20 april 2010 Gastles Docent: meneer Dobbe De Arbeidsmarkt 20 april 2010 Gastles Docent: meneer Dobbe
Programma Bespreken huiswerk Vervolg uitleg §21.3 De werkgelegenheid Veranderingen in de werkgelegenheid Verborgen werkgelegenheid Zelfstandige werktijd
Bespreken huiswerk Korte herhaling van enkele kernbegrippen Verzamelen van vragen en problemen Doornemen van het huiswerk (opg. 21.16 t/m 21.19)
21.16 Welk deel van de beroepsbevolking was niet in loondienst, maar oefende een zelfstandig beroep uit? Beroepsbevolking; geslacht en leeftijd Gewijzigd op 26 maart 2010. Verschijningsfrequentie: per kwartaal. Onderwerpen Totaal bevolking (15 tot 65 jaar) Beroepsbevolking Werkzame beroepsbevolking Arbeidspositie Positie in de werkkring Niet beroepsbevolking Werkloze beroepsbevolking Zelfstandigen Totaal werknemers Werknemers vaste arbeidsrelatie Werknemers flexibele arbeidsrelatie Geslacht Perioden x 1 000 Mannen en vrouwen 2009 10970 3217 7753 7373 379 956 6417 5880 537 2009 4e kwartaal 10969 3242 7727 7317 410 949 6368 5858 510 Mannen 5512 1202 4310 4115 195 650 3465 3208 256 5510 1232 4277 4068 209 646 3422 3181 242 Vrouwen 5458 2015 3443 3259 184 306 2953 2672 281 5459 2010 3449 3249 200 303 2946 2678 268 © Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen 20-4-2010 Totale bevolking Junioren/Jeugd Leeftijd: tot 15 jaar Beroepsgeschikte bevolking Leeftijd van 15 t/m 64 jaar Beroepsbevolking Groep die minstens 12 uur per week werkt of zou willen werken Werkenden Mensen met werk (in loondienst of zelfstandig) Werklozen Mensen zonder werk die op zoek zijn naar werk Niet-beroepsbevolking Groep die niet of niet meer dan 12 uur per week kan of wil werken Senioren/Gepensioneerden Leeftijd: vanaf 65 jaar Participatiegraad (%) 956.000 7.753.000 x 100% = 12,3% Op basis van 2009 949.000 7.727.000 x 100% = 12,3% Op basis van 4e kwartaal
21.17 Uitzendkracht Bepaal de groei van het uitzendwerk in de periode 1990-1995 1990 (geschat) = 210 (miljoen arbeidsuren) 1995 (geschat) = 250 (miljoen arbeidsuren) Groei = (nieuw-oud)/oud x 100% => (250 – 210) / 210 x 100% = 19,0% Bepaal de groei van het uitzendwerk in de periode 1995-1999 1995 (geschat) = 250 (miljoen arbeidsuren) 1999 (tekst) = 383 (miljoen arbeidsuren) Groei = (nieuw-oud)/oud x 100% => (283 – 250) / 250 x 100% = 53,2% Hoeveel personen vonden in 1999 via uitzendbureaus werk? 1999 (totaal) = 383 (miljoen arbeidsuren) Gemiddelde aantal uren = 27 uur per week = 27 x 52 = 1.404 uur per jaar 383.000.000 / 1.404 = 272.792 personen
21.18 Vraag naar arbeid Beredeneer waarom arbeid een ‘afgeleide vraag’ wordt genoemd. De vraag naar arbeid is afhankelijk van de vraag naar goederen en diensten (effectieve vraag) Er is een positief verband: een stijging van de vraag naar goederen en diensten leidt tot een stijging van de productie van goederen en diensten en daardoor tot een stijging van de vraag naar arbeid. Zal grotere effectieve vraag in alle gevallen tot toename van de werkgelegenheid leiden? Nee, er zijn 2 gevallen waarbij een grotere effectieve vraag niet leidt tot meer werkgelegenheid: 1) Er is sprake van maximale productie > De productiecapaciteit is 100% bezet. 2) Gelijktijdige stijging van de arbeidsproductiviteit > Productie kan met huidige personeel. Op welke manieren kan de overheid de effectieve vraag beïnvloeden? 1) Direct, via haar eigen uitgaven (zelf vraag uitoefenen) 2) Indirect, via wet- en regelgeving of via publieke voorlichting 3) Indirect, door vergroting van de koopkracht van consumenten: a. loon- en inkomstenbelastingtarieven verlagen zodat consumenten meer te besteden hebben b. kostprijsverhogende belastingen (BTW, accijns) verlagen zodat prijzen in de winkel dalen
21.19 Arbeidsproductiviteit Bereken de gemiddelde arbeidsproductiviteit per arbeidsjaar Productie = 98.000 stuks Personeel = 3 x 1 + 2 x 0,5 = 4 arbeidsjaren Arbeidsproductiviteit per arbeidsjaar = 98.000 / 4 = 24.500 producten Bereken de loonkosten in het betreffende jaar 4 arbeidsjaren die ieder € 42.875 per jaar kosten = 4 x 42.875 = € 171.500 Bereken de loonkosten per eenheid product Loonkosten = €171.500 Productie = 98.000 stuks Loonkosten per eenheid = 171.500 / 98.000 = € 1,75
Vervolg §21.3 Veranderingen in de werkgelegenheid Invloeden Productiebedrijf Overloon B.V. Effectieve vraag: “Gaspedaal van de economie” Bepalend voor de bezettingsgraad van ondernemingen. Loonkosten per eenheid product: “Stuur van de economie” Verhouding tussen arbeidskosten en productiviteit Belangrijke invloed op de winst van ondernemingen Natuurlijk streven naar laagst mogelijke loonkosten pp. Onderlinge verdeling van arbeidstijd: Afspraken over de verhouding tussen werkzaamheden en beschikbare arbeidsplaatsen (1 x 100% of 2 x 50%) Bedrijfstijd De openingstijden van een onderneming zijn mede bepalend voor de capaciteit van de onderneming
Vervolg §21.3 Veranderingen in de werkgelegenheid “Gaspedaal van de economie” Volledige bezetting productiecapaciteit % Overbezetting productiecapaciteit (>100%) Totale stilstand De effectieve vraag stimuleert het aanbod van goederen en diensten (productie) Deze productie stimuleert op haar beurt de werkgelegenheid (afgeleide vraag)
Vervolg §21.3 Veranderingen in de werkgelegenheid “Stuur van de economie” Bussiness News “…wil op deze manier de arbeidskosten verlagen en de arbeidsproductiviteit verhogen.” Een van de belangrijke aandachtspunten van ondernemingen is de arbeidsproductiviteit. Het gaat hierbij om de afweging tussen de kosten van arbeid tegenover de opbrengst.
Verschil tussen wat de werkgever betaald en wat de werknemer ontvangt Vervolg §21.3 Veranderingen in de werkgelegenheid “Arbeidskosten” De arbeidskosten van een onderneming zijn afhankelijk van 2 factoren: Prijs van arbeid (loon) Hoogte van belastingen en sociale premies Berekening van de loonkosten: Nettoloon Belastingen en sociale premies (werknemersdeel) + Brutoloon Sociale premies (werkgeversdeel) + Loonkosten werkgever WIG Verschil tussen wat de werkgever betaald en wat de werknemer ontvangt
Vervolg §21.3 Veranderingen in de werkgelegenheid “Arbeidsproductiviteit” De arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer per tijdseenheid.
Vervolg §21.3 Veranderingen in de werkgelegenheid “Arbeidsproductiviteit - instrumenten” Bedrijven en overheid streven naar lage loonkosten per eenheid. Om dit te bereiken kunnen ze de volgende instrumenten gebruiken: Verlagen van de prijs van arbeid (netto lonen) Verlagen van belastingdruk door overheid (wig) Vergroten van de arbeidsproductiviteit, door: Medewerkers harder te laten werken Werkzaamheden efficiënter te organiseren Medewerkers slimmer te laten werken (opleiden) Kapitaalgoederen het werk van mensen te laten doen (substitutie) Te hoge loonkosten per eenheid hebben een nadelig effect op de winst. Als er te weinig winst overblijft zullen activiteiten worden afgebouwd of stilgelegd. Dit heeft vanzelfsprekend tot gevolg dat de werkgelegenheid daalt.
Vervolg §21.3 Veranderingen in de werkgelegenheid “Arbeidstijd en bedrijfstijd”
§21.3 Verborgen werkgelegenheid Dit onderdeel zal ik niet klassikaal behandelen. Zelf doornemen als onderdeel van het huiswerk. (we komen hier volgende les op terug)
Opdrachten zelfstandige werktijd Lees §21.3 nog eens zorgvuldig door Controleer of je alles hebt begrepen Maak de resterende opgaven van §21.3 Klaar? Maak een goede samenvatting van de lesstof Test je kennis met behulp van de toets Vragen? Overleg eerst zachtjes met je naaste buurman of buurvrouw Steek je vinger op om mijn hulp in te roepen.
Bedankt voor jullie aandacht Deze diapresentatie is terug te vinden op www.meesterdobbe.nl