.000 Betaald wegens overige kosten 20.000 x 22,50 = € 450.000 Eindsaldo liquide middelen € 375.000 Tenslotte: afschrijvingen zijn geen betaling, wel een kostensoort. Tellen dus niet mee in de berekening van de liquide middelen eind 2012! Stel nu dat op 1-1-2013 dezelfde machine een aanschafwaarde heeft van € 270.000, terwijl de restwaarde gedaald is naar € 10.000. Dat betekent dat je vanaf dat moment naar de actuele waarde kijkt. Als Tjerkstra NV blijft afschrijven zoals zij voor de herwaardering deed komt zij afschrijvingsgelden tekort om na 4 jaar een nieuwe machine te kunnen kopen m.b.v. de afschrijvingsgelden. Immers: 4 x € 50.000 afschrijven geeft in totaal € 200.000 aan afschrijvingsgelden; Tjerkstra heeft echter nodig € 270.000 - € 10.000 = € 260.000 aan afschrijvingsgelden.

Hoe dit op te lossen? 1: Bereken het afschrijvingsbedrag per jaar volgens de (nieuwe) actuele waarde: (270.000 – 10.000)/4 = € 65.000 per jaar. 2: De aanschafwaarde van de machine is gestegen van € 240.000 naar € 270.000. Uitgaande van de actuele waarde dus een stijging van € 30.000. Op de balans zou machines dus met € 30.000 stijgen; dan moet er aan de creditzijde ook een stijging zijn van € 30.000, anders gaat het evenwicht verloren. Daarvoor gebruiken we aan de creditzijde van de balans de post herwaarderingsreserve. Deze stijgt in 1e instantie dus met € 30.000 3: In het 1e gebruikersjaar heeft Tjerkstra echter € 15.000 tekort afgeschreven. (€ 65.000 – 50.000). Dat moet dus hersteld worden. Om dat te herstellen spreken we van inhaalafschrijving. Deze gaat ten laste van de herwaarderingsreserve; de herwaarderingsreserve daalt dus € 15.000. 4: Uiteindelijk stijgt de herwaarderingsreserve met € 15.000. Immers + € 30.000 (stijging aanschafwaarde) – € 15.000 (inhaalafschrijving) = + € 15.000

Balans Tjerkstra per 1-1-2013 De nieuwe balans (na herwaardering) moet er dan als volgt uitzien: Balans Tjerkstra per 1-1-2013 Machine € 270.000 Aandelenkapitaal € 250.000 Afschrijving machine € 65.000 Herwaarderingsreserve € 15.000 € 205.000 Vreemd vermogen € 195.000 Vlottende activa € 180.000 Winst € 300.000 Liquide middelen* € 375.000 € 760.000 Let op: Nieuwe post op de balans: herwaarderingsreserve Afschrijvingskosten per product nu dus € 65.000/20.000 = € 3,25 Als je via de actuele waarde afschrijft hoort daar de post herwaarderingsreserve bij. De liquide middelen zijn qua grootte niet veranderd! Herwaardering levert dus geen extra geld op!!!! Noch kost het extra geld!!!!

§ 40.3 Langlopende schulden Bij de langlopende schulden heeft de converteerbare obligatielening een bijzondere plaats. Wat is een converteerbare obligatielening? Een converteerbare obligatielening is een langlopende lening, bestaande uit obligaties met een nominale waarde, die je onder bepaalde voorwaarden kunt omzetten (= converteren) in aandelen. Daarbij wordt vreemd vermogen dus omgezet in eigen vermogen. Het hebben van een converteerbare obligatie kan voor- of nadelen hebben. Dat kun je uiteraard bekijken vanuit het perspectief van de onderneming die de converteerbare obligatie uitgeeft, maar ook vanuit het perspectief van iemand die een converteerbare obligatie heeft.

Waarom converteren? Onderneming Voordelen Nadelen 1 VV wordt EV; goed voor de solvabiliteit Meer zeggenschap 2 Minder interestkosten… winst kan stijgen Je moet een hogere winst halen om toch hetzelfde dividendper-centage uit te kunnen keren 3 Je hoeft de kapitaalmarkt niet te betreden Je moet nu dividend uitbetalen 4 ……………. ……………………. 5

Waarom converteren? Bezitter Voordelen Nadelen 1 Je kunt koerswinst halen Je raakt een vast percentage interest kwijt 2 Zeggenschap Bij een obligatie krijg je je geld terug 3 Dividendbedrag kan hoger zijn dan interestbedrag Je verliest je positie bij liquidatie 4 Je mag converteren; je moet niet ……………………. 5 …………….

Hoe gaat de conversie in zijn werk? Stappenplan: 1: Hoeveel converteerbare obligaties zijn er? 2: Hoeveel converteerbare obligaties willen converteren? 3: Hoe vaak kan het conversieproces afgelegd worden? 4: Hoeveel aandelen geef je dan uit en met welke waarde? 5: Hoeveel geld komt er binnen bij de bank? 6: Bereken de conversiekoers. 7: Hoeveel agioreserve komt er binnen? 8: Hoeveel van de converteerbare obligatielening blijft er over?

Balans NV Bogermans per 1-1-2013 (x € 1.000) Voorbeeld: Balans NV Bogermans per 1-1-2013 (x € 1.000) Vaste activa 3.800 Aandelenkapitaal 4.000 Vlottende activa 1.400 Aandelen in portefeuille Bank 600 2.600 Agioreserve 400 Algemene reserve 5% converteerbare obligatielening 1.200 6% Hypothecaire lening 700 Vreemd vermogen kort 300 5.800 Nominale waarde van een aandeel is € 100 Nominale waarde van een converteerbare obligatie is € 250 Conversievoorwaarden: inlevering van 3 converteerbare obligaties + bijbetaling van € 400 geeft 10 aandelen. 80% gaat over tot conversie.

Stappenplan: 1: Hoeveel converteerbare obligaties zijn er? € 1.200.000/€ 250 = 4.800 stuks 2: Hoeveel converteerbare obligaties willen converteren? 4.800 x 0,8 = 3.840 3: Hoe vaak kan het conversieproces afgelegd worden? 3.840/3 = 1.280 x 4: Hoeveel aandelen geef je dan uit en met welke waarde? 1.280 x 10 = 12.800 aandelen, met een waarde van 12.800 x € 100 = € 1.280.000 5: Hoeveel geld komt er binnen bij de bank? 1.280 x € 400 = € 512.000 6: Bereken de conversiekoers. ((3 x € 250 + € 400)/(10 x € 100)) x 100% = 115%. D.w.z. 15% boven pari. 7: Hoeveel agioreserve komt er binnen? (15% boven pari = € 15 agioreserve per aandeel = € 15 x 12.800 = € 192.000 8: Hoeveel van de converteerbare obligatielening blijft er over? 20% van € 1.200.000 = € 240.000 Maak nu de nieuwe balans.

Balans NV Bogermans na conversie per 1-1-2013 (x € 1.000) Vaste activa 3.800 Aandelenkapitaal 4.000 Vlottende activa 1.400 Aandelen in portefeuille 120 Bank 1.112 3.880 Agioreserve 592 Algemene reserve 600 5% converteerbare obligatielening 240 6% Hypothecaire lening 700 Vreemd vermogen kort 300 6.312