K.U.Leuven – Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Hogeschool Gent
Benchmarken van eGovernment Situering: Na de vraag “Wat dienen we te doen?”, staat de vraag “Hoe goed zijn we bezig (t.o.v. anderen)?” centraal. Probleemstelling: Er bestaan tal van studies die op deze vraag een antwoord trachten te geven. Deze komen echter niet steeds tot dezelfde resultaten. Doel: Met deze studie trachtten we de onderlinge verschillen te verklaren, zwaktes en sterktes te identificeren van bestaande studies en aandachtspunten te signaleren bij het opstellen van een studie.
Benchmarken van eGovernment Janssen,D., Rotthier,S. & K., Snijkers (2003). Benchmarken van eGovernment. Onderzoeksrapport. Janssen, D. (2003). Mine’s bigger than yours: Assessing international eGovernment benchmarking. Paper gepresenteerd in Dublin.
Benchmarken van eGovernment Structuur presentatie: Deel 1: verschillen tussen de studies –Soorten –Doelen –Invulling begrip –Vergelijkend karakter –Dataverzameling en -verwerking Deel 2: indicatoren voor het meten van eGovernment.
Benchmarken van eGovernment Deel 1: Verschillen tussen de studies
1.1. Verschillende soorten studies Er werden 18 studies opgenomen in het onderzoek, opgedeeld in vier groepen: –9: aanbodzijde van eGovernment –4: focus op de informatiesamenleving eGovernment is hier een deelaspect van. –3: Tevredenheidsmeting –2: Ontwikkelen van indicatoren voor het evalueren van eGovernment
Verschillen tussen de studies 1.2. Verschillende doelstellingen Enkele voorbeelden Ontdekken van globale trends en verschillen Nagaan van readiness Identificeren van koplopers Ontwerpen van aanbevelingen ter verbetering van bestaande processen Stimuleren van het debat inzake eGovernment m.a.g. een verschillende aanpak tussen de studies
Verschillen tussen de studies 1.3. Verschillende definities van eGov Continuüm tussen enge en brede invulling van het begrip. Opstellen van criteria is afhankelijk van de invulling van het begrip. Hoe breder de invulling, hoe groter de nood aan een kwalitatieve studie. m.a.g. Vaak een beperking tot een enge invulling van het begrip. Studies die starten met het uitwerken van een concept gaan meer gerichter te werk.
Verschillen tussen de studies 1.4. Vergelijkend karakter In tijd: meten van de eigen vooruitgang In ruimte: vergelijking met andere landen (van 6 tot 196 landen) Probleem: vergelijkbaarheid van gegevens m.a.g. Vergelijken van gegevens die niet volledig te vergelijken zijn. Zelden vergelijkingen met regio’s of private sector
Verschillen tussen de studies 1.5. Dataverzameling en -verwerking Vaak gebaseerd op resultaten en gegevens uit bestaande rapporten/ tekort aan primaire bronnen Keuze van indicatoren afhankelijk van de beschikbaarheid van informatie Wel primaire gegevensvergaring bij tevredenheidsmetingen Zelden zware bewerkingen
Benchmarken van eGovernment Deel 2: Indicatoren voor het meten van eGovernment
Indicatoren voor het meten van eGov 2.1. Soorten indicatoren Inputindicatoren Outputindicatoren Impact- of effectindicatoren Gebruiks- of intensiteitsindicatoren Omgevings- of readinessindicatoren
Indicatoren voor het meten van eGov Inputindicatoren Komen zelden aan bod. Publieke IT-uitgave (per inwoner, of als % van het BBP) is een ambigue cijfer: –Wat is een IT-uitgave? –Verschillende bestuurslagen –Gecentraliseerde of gedecentraliseerde structuur –eProcurement: minder uitgeven is juist positief!
Indicatoren voor het meten van eGov Outputindicatoren Indien men zich tot deze indicatoren beperkt, interperteert men eGovernment vaak als een online dienstverlening. Zelden een onderscheid naar relevantie van gebruik van de aangeboden diensten Geen aandacht voor pro-actieve dienstverlening
Indicatoren voor het meten van eGov Gebruiksindicatoren Peilen naar het werkelijk gebruik van de aangeboden elektronische dienstverlening = take up Een stijgende aandacht voor dit soort indicatoren
Indicatoren voor het meten van eGov Impact- of effectindicatoren Deze indicatoren geven een beeld van de gerealiseerde veranderingen. Ze komen zelden aan bod. Datgene wat moeilijk te meten is krijgt opvallend weinig plaats binnen de metingen. Tevredenheidsmetingen vormen hier een uitzondering. Vaak zijn deze enkel gericht op tevredenheid bij burgers, niet bij bedrijven en overheid.
Indicatoren voor het meten van eGov Omgevings- of readinessindicatoren Geven geen beeld van eGovernment an sich, maar van de randvoorwaarden ter ondersteuning van de implementatie en ontwikkeling ervan (eSociety). –Aanwezige ICT-infrastructuur –Kennis en bereidheid om met ICT te werken –Aanwezigheid en succes van eBusiness en eCommerce –Juridische omkadering –Politieke omgeving (stabiel of niet)
2.2. Kwaliteit van de indicatoren Face validity ( = Staan de indicatoren in logisch verband met de vragen die de studie zich stelt?) Zelden een doordachte gewichtverdeling tussen de verschillende indicatoren (gekoppeld aan visie en wensen van de burgers). Content validity (= Dekken de indicatoren alle aspecten van de te meten doelstellingen?) Meer result dan proces benchmarking, en bijgevolg meer gericht op FO dan op BO Indicatoren voor het meten van eGov
DUS Bestaande studies kunnen een interessante inspiratiebron zijn inzake eGovernment toepassingen. Ze schieten echter tekort voor het bepalen van de eigen positie. DAARENBOVEN Het is te hoog gegrepen een alomvattende ranking op te willen stellen. eGov is te complex om zich in één studie te laten vangen. Evalueren en positioneren is afhankelijk van de eigen visie en punten die men zelf belangrijk vindt. Benchmarken van eGovernment