De quiz bestaat uit 13 vragen.
1. Wat zijn de drie (belangrijke) kenmerken van de Wetenschappelijke revolutie? A. Observeren, waarnemen en benoemen B. Vragen, wapens en leren C. Observeren, redeneren en experimenteren. D. Redeneren, vragen en experimenteren.
2. Welk verschil(len) kloppen niet? A. De oude Grieken experimenteren meer dan de onderzoekers van 16/18e eeuw. B. Het aantal onderzoekers in 16/18e eeuw was veel groter dan ten tijde van de oude Grieken. C. De oude Grieken werkten veel meer samen bij onderzoeken, in de 16/18e eeuw deden mensen alles alleen.
3. Welke gevolgen van Wetenschappelijke revolutie zijn juist? A. Wapens werden efficiënter B. West-Europeanen gaan de wereld overheersen C. Er kwamen molens D. Kerken werden van steen gemaakt E. De kennis in de geneeskunde neemt toe
4. De Wetenschappelijke revolutie is? A. Een nieuwe manier van onderzoeken B. Een nieuwe manier van denken C. Een nieuwe manier van produceren D. Een nieuwe manier van redeneren
5. Welk nummer geeft de wetenschapper aan?
6. Welk nummer geeft de redenaar aan?
7. Welk nummer geeft de observeerder aan?
8. Welke stelling is juist? A. Doordat mensen ontdekten dat bestaande ideeën in de wetenschap niet klopte ging men ook twijfelen aan de bestaande ideeën over de samenleving. B. Doordat mensen ontdekkingen deden, kreeg men steeds meer respect voor de Griekse oudheid. C. Doordat mensen de natuur gingen vereren kwam men er achter dat de koning onjuist aan de macht is gekomen. D. Verlichting heeft te maken met het licht die op schilderijen getoond wordt.
9. Wat is geen kenmerk van de Verlichting? A. Gelijkheid, vrijheid en een menswaardig bestaan B. Verering van de natuur C. De ontdekking van zwaartekracht D. Het volk hoort de macht in de staat te hebben
10. Wat is een verlicht despoot? A. Een aap die slimmer is als een mens B. Een mens die de natuur vereerd C. Een vorst die een aantal verlichte ideeën omarmt D. Een toneelstuk over een verlichte persoon zonder benen
11. Op welke manieren werden de verlichte ideeën verspreidt 11. Op welke manieren werden de verlichte ideeën verspreidt? (Meerder antwoorden zijn juist) A. Salons en koffiehuizen B. De bijbel C. De Encyclopedie van Diderot D. Het toneel E. De televisie F. Tijdschriften G. Door Galileo
12 . Zijn de volgende stellingen waar of niet waar? Stelling 1: In de middeleeuwen waren mensen bezig met het leven na de dood Stelling 2: Verlichte mensen dachten te kunnen leren van het verleden Stelling 3: Een salon was een bijeenkomst in het huis van een vrouw uit de bovenlaag van de bevolking
13. Hoe beoordeel je of een bron betrouwbaar is? Schrijf drie vragen op die je jezelf kunt stellen bij het onderzoeken van een bron.