Is het OLC wel leuk? Structuur biedt steun Pedagogisch klimaat in het OLC Zorgleerlingen in het OLC
Programma Even voorstellen Wethouder Bronkhorst LWOO+ team Maasland, Blariacumcollege Uitgangspunten Openleercentrum In groepen van 4 aan de hand van casus bespreken ideeën over OLC Plenair terugkoppelen van directe opbrengsten
Even voorstellen Naam, school en functie graag op het etiket E-mailadres in blokletters op lijst Gerrit van den Brink, Wethouder Bronkhorst Ineke Lammers, Blariacumcollege, LWOO+ team Maasland
Wethouder Bronkhorst (OLC MAARTEN VAN ROSSEM locatie 1191) In 2 groepen te gelijk in het OLC, maximaal 16 lln. per groep elke groep heeft 1 docent. OLC is opgedeeld in 2 helften OLC1 en 2 met daarin een stilteruimte. 24 pc plekken in het OLC en evenredig aantal “kale” werkplekken Vrij toegankelijke correctiekasten
OLC in Blariacumcollege, LWOO+ team Maasland In groepen van maximaal 16 leerlingen met een docent samen Maximaal drie groepen tegelijk, wel met eigen hoek en eigen docent Kleuren: rood - stilte en niet lopen; groen – huiskamerstilte 16 computers in het OLC Open kasten voor naslagwerken Vrij toegankelijke correctiekasten Kluisjes met alle boeken op de afdeling Weekplanner geeft maak- en leerwerk apart aan
Schoolconcept Leer mij het zelf te doen Vier pijlers: adaptief - activerend - samenhangend en samenwerkend Expertlessen naast zelfstandig werken De ontwikkeling van de leerling staat centraal en niet de methode Team gezamenlijk verantwoordelijk op elk moment
Zorgleerlingen in het OLC Voorbereide omgeving `Strakke` weekplanner Spullen zijn altijd aanwezig Starten met rood Aanleren studievaardigheden in de praktijk, huiswerk kan op school gemaakt worden
Gedrag OLC-docent Pedagogische rol is groot Geen verkapte bezuiniging OLC-docent heeft een sturende taak, niet op leerstofinhoud, maar op werkhouding OLC-docent maakt rondes
Problemen zorgleerlingen in het OLC Faalangst Chaotische werken Moeilijk starten Concentratieproblemen Dyslexie Dromer Eenduidige structuur nodig Kwantiteit i.p.v. kwaliteit Overzicht ontbreekt
Casus 1 WORKSHOPGEDEELTE Kies een casus en formuleer samen tips om met een leerling met deze problematieken in het OLC te werken Robert heeft gemiddelde cognitieve capaciteiten met enige didactische achterstand. Technisch lezen ligt op een prima niveau. In mei 2004 is ADHD vastgesteld hij krijgt hiervoor medicatie en begeleiding van een orthopedagoog buiten school. Hij heeft een beperkte zelfsturing en weinig zelfvertrouwen in taaksituaties. Zijn inzet is wisselend en hij heeft een matige frustratietolerantie. Zijn werkaanpak is chaotisch. Hij geeft gemakkelijk op. Structuur en duidelijkheid zijn nodig.
Casus 2 Jongen met PDD-NOS en daarnaast een milde vorm van ADHD. Wouter heeft gemiddelde cognitieve vaardigheden maar flinke didactische achterstanden. Zijn motoriek is belemmerend. Daarnaast heeft hij sociaal-emotionele problemen. Zijn zelfvertrouwen is beperkt in onbekende omstandigheden net als zijn sociale vaardigheden. Hij heeft veel moeite met planmatig werken en zijn werktempo is laag. Hij is erg beweeglijk en maakt steeds geluiden. Inleven in en begrijpen van de ander is moeilijk voor hem. Hij raakt snel gefrustreerd. Hij ervaart in zeer hoge mate spanningen en kan minder goed gestructureerd werken. Met veel begeleiding lijkt hij nog in een groep te kunnen functioneren. Risperdal is noodzakelijk.
Casus 3 Marion is een meisje met de diagnose PDD-NOS. Ze heeft gemiddelde cognitieve vaardigheden, maar een flinke didactische achterstand op het gebied van rekenen en een kleine achterstand op het gebied van begrijpend lezen. Ze heeft een trage informatieverwerking, vooral van visuele informatie. Visueel- ruimtelijk worden problemen waargenomen. In het rekenen heeft ze moeite met automatiseren. Motorisch gezien is Marion onhandig en houterig. In haar spraaktaal ontwikkeling komt naar voren dat ze taal letterlijk neemt. Ze heeft afstemmingsproblemen voor zowel prikkels van haar lichaam als van haar omgeving. Ze heeft vooral moeite om zich af te stemmen op de sociale en emotionele wereld om zich heen. Sociaal-emotioneel is ze jonger dan haar kalenderleeftijd.
Casus 4 Jan is een jongen met problemen die voortkomen uit een combinatie van stoornissen: ADHD, Gilles de la Tourette (symptomatiek beperkt) en PDD-NOS. Hij wordt in verband hiermee medicamenteus ondersteund, waardoor in het verleden spelende omgangsproblemen momenteel op school minder worden gezien. Hij blijft echter afhankelijk van zijn medicatie. Hij kan moeilijk veranderingen of tegen-slag incasseren. Onder invloed van een aan zijn problematiek aangepaste aanpak functioneert hij op school goed. Hij gaat op een prettige manier om zijn klasgenoten en leerkracht. De schoolse leerontwikkeling wordt belemmerd door een concreet denkniveau bij een in totaliteit bovengemiddelde begaafdheid. Zijn leerprestaties ontwikkelen zich positief. In de werkhouding heeft hij moeite met zelfstandig aanbrengen van structuur en soms een te hoog werktempo. In de thuissituatie worden wisselend opvoedingsproblemen ervaren, verband houdend met zijn drukke gedrag en de moeite die hij heeft in het omgaan met veranderingen en het incasseren van verlies/tegenslag. Ouders voelen zich gesteund door weekend- en logeeropvang.
Casus 5 Jongen met gemiddelde cognitieve vaardigheden en forse dyslexie. Het redeneervermogen scoort iets beter dan het verbaal vermogen en ruimtelijk inzicht. Het werkgeheugen is benedengemiddeld, waarbij het visueel geheugen iets sterker scoort dan het semantisch geheugen. Ben heeft forse didactische achterstanden op het gebied van spelling en technisch lezen. Er is een kleine achterstand op het gebied van rekenen. Begrijpend lezen ligt op een prima niveau. Hij heeft een traag werktempo. Hij heeft een wisselend zelfvertrouwen in taaksituaties, hij heeft extra begeleiding nodig op didactisch gebied.
Casus 6 Jongen met een ruimgemiddelde intelligentie en PDD-NOS. Peter heeft veel behoefte aan structuur en voorspelbaarheid. Zijn doorzettingsvermogen is afhankelijk van de mate van structuur die geboden wordt. Hij heeft zwakkere sociale vaardigheden en een matige zelfreflectie. Vrije situaties zijn moeilijk voor hem. Zijn gewetensfunctie is voldoende aanwezig. Hij heeft een traag lees- en werktempo en moeite met zelfstandig en planmatig werken. Zijn werkverzorging en huiswerkattitude zijn prima. In de klas kan hij soms storend gedrag vertonen met name in onverwachte en/of onveilige situaties. Er is alleen een achterstand op het gebied van technisch lezen. (Tim V)
TIPS