Hoofdstuk 5: Werken voor de winst

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H20:Voorraadwaardering
Advertisements

Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode
Hoofdstuk 3: Geld over en tekort
Opdracht Gerealiseerde omzet 125%
Kopen en verkopen les 74.
Kopen en werken Hoofdstuk 5: Een eigen bedrijf
Opdracht: ‘Tel uit je winst’
EMZ2 H1 De functionele indeling
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Verkoopresultaat Niveau 3 Kerntaak 5 Blz. 63.
H1.3 prijsberekening detailhandel 23 november 2012
6.1 Wat wordt de prijs? Winkeliers mogen zelf weten voor welke prijs ze hun producten verkopen. Hoe berekenen ze die prijs? Wat hebben vraag en aanbod.
H 22: Brutowinstopslagmethode
Voorraadwaarderingssystemen
Welvaart Hoofdstuk 2.
Agenda  Les 15  wkn 14 2e  hs 2.6 winst & verlies
Agenda  Les 13  wkn 13 2e  hs 2.4 overige kosten
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
HAVO 5: Groei en inkomen Hoofdstuk 1: De vorming van inkomen
Hoofdstuk 5 “Een eigen bedrijf”
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3 Uitgedeelde stencil Rekentrainer!
Een verandering = -Een afname -Een toename (nieuwe bedrag – oudste bedrag) : oudste bedrag X 100 =...%
Omzet = de verkoopopbrengst in een bepaalde periode
Hoofdstuk 3: Aan het werk
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Lesplanning 3.2 blz Binnenkomst Intro Nakijken 3.1, klaar? Dan alvast 3.2 maken Uitleg 3.2 Gezamenlijk lezen blz Zelfstandig werken,
Exploitatiebegroting
6.2 Maak je winst? Wat is het verschil tussen omzet en afzet?
Hoofdstuk 11 Kostenstructuur.
Agenda  Les  wkn  hs 2 1 omzet en afzet  bestuderen tb 32 tm 36 maken 2.1 tm 2.5 (wb tm 60)
Hoofdstuk 2.
5.2 Hoe kom je aan die broek? Voordat een product in de winkel ligt gaat er veel werk aan vooraf. © Noordhoff Uitgevers
Stap 3; Constant of Variabel?
Exploitatiebegroting Deel 2
5.1 Hoeveel kost dat? Afzet is het aantal producten dat een bedrijf verkoopt. Vermenigvuldig je de afzet met de verkoopprijs (excl. btw) dan weet je wat.
Economie H1 Omzet en winst Manager Handel.
Bedrijfseconomie H3 Omzet en marge Junior accountmanager.
Verkoopcijfers H1 Omzet en winst Eerste verkoper.
Hoe komt de verkoopprijs van een ijsje tot stand?
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Inventarisatie: Productiefactoren Afschrijving Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Aantekeningen hfst 6.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Marktaandeel Ex-BTW en In-BTW Arbeidsproductiviteit Belangrijk PROGRAMMA:
Hoofdstuk 2 De winstmarge
Hoofdstuk 6 Productie.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
omzet, inkoopwaarde, bedrijfskosten en nettoresultaat
T4 ECONOMIE Hst 5 aan de slag!.
Hoofdstuk 2 De winstmarge VWO 3
3.1 PRODUCTIE.
Hst 4 Hoe wordt er gewerkt?
Brutowinst en nettowinst
Toegevoegde Waarde 1 IntroFox.
Vmbo 2 economie Goede producten?
Welkom Havo 5..
De brutowinstmethode  .
Welkom havo/vwo 3..
Welkom Havo/vwo 3..
Vmbo 2 economie Goede producten?
Afzet = Aantal verkochte producten
PRODUCEREN OMZET, AFZET, WINST.
Hoofdstuk Omzet, kosten, winst
Hoofdstuk Omzet in kengetallen
Hoofdstuk De exploitatiebegroting (exploitatiebudget)
Economische kringloop
Het maken van goederen en het leveren van diensten
Vakman ondernemer – Financieel plan
Financieel 1.
BASISREKENVAARDIGHEDEN
BASISREKENVAARDIGHEDEN
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 5: Werken voor de winst http://www.vvvspakenburg.nl/UserFiles/Image/DB%20huisjes.jpg

Iets doen of maken voor de bevrediging van behoeften §5.1 De patatkraam blz. 78-79 Produceren Iets doen of maken voor de bevrediging van behoeften Formele sector Informele sector Bedrijven en instellingen die tegen betaling produceren. De gezinnen, bedrijven en instellingen die onbetaald of ongeregistreerd produceren (betaald) Produceren door: Produceren door: - Bedrijven - Overheid (maatschappelijke behoeften) - Vooral in gezinnen

Produceren in ruime zin §5.1 De patatkraam blz. 78-79 Produceren in ruime zin Formele sector Informele sector Produceren in enge zin Geregistreerde productie Niet-geregistreerde productie Bedrijven en overheid Klussen, huishoudelijk werk, zwart werk, vrijwilligerswerk

§5.1 De patatkraam blz. 78-79 Bij de productie zijn 3 productiefactoren nodig: - Kapitaal  Hulpmiddelen bij de productie - Arbeid - Natuur - Ondernemersschap

§5.2 De timmerfabriek blz. 80-81 De natuur levert voor de productie: - Grondstoffen Gas, olie, hout - Ruimte Aan zee of in de woestijn - Wind en waterkracht - Vruchtbaarheid van de bodem - Type klimaat http://sittard-geleen.allesvan.nl/images/coupon/av-sittard/Stopbord.jpg

§5.2 De timmerfabriek blz. 80-81 Tot de kapitaalgoederen van een bedrijf behoren: - Voorraad grondstoffen - Voorraad eindproducten - Het gebouw - Machines - Gereedschappen http://sittard-geleen.allesvan.nl/images/coupon/av-sittard/Stopbord.jpg

§5.2 De timmerfabriek blz. 80-81 De arbeid in een bedrijf: - Ongeschoolde en geschoolde arbeid - Leidinggevende of uitvoerende arbeid. http://sittard-geleen.allesvan.nl/images/coupon/av-sittard/Stopbord.jpg

§5.2 De timmerfabriek blz. 80-81 Produceren Kapitaalintensief Arbeidsintensief De productie vergt in verhouding veel kapitaalgoederen en weinig arbeid. De productie vergt in verhouding veel arbeid en weinig kapitaalgoederen. - Veel kapitaalgoederen - Weinig kapitaalgoederen - Weinig arbeid - Veel arbeid Werk in fabriek Kapper, huisarts, docent, politieagent enz.

§5.2 De timmerfabriek blz. 80-81 Investeren De aankoop van kapitaalgoederen door bedrijven. http://www.bliksem.nl/images/thema/archief/thema-investeren-archief.jpg

§5.3 De kaasspeciaalzaak blz. 82-83 Bedrijfstak Een groep bedrijven die dezelfde rol vervullen in het productieproces Bedrijfstak winkels, bedrijfstak fabrieken enz… Bedrijfskolom De bedrijven die achtereenvolgens betrokken zijn bij de productie van 1 product

§5.3 De kaasspeciaalzaak blz. 82-83 Voorbeeld bedrijfskolom van kleding Katoenplantage Inkoopprijs + toegevoegde waarde Hoe verder in de bedrijfskolom hoe hoger de prijs. Katoenfabriek Kledingfabriek Product wordt steeds duurder!!! Groothandel Winkel

§5.4 De schoenenwinkel blz.84-85 Omzet Afzet x verkoopprijs Inkoopwaarde van de omzet - Brutowinst Afzet De hoeveelheid producten die worden verkocht Omzet De verkoopopbrengst in een periode Inkoopwaarde van de omzet Het bedrag dat een bedrijf heeft betaald voor de verkochte producten.

§5.4 De schoenenwinkel blz.84-85 De winkelier ontvangt voor zijn producten de verkoopprijs inclusief BTW. BTW Belasting toegevoegde waarde Belasting die mensen betalen bij de aankoop van goederen en diensten.  Percentage van de verkoopprijs, exclusief BTW De winkelier: - Draagt de ontvangen BTW af aan de belastingdienst - De verkoopprijs exclusief BTW is voor de winkelier

§5.4 De schoenenwinkel blz.84-85 Rekenvoorbeeld BTW Een fietsenwinkel wil € 300 voor een fiets ontvangen. € 300 is de verkoopprijs exclusief BTW Het BTW percentage is 19%.  Wat is de verkoopprijs inclusief BTW? € 300 x 1,19= € 357,- De BTW is dan € 57,- (€357 - €300)

§5.4 De schoenenwinkel blz.84-85 In de boekhouding van een winkelier staat: - Afzet van elk product - Verkoopprijs exclusief BTW van elk product - Verkoopprijs inclusief BTW van elk product - Omzet - Inkoopwaarde van de verkopen - Brutowinst - Bedrijfskosten - Nettowinst

§5.5 De kledingboetiek blz. 86-87 Bedrijfskosten Alles wat een bedrijf kwijt is voor de productie van goederen en diensten. Voorbeelden van bedrijfskosten: - Huisvestingskosten - Loonkosten - Inkoopkosten - Verkoopkosten - Afschrijvingskosten

§5.5 De kledingboetiek blz. 86-87 Bedrijfskosten kunnen worden ingedeeld in: - Variabele kosten De kosten die omhooggaan als het drukker wordt in een bedrijf en omlaag gaan als het minder druk wordt in een bedrijf. Grondstoffen, elektriciteitskosten, benzinekosten, loonkosten uitzendkracht, verwarming gebouw, kosten reclamefolders. - Vaste kosten De kosten die onafhankelijk zijn van de bedrijfsdrukte. Huurkosten, loon van vast personeel, afschrijvingskosten.

§5.5 De kledingboetiek blz. 86-87 Afschrijvingskosten De waardevermindering van duurzame goederen. (Aanschafwaarde – Restwaarde) Gebuiksduur REKENVOORBEELD: Je koopt een laptop voor € 600,-. Na 4 jaar ga je hem verkopen en krijg je er nog € 100,- voor. Hoeveel moet ik per maand reserveren om een nieuwe laptop na 4 jaar te kunnen kopen?

§5.5 De kledingboetiek blz. 86-87 Afschrijvingskosten (Aanschafwaarde – Restwaarde) Gebuiksduur REKENVOORBEELD: Je koopt een laptop voor € 600,-. Na 4 jaar ga je hem verkopen en krijg je er nog € 100,- voor. Hoeveel moet ik per maand reserveren om een nieuwe laptop na 4 jaar te kunnen kopen? 4 jaar x 12 maanden = 48 maanden ( €600 - € 100) 48 = € 10,42 per maand

§5.5 De kledingboetiek blz. 86-87 Omzet Afzet x verkoopprijs Inkoopwaarde van de omzet - Brutowinst Bedrijfskosten - Nettowinst Nettowinst Het bedrag dat overblijft nadat de bedrijfskosten van de brutowinst af zijn.

§5.5 De kledingboetiek blz. 86-87 De eigenaar gebruikt de nettowinst van een bedrijf voor: - Modernisering of uitbreiding van een bedrijf - Om verliezen op te vangen

§5.6 blz. 88-89 De eigenaar gebruikt de nettowinst van een bedrijf voor: - Modernisering of uitbreiding van een bedrijf - Om verliezen op te vangen

§5.6 De computershop blz. 88-89 Brutowinstmarge Het verschil tussen de inkoopprijs en de verkoopprijs van een product. Brutowinst . Inkoopwaarde x 100% Met de brutowinstmarge bereken je de verkoopprijs exclusief BTW. De klant in de winkel betaald ook BTW, verkoopprijs inclusief BTW.

§5.6 De computershop blz. 88-89 REKENVOORBEELD: Een winkelier legt een brutowinstmarge van 35% op al zijn artikelen. Een nieuw artikel heeft een inkoopprijs van € 5,-. De BTW op dit artikel is 19%  Bereken de winkelprijs van dit product. Inkoopprijs + brutowinstmarge = Verkoopprijs excl. BTW € 4,- + (0,35 x €4) = Verkoopprijs excl. BTW € 4,- + € 1,40 = € 5,40 Verkoopprijs excl. BTW x 1,19 = Verkoopprijs incl. BTW € 5,40 x 1,19 = € 6,42

§5.7 Het scooterhuis blz. 90-91 Nettowinst kan stijgen door: - Hogere verkoopprijzen - Lagere inkoopprijzen - Besparingen op de bedrijfskosten (loonkosten & verkoopkosten) Nettowinst kan dalen door: - Hogere verkoopprijs zorgt voor lagere afzet & omzet - Bezuinigingen op de loonkosten die noodzakelijk zijn voor goede productie - Kosten van promotie zijn hoger dan de extra omzet door die promotie