Eindexamentraining MVT Wat doe je met een Cito Tekst? 26 Maart 2013 SRS
1 STRUCTUUR A. Grote lijn = 1 kernbegrip: titel, plaatje, intro B. Argumenten: structuurwoorden C. Experts: “…..” wat zeggen ze? D. Voorbeeld
A. Grote lijn Zoek het kernbegrip in Titel, Plaatje, Intro Is dit onduidelijk door beeldspraak in de titel? Dan maakt Cito als 1e vraag een open vraag die als antwoord het kernbegrip heeft. Bijv. “Hedging against the Horsemen” Susan Hooper talks about Famine Insurance.
B. Argumenten Er zijn 3 categorieën structuurwoorden: Opsomming: Grote lijn, want firstly + secondly + also + furthermore. 2. Voor en tegen: Grote lijn however, yet Still, Grote lijn! Oorzaak-gevolg: Grote lijn, because. DUS: ONDERSTREEP ZE IN DE TEKST! Let ook op de : Op deze plaatsen staat vaak het antwoord.
C. Experts TRUC: polemiek Expertvraag? TRUC = zoek tussen de “…” Wat zeggen de experts? Aan welke kant staan ze? Lange namen / instituten doorstrepen (onzin) Let op Frans <<…>> en Duits conjunktivis “…”+ ww na aanhalingstekens sei, ware, habe hoort nog bij citaat.
D. De voorbeeld TRUC Herken je aan: in de vraag aan het woord: ‘concreet’ in het antwoord: It illustrates, es illustriert, il illustre Dus zoek je in de tekst naar: namen, plaats- en tijdsbepalingen, getallen, %, data. structuurwoorden: for instance, ainsi, etwa.
1 AANPAK Vind de Grote lijn = het kernbegrip. Lees dan eerst de vraag. Markeer in de tekst waar de vraag over gaat: [hele alinea], of 1 zinnetje. Vraag jezelf af: wat voor soort vraag is dit en bepaal je strategie Vraag jezelf af: waarom staat dit zinnetje op deze plek en wat wil Cito weten? Gebruik de AANPAK TRUCS (= houvast!): TRUC 1: Het antwoord staat in de rest van de alinea, zo dicht mogelijk bij het zinnetje. Zoek dus geen woorden op uit het zinnetje! TRUC 2: Het antwoord moet een link hebben met de Grote Lijn. TRUC 3: onderstreep meteen alle structuurwoorden in dat stukje tekst. Hier staat vaak het antwoord. TRUC 4: Bij een voor- en tegen argumentenvraag: zoek het structuurwoord of de dubbele punt: TRUC 5: Bij een expertvraag: kijk tussen “……..…”. TRUC 6: Bij een voorbeeldvraag (‘concreet’): zoek data, getallen, namen, it illustrates.
1 MANIER IN DE ANTWOORDEN FOUTE ANTWOORDEN VINDEN Truc 1: haal de 2 pindakaas (=onzin) antwoorden er uit. Dit zijn antwoorden die niets met de grote lijn te maken hebben, wel in de tekst voorkomen, maar vaak in een andere alinea. Truc 2: antwoorden waar een te sterke gradatie in staat eruit halen, zoals: more, most, only, always, never. Antwoord klopt vaak wel, maar is fout, want in een andere mate waar! GOEDE ANTWOORDEN VINDEN Truc 1: komt iets meer dan 1x voor in een stukje tekst, is het vaak goed. Truc 2: staat het antwoord bij structuurwoorden of een dubbele punt: klopt het vaak wel. Truc 3: alle elementen checken: hak je antwoord in stukjes en check alle antwoorden op synoniemen in de tekst (CSI) Truc 4: het antwoord moet passen in de grote lijn.
Extra: de aanpak Gatentekst Gebruik je ‘basis stappenplan’, d.w.z.: titel, plaatje, intro: grote lijn / kernbegrip. Houd dat idee vast bij het beantwoorden van al je vragen. lees de 1e vraag. Bij gatentekst dus de antwoorden. Signaalwoorden? Dan lees tot het gat en 1 zin erna! VERGELIJK DE ZIN NA het gat en de zin VOOR het gat. Relatie? (opsomming-tegenstelling-oorzaakgevolg?) Geen signaalwoorden? Dan lees tot het gat en de 1e zin erna. De ZIN ERNA bevat de AANWIJZING / HET BEWIJS. Vind je geen bewijs? Kijk dan of je de antwoorden kunt onderbrengen in pos/neg. Kun je dat vinden? Vind je dat ook niet? Kies dan het antwoord dat past bij de grote lijn (denk aan je trucs: grote lijn / signaalwoorden: / voorbeeld)
Extra: de stellingenvraag Stap 1: onderstreep de signaalwoorden en de :, want daar staat het antwoord heel vaak. Stap 2: zoek het kernbegrip / betekenisdragend woord van de stelling (bijv. autoriteiten / informatica / weer / vrijwilligers. Zie Havo Frans, 2012-I, tekst 4, vraag 15). Stap 3: zoek mededelingen daarover in de tekst en vergelijk met de antwoorden. Pas je trucs toe! Past het in de grote lijn? Kijk of alle elementen kloppen! Kijk of de gradaties kloppen! Soms kloppen de elementen, maar dan zijn antwoorden met always, never, only, no, more, most, bijna altijd fout.
Extra: de Romantekst beweringenvraag Engels Vwo, soms Havo (beginstuk boek). Duits recent ook (middenstuk boek + inleiding). Kijk naar de beweringen. Bepaal de grootste gemene delers in de beweringen voordat je de tekst leest: Wie? Wat? Waar? Hoe? Wie klopt meestal. Wat/waar/hoe: kunnen elementen bevatten die niet waar zijn. Check die elementen tegen de tekst. De beweringen staan op volgorde. Neem 2 stellingen tegelijk om te checken, want als stelling 1 er niet in staat, kom je stelling 2 misschien alleen tegen in de tekst. Denk aan je truc: absoluten in gradaties zijn meestal fout: always, no, never, more, most, only.
Extra: het woordenboekgebruik Alleen woorden opzoeken in vraag en antwoord
Voorbeeld Expertvraag A Rider Off the Rails (Havo 2011-I, tekst 2) The Long Island Rail Road bully has walked – again. John Clifford, notorious for loudly and aggressively harassing his fellow riders to make them behave better, was acquitted of assault, disorderly conduct and other charges. Judge Larry Stephen of Manhattan Criminal Court said most of the witnesses has “an axe to grind”, and threw the case out. Which argument did the judge give for throwing out the case against Mr Clifford? A. Clifford promised to act more sensibly the next time he travelled by train. B. Clifford was only doing his job when correcting travellers’ conduct. C. No witnesses dared testify against Clifford. D. People testified against against Clifford for the wrong reasons. E. The railway company should have protected passengers from troublemakers like Clifford.