Maatschappijleer 1 Nadya Karim

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Danielle Bloemsma, Suzan Coster en Ilja Rosenbrand 5VWO
Advertisements

Staatsinrichting 1 Veranderingen herkennen/ beschrijven die in 1848 werden doorgevoerd in het kiesrecht door de liberalen o.l.v. Thorbecke.
Het Landsbestuur 4.1 Regering 4.2 Parlement 4.3 Provincie en gemeente
Politiek, diverse zaken aan de orde
4.1: Het parlement is baas boven baas
Leven in een rechtsstaat
Paragraaf 7. Zijn voor de Tweede Kamer om de 4 jaar. Dan kiezen we volksvertegenwoordigers. Zij nemen beslissingen namens ons. De leden van Eerste kamer.
Rechten van burgers Plichten van de overheid
QUIZ Katern Politiek.
4.1: Het parlement is baas boven baas
Het Politiek Systeem Civitas Hoofdstuk 8
Geschiedenis van de democratische rechtsstaat in Nederland
19de eeuw(1.5 en 4.2) In 1813 komt de zoon van Willem V terug als soeverein vorst(na nederlaag Napoleon) als koning Willem I Er komt een nieuwe grondwet.
Staatsinrichting van Nederland
Staatsinrichting van Nederland
Staatsinrichting van Nederland
Staatsinrichting van Nederland
Regels zijn regels.
Geschiedenis Module 2 par 5 t/m 8.
Parlementaire democratie
4.2: De geschiedenis van de NL democratie
Politiek jargon Bingo.
Herhaling Staatsinrichting
4.1: Het parlement is baas boven baas
De Nederlanden: van republiek tot parlementaire democratie
Staatsinrichting, Paragraaf 2
4.2: De geschiedenis van de NL democratie Nakijken HC Opdracht vorige les afronden Huiswerk.
Politiek-juridische dimensie
Het Volk 2e Kamer 150 leden 1e Kamer 75 leden Directe verkiezingen
De liberale revolutie in 1848
Staatsinrichting In Nederland.
§4: Regering en Parlement:
Hoofdstuk 3: Parlementaire democratie
§3: Verkiezingen en kiesstelsels:
Revoluties in Europa. Les 4 In het Gemeentehuis Doelen van les 4 Je kunt beschrijven welke taken burgemeester, wethouders en raadsleden uitvoeren. Je.
Deze les: Uitleggen rechtsstaat Maken opdrachten.
Staatsinrichting Wie is de baas van Nederland? ©Tom Verbeek sep 2010.
Staatsinrichting van Nederland (deel 2)
Stemexamen.
3.1 Kiesrecht 3.2 Soorten partijen
Blok 2 Vrijheid in Nederland
De Grondwet van 1848.
Het Parlement Paragraaf 6.
Wie bestuurt Nederland
…..LET OP…………. Deze powerpoint gaat over de Nederland; rechts-staat en democratie De powerpoint bevat de basisstof die je moet kennen om het centraal.
De grondwet Paragraaf 4 politiek.
H2 Op wie ga jij stemmen?.
Blok 2 Vrijheid in Nederland
H1 Wat is politiek?.
Politiek Paragraaf 1-3.
HOOFDSTUK 1 NEDERLAND VAN 1848 TOT 1914
1.1 DE NEDERLANDSE STAATSINRICHTING NU
Het Koninkrijk der Nederlanden
Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 BK Lesweek 3
Maatschappijkunde Nadya Karim.
Maatschappijleer havo 4
Hoofdstuk 1 Wat is politiek?
Cursus 3.3 Hoe zijn rechten en plichten geregeld? Klas 2 KGT Lesweek 3
PowerPointpresentatie Algemene staatsinrichting
Wie bestuurt Nederland?
Het parlement Hoofdstuk 6 ‘Politiek.
Kabinet en Regering Hoofdstuk 5.
Politieke Bingo.
ProDemos schuift aan: Democratie leeft!
Regering en parlement Regering en parlement Machten… Machten…
Gemeente en Provincie Hoofdstuk 7.
Democratie en Dictatuur
3.1 Kiesrecht 3.2 Soorten partijen
H5 Wie bestuurt Nederland?
Aantekening van: Wie is de baas
Transcript van de presentatie:

Maatschappijleer 1 Nadya Karim Politiek Maatschappijleer 1 Nadya Karim

Les 2 Politiek Huiswerkcheck Nakijken belangrijkste vragen Uitleg Zelfwerkzaamheid Afsluiting Huiswerk opgeven

Paragraaf 1 wat is politiek? Politiek: Het maken van keuzes en het nemen van beslissingen (wetten maken) om maatschappelijke problemen op te lossen en het land te besturen. Politici: Houden zich bezig met politiek, bijvoorbeeld wethouders, ministers, 2e kamerleden, etc.

Politici worden bij het maken van keuzes en nemen van beslissingen geholpen door ambtenaren. Er zijn twee soorten ambtenaren: Ambtenaren die de wetten maken: experts. Ambtenaren die de wet uitvoeren, bijvoorbeeld politieagenten en docenten.

Politiek gaat altijd over het ALGEMEEN BELANG: Zaken die voor heel veel mensen tegelijk belangrijk zijn: -onderwijs -orde en veiligheid -het wegennet -gezondheidszorg -etc. Om deze taken uit te voeren is geld nodig. Daarvoor is o.a. belastinggeld bedoelt.

Paragraaf 2 Op wie ga jij stemmen? + Paragraaf 3 Politieke stromingen http://jufnadya.weebly.com/trimester-2- politiek-en-mcs-h34.html Actief kiesrecht: Het recht om zelf te mogen stemmen. Passief kiesrecht: Het recht om jezelf verkiesbaar te stellen.

Les 3 Politiek Huiswerkcheck Nakijken belangrijkste vragen Uitleg Zelfwerkzaamheid Afsluiting Huiswerk opgeven

Paragraaf 4 De grondwet In de grondwet staan alle rechten (wat je mag) en plichten (wat je moet) van burgers en overheid. Klassieke grondrechten: -recht op vrijheid van meningsuiting -recht om te mogen stemmen -recht op gelijke behandeling -etc

Plichten: -De plicht om belasting te betalen -De plicht om naar school te gaan -De plicht om je te identificeren

Paragraaf 6 Het parlement Om verwarring te voorkomen: Parlement is Staten-Generaal Is 1e Kamer (75 leden) en 2e Kamer (150 leden) Volksvertegenwoordiging!!! Zij vertegenwoordigen dus het volk en worden door het volk gekozen!

Taken van het parlement Twee hoofdtaken van de 2e Kamer: Controle van ministers en hun wetsvoorstellen Medewetgever De 1e Kamer heeft alleen stemrecht. Zij beslissen alleen of een wetsvoorstel goed of afgekeurd wordt. Zij mogen niets wijzigen aan het wetsvoorstel.

Rechten van 2e Kamerleden Het vragenrecht (vragen stellen over een wetsvoorstel) Het recht van interpellatie (een spoeddebat aanvragen, extra uitleg vragen) Stemrecht (stemmen over een wetsvoorstel) Recht op amendement (een wijziging voorstellen) Recht van initiatief (een wet maken) Het motierecht (mening geven over iets) (Motie van wantrouwen)

Kabinetsformatie Verkiezingen Uitslag bepaalt welke partijen met elkaar gaan overleggen om een coalitie/regering te vormen Aanstellen informateur door de 2e Kamer Aanstellen formateur (meestal toekomstige premier) Regeerakkoord sluiten Ministers worden aangesteld (door het staatshoofd Koning Willem-Alexander) Alle partijen met zetels blijven in de 2e Kamer, maar partijen die niet in de regering zitten noemen we oppositiepartijen.