Twee principes God verbiedt vaak het ergste. Vraag je dus af: wat zou er nog meer onder dit verbod vallen? Tegenover elk verbod staat een gebod Vraag je dus af: als ik dit of dat niet moet doen, wat moet ik dan wél doen?
Het zesde gebod: Leven en laten leven
1. God verbiedt het ergste geval Zitten we goed wat betreft het 6e gebod? Een gebod alleen voor anderen?? Hoe word ik dan zelf aangesproken? HC: je moet naar de wortel kijken Wat kan eindigen met moord begint met … jaloezie, boosheid, haat, wraak willen nemen, een ander kwetsen 1 Joh. 3:15: ‘iedereen die zijn broeder of zuster haat, is een moordenaar.’
Matteüs 5:21-26 Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: “Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.” En ik zeg zelfs: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie tegen hen “Nietsnut!” zegt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan.
Matteüs 5:21-26 Wanneer je dus je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen. Leg een geschil snel bij, terwijl je nog met je tegenstander onderweg bent, anders levert hij je uit aan de rechter, draagt de rechter je over aan de gerechtsdienaar en word je gevangengezet. Ik verzeker je: dan kom je niet vrij voor je ook de laatste cent betaald hebt.
Matteüs 5:21-26 Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: “Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.” En ik zeg zelfs: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie tegen hen “Nietsnut!” zegt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan.
1. God verbiedt het ergste geval Voor wie is dit gebod eigenlijk niet? Je overtreedt dit gebod Zodra je een ander geen (levens)ruimte geeft. Bijvoorbeeld als je pest/meedoet aan pesten Kijk eens naar je denken/spreken/doen: Geef ik daarmee ruimte of pak ik een ander daarmee iets af?
2. Wat wil God dat ik wél doe? Is het genoeg dat we elkaar het leven niet zuur maken? HC: bij lange na niet! Je moet ook iets geven: liefde! God is liefde Hij wil dat zijn evenbeelden ook liefde zijn. De liefde geeft (levens)ruimte
2. Wat wil God dat ik wél doe? Vraag jezelf af: Hoe kan ik de ander levensruimte geven? Hoe draag ik bij aan ‘leven en laten leven’? Dagelijkse bekering nodig. Aan het infuus van genade. Je geliefd weten. Bidden om liefde en kracht van de Geest Bidden dat je op ons voorbeeld Christus mag lijken, die liefhad tot het uiterste