RALFI en begrijpend lezen Laura Punt
Een kleine oefening Leesvloeiendheid Lees in tweetallen om beurten een stukje tekst hardop voor. Beoordeel elkaar met behulp van de vloeiendheidsschaal. Let op klemtoon, intonatie, ritme en tempo. Het gaat om snelheid en accuratesse en in het voortgezet onderwijs neemt vooral accuratesse bij oefening toe.
RALFI Het centrale doel is het verbeteren van de vloeiendheid en daarmee het leesniveau. Leesvloeiendheid en woordenschatontwikkeling zijn de twee belangrijkste bepalende factoren voor begrijpend lezen (Kees Vernooy).
R= Repeated Een tekst wordt op verschillende manieren herhaald gelezen: Voorlezen (met bijwijzen); Koorlezen; Duo lezen; Stillezen.
A=Assisted Leerlingen worden ondersteund bij het lezen. De docent leest eerst de tekst zelf vloeiend voor in een normaal tempo. Als de leerlingen zelf lezen, zegt de docent of de duo partner bij aarzeling het woord meteen voor.
L=Level RALFI steunt op de bevinding dat het voor de leesontwikkeling van zwakke lezers gunstig is te werken met relatief moeilijke teksten.
F=Feedback Door middel van directe feedback krijgen foutief gelezen woorden niet de kans om in te prenten. Positieve feedback is voor de leerlingen echter nog belangrijker.
I=Interactie en Instructie Het centrale doel van lezen is: begrijpen wat er staat! Daarvoor zijn interactie en instructie nodig. Door aarzelend hardop te denken en door het stellen van open vragen.