Hoofdstuk 12: Publieke goederen en externe effecten Economie, een Inleiding Hoofdstuk 12: Publieke goederen en externe effecten
Publieke goederen en externe effecten Pareto-efficiëntie Niet mogelijk welvaart te verhogen van één individu, zonder dat die van ander individu erop achteruit gaat Vertrekpunt: Realiteit vaak niet zoals ideale situatie (Hoofdstuk 8) Door bestaan ‘marktfalingen’ meerbepaald publieke goederen en externe effecten Verbeteringen mogelijk via overheidsinterventie
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel Publieke voorziening van private goederen
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel 1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie 2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen 3. Het vrijbuiterprobleem 4. Quasi-publieke goederen Externe effecten Publieke voorziening van private goederen
1.1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie Vrijemarktsysteem: Private goederen: individuele voorkeuren Voorbeeld: brood kopen en betalen (vrije keuze) Zuiver publieke goederen: Kenmerken: Niet-uitsluitbaarheid Landsverdediging, rechtssysteem, dijk Niet-rivaliteit in consumptie
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel 1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie 2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen 3. Het vrijbuiterprobleem 4. Quasi-publieke goederen Externe effecten Publieke voorziening van private goederen
1.2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen Publieke goederen: elke eenheid kan tegelijk door elke consument geconsumeerd worden Waardering individu: individuele bereidheid tot betalen Maatschappelijke marginale betalingsbereidheid: Som individuele bereidheden tot betalen Grafisch: verticale som individuele vraagcurven
1.2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen Voorbeeld: bescherming tegen overstromingen d.m.v. dijk Twee individuen MBBL = €4 en MBBB = €3 voor 1ste centimeter Marginale maatschappelijke waardering = €7 MBBL = €3 en MBBB = €2 voor 101ste centimeter Marginale maatschappelijke waardering = €5
1.2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen q* = 2 meter Hogere dijk: meer bescherming Maar: totale marginale baat < marginale kost Lagere dijk: minder bescherming Maar: totale marginale baat > marginale kost Algemeen: efficiënt niveau van voorziening moet voldoen aan Samuelsonregel:
1.2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen Geconsumeerde hoeveelheid dezelfde voor allen MBB kan verschillen Private goederen: Individuele MBB voor elke consument = marktprijs Geconsumeerde hoeveelheid varieert per consument
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel 1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie 2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen 3. Het vrijbuiterprobleem 4. Quasi-publieke goederen Externe effecten Publieke voorziening van private goederen
1.3. Het vrijbuiterprobleem Voorbeeld: landbouwer en zijn bijdrage voor dijk
1.3. Het vrijbuiterprobleem Twee vereenvoudigingen Anderen beslissen gezamenlijk Slechts twee keuzes: betalen of niet Groter getal is beter resultaat Voorkeurordening 4: anderen betalen, landbouwer niet, dijk komt er, landbouwer is vrijbuiter 3: anderen betalen, landbouwer ook, dijk komt er 2: anderen betalen niet, landbouwer ook niet, dijk komt er niet 1: anderen betalen niet, landbouwer wel, dijk komt er niet
1.3. Het vrijbuiterprobleem Dominante strategie: niet betalen Gevolg: situatie 2, er komt geen dijk Oplossing: overheidsinterventie (dwangmacht)
1.3. Het vrijbuiterprobleem Drie aandachtspunten: Bij herhaald spel geen dwangmacht nodig, vooral in kleine, niet-anonieme groepen Nadelen collectieve voorziening door overheid: Onmogelijkheid echte voorkeuren te reveleren ‘Social choice’, ‘public choice’ en ‘(new) political economy’: modelleren beslissingsproces en gedrag van politici en ambtenaren Collectieve voorziening niet noodzakelijk geproduceerd door overheidsondernemingen Kan ook door private ondernemingen
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel 1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie 2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen 3. Het vrijbuiterprobleem 4. Quasi-publieke goederen Externe effecten Publieke voorziening van private goederen
1.4. Quasi-publieke goederen Noch volledig privaat, noch volledig publiek: minstens één kenmerk slechts in beperkte mate voldaan Uitsluitbaarheid Rivaliteit Voorbeelden: zwembaden, tunnels, parken, wegen, sportinfrastructuur, … Gedeeltelijke uitsluiting d.m.v. tolgeld, inkomprijzen Congestie of overbelasting, vorm van rivaliteit
1.4. Quasi-publieke goederen In private bedrijven ook publieke goederen Voorbeeld: winkelcentrum met verwarming, parking, schoonmaken toiletten, ...
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten Publieke voorziening van private goederen
2.1. Positieve en negatieve externe effecten Voorbeelden: Rinkelende gsm hindert medestudenten en docent Bijen van imker bestuiven bloemen Vervuilende productie schaadt milieu Externe effecten: Gedrag economische agenten heeft rechtstreeks invloed op nut andere economische agenten Geen compensaties betaald Kan negatief zijn: milieuvervuiling Kan positief zijn: bloemenparkje voor jezelf en buren
2.1. Positieve en negatieve externe effecten Typisch aan externe effecten Geen betaling van compensatie via markt!!! Consumptie of productie veroorzaakt naast marginale baat of kost voor agent zelf ook elders in economie baten of kosten MBB: maatschappelijke marginale baat MB: private marginale baat MKK: maatschappelijke marginale kost MK: private marginale kost
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten Publieke voorziening van private goederen
2.2. Pareto efficiëntie bij externe effecten Figuur 12.2.: Perfect concurrentiële markt voor papier AP: aanbodcurve AM: marginale maatschappelijke kostencurve AM boven Ap door negatieve externe effecten (vervuiling)
2.2. Pareto efficiëntie bij externe effecten Situatie bij vrije prijsvorming: Teveel vervuilende goederen Kost vervuiling: oppervlakte tussen curven AM en Ap Vervuiling aanvaardbaar zolang kost gecompenseerd door waarde geproduceerde goed Welvaartsverlies bij marktuitkomst: driehoek EMBEp Vrije prijsvorming leidt niet tot welvaartsoptimum Evenwicht uit vrije prijsvorming EP ‘marktfaling’ Pareto-efficiënt punt EM: pM > pp en qM < qp
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten Publieke voorziening van private goederen
2.3. Het optimale vervuilingsniveau Beschouw Figuur 12.3.: Geloosde hoeveelheid afvalstoffen L Maatschappelijke marginale kosten lozing Uitgedrukt door rechte BA Dit zijn externe kosten die leiden tot verschil tussen AM en AP Totale maatschappelijke kosten lozing bij vrije markt-uitkomst Oppervlakte OBAL Marginale kosten terugdringen vervuiling Uitgedrukt door LE
2.3. Het optimale vervuilingsniveau Hoeveelheid lozing naar nul? Marginale kosten van terugdringen worden zeer groot Dit zijn ook reële kosten voor maatschappij Optimale hoeveelheid vervuiling: Q (Q < L maar Q > O)
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten Publieke voorziening van private goederen
Quota’s om negatieve externe effecten in te perken Quota’s 2.4. Uitstootnormen Quota’s om negatieve externe effecten in te perken Quota’s In vorm van maximale productie- of uitstootnormen Probleem: houden onvoldoende rekening met specifieke kenmerken bedrijf Beschouw Figuur 12.4.
2.4. Uitstootnormen B: maatschappelijke marginale baten om vervuiling terug te dringen Twee papierproducenten die L lozen LM curve: marginale kosten om vervuiling terug te dringen voor onderneming 1 LN curve: marginale kosten om vervuiling terug te dringen voor onderneming 2
Uitstootnorm door overheid vastgelegd: K 2.4. Uitstootnormen Uitstootnorm door overheid vastgelegd: K Totale maatschappelijke kost van emissiereductie: Oppervlakte LKF + LKG Reductiekosten minimaliseren Vereist efficiënte verdeling van inspanningen Indien bedrijf 1 reduceert tot Q1 en bedrijf 2 tot Q2 Marginale reductiekost beide bedrijven = B Dit is kostenefficiënt: doelstelling bereikt tegen zo laag mogelijke totale kost
Indien beide bedrijven reduceren tot K 2.4. Uitstootnormen Indien beide bedrijven reduceren tot K Extra kosten bedrijf 1 voor extra reductie: KF Uitgespaarde kosten bedrijf 2 voor extra vervuiling: KG KG > KF doelstelling kan bereikt worden tegen lagere kosten Indien bedrijf 1 reduceert tot Q1 en bedrijf 2 tot Q2 Geen totale kostenbesparing meer mogelijk
Differentiëring van normen 2.4. Uitstootnormen Belangrijk: Inspanningen zo verdelen dat marginale reductiekosten voor alle bedrijven gelijk zijn Noodzakelijke voorwaarde voor kostenefficiëntie Equimarginaal kostenprincipe Differentiëring van normen Moeilijk in realiteit Vandaar vaak alle bedrijven zelfde reductienorm Betere alternatieven: volgende paragrafen
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten Publieke voorziening van private goederen
2.5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid Coase-theorema: Duidelijke en afdwingbare eigendomsrechten Om externe effecten te internaliseren Verdeling van eigendomsrechten speelt geen rol voor efficiëntie van uiteindelijke oplossing Omwonenden eigenaar van water Bedrijf betaalt voor vervuiling Bedrijf eigenaar van water Omwonenden betalen voor proper water Dit is equivalent
2.5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid Voorbeeld: Fabriek eigenaar van water Wandelaars willen betalen voor propere rivier Figuur 12.2.: bereidheid tot betalen slachtoffers > verlies door verminderde productie, zo tot in EM Transactiekosten mogen niet te hoog zijn
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten Publieke voorziening van private goederen
Marktprijzen via belastingen corrigeren 2.6. Milieuheffingen Marktprijzen via belastingen corrigeren Tot maatschappelijk wenselijk niveau (Pigou) Pigouviaanse belastingen Heffingen die negatieve externe effecten moeten corrigeren Kostenefficiënte verdeling milieu-inspanningen Heffingen: Outputbelasting Belasting op vervuilende productiefactor zelf (beter)
Kostenefficiënte verdeling milieu-inspanningen 2.6. Milieuheffingen Kostenefficiënte verdeling milieu-inspanningen Vervuilers hebben twee opties Verder produceren en belasting betalen op volledige uitstoot Vervuiling terugdringen door te investeren in schone technologie Bedrijf i kiest reductie zodanig dat
Uiteindelijke kost optimale reductie 2.6. Milieuheffingen Beschouw Figuur 12.5. Milieuheffing t per eenheid Milieubelasting: rechthoek OtLT Optimaal niveau vervuiling blijkt OS Uiteindelijke kost optimale reductie Oppervlakte OtRL Te betalen milieuheffing (OtRS) Kost reductie (SRL) Ingekleurde oppervlakte: kostenbesparing t.o.v. L
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten Publieke voorziening van private goederen
2.7. Verhandelbare emissierechten Overheid zet markt op om allocatie van schaarse milieugoederen te coördineren: Verhandelbare emissierechten Voorbeeld: Europese Emissiehandelsysteem (2005) Winstmaximerende vervuiler reduceert tot punt waar marginale reductiekost = marktprijs emissierecht
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel Publieke voorziening van private goederen
3. Publieke voorziening van private goederen Overheid intervenieert vaak in aanbod van goederen Gezondheidszorg, onderwijs en cultuur Aanbod gesubsidieerd Soms productie in handen van overheid Voorbeeld: onderwijs Verdienstengoederen (merit goods): overheid steunt consumptie van deze goederen, want consumenten hechten er te weinig belang aan