Rekenbeleid
Centrale rekentoets start in Verplicht voor alle leerlingen Toets is op twee niveaus: 2F (vmbo / mavo) 3F (havo / vwo)
Centrale rekentoets Je mag 1x herkansen Minimaal een vijf! Anders geen diploma! Rekenmachine mag je beperkt gebruiken
Rekentoetspilot 2013 op de Zusterstraat Generale repetitie Afname in maart 2013 Herkansing in juni 2013 Vooraf niveautoetsen (oktober 2012) en dan trainen! Meedoen heeft voordelen
Voordelen meedoen rekentoetspilot 2013 Leerlingen voorexamenjaar: Nu meedoen en een goed cijfer halen = vrijstelling in 2014 Examenleerlingen: Je gaat goed voorbereid naar je vervolgopleiding
Niveautoetsing – wat moet ik nog leren? Toetsing eind oktober tijdens de rekenles Maatwerkprogramma (je oefent wat je nog niet beheerst)
Trainingsprogramma met studiewijzers Muiswerk (computer) Getal en ruimte (boek + computer) ffTrainen (computer) Trainen moet ook met de computer, want de centrale rekentoets is digitaal.
Muiswerk Oefenen wat je nodig hebt (maatwerk) Digitaal (ook thuis!)
Getal en ruimte Vaste methode van de school Met boeken (kun je het nog eens nalezen)
ffTrainen Nieuwe methode en helemaal digitaal Zelfstandig werken
Extra oefenen kan ook Op de zaterdagschool In de vakantie Thuis
Referentieniveaus – waarom?
Referentieniveau 2F Het zogenaamde 'burgerschapsniveau'. Dit is het niveau dat iedere burger moet beheersen om op het gebied van taal en rekenen goed maatschappelijk te kunnen participeren in de hedendaagse samenleving.
Vier domeinen In het referentiekader is elk referentieniveau uitgewerkt voor de vier domeinen: Getallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden
Getallen Verstand hebben van getallen en ermee kunnen werken (gehele getallen, decimale getallen en breuken) Aantallen en maten (tijd, geld, getallen op displays en meetinstrumenten, op verpakkingen en gebruiksaanwijzingen)
Verhoudingen het werken met procenten en het gebruiken van de samenhang tussen verhoudingen, procenten en breuken
Meten en meetkunde voorbeelden: het aflezen van schalen van meetinstrumenten, maateenheden gebruiken en omrekenen, oriëntatie in de ruimte, interpreteren van aanzichten, plattegronden en werktekeningen en werken met lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijd en geld.
Verbanden omgaan met tabellen, grafieken, formules en vuistregels waarin patronen of verbanden zijn weergegeven. numerieke informatie uit diverse soorten tabellen, diagrammen en grafieken analyseren, interpreteren en gebruiken.
Kennis en vaardigheden moet je Paraat hebben Functioneel gebruiken (toepassen) Begrijpen en verklaren