Girale geldschepping 10 personen deponeren elk 1.000 EUR bij een financiële instelling. De kans bestaat dat 1 persoon zijn geld komt ophalen (kasreservecoëfficiënt = 10%) A Balans 1 P Kas 10.000 Zichtdeposito’s 10.000 Geld in omloop = chartaal geld + giraal geld in handen van het publiek (dus niet in de kluis van de bank) 10.000 EUR (Chartaal geld wordt omgezet in giraal geld) A Balans 2 P Kas 1.000 Zichtdeposito’s 10.000 Klanten 9.000 10.000 10.000 Geld in omloop = 10.000 EUR (giraal) + 9.000 EUR (chartaal) = 19.000 EUR Geldschepping = 9.000 EUR
3. Het geleende bedrag (9.000 EUR) wordt gebruikt om leverancier mee te betalen en die plaatst dit geld bij de bank. Chartaal geld wordt dus omgezet in giraal geld. A Balans 3 P Kas 10.000 Zichtdeposito’s 19.000 Klanten 9.000 19.000 19.000 Geld in omloop = 19.000 EUR (= giraal geld) 4. 10% van de 19.000 EUR wordt in kas gehouden en 90% wordt uitgeleend (=8.100 EUR) A Balans 4 P Zichtdeposito’s 19.000 Kas 1.900 Klanten 17.100 19.000 19.000 Geld in omloop = 19.000 EUR (giraal geld) + 8.100 EUR (chartaal geld) = 27.100 EUR Geldschepping = 8.100 EUR
5. Het geleende bedrag (8.100 EUR) wordt gebruikt om leveranciers te Betalen en die plaatsen dit geld bij de bank (zichtdeposito’s). A Balans 5 P Kas 10.000 Zichtdeposito’s 27.100 Klanten 17.100 27.100 27.100 Geld in omloop = 27.100 EUR (giraal geld) (Chartaal geld wordt omgezet in giraal geld) 6. 10% van de 27.100 (zichtdeposito’s) wordt in kas gehouden en 90% wordt uitgeleend. A Balans 6 P Kas 2.710 Zichtdeposito’s 27.100 Klanten 24.390 27.100 27.100 Geld in omloop = 27.100 EUR (giraal) + 7.290 EUR (chartaal) = 34.390 EUR Geldschepping = 7.290 EUR