0 Ovidius' Fasti en (laat-) Augusteïsch Rome. Hoe kunnen wij Ovidius' Feestkalender vanuit een politiek of ideologisch perspectief interpreteren? Christoph Pieper Nazomerconferentie VCN 21 september 2013
1 Octavi(an)us Augustus Augustus was een van de keizers die het langste heersten (45 jaar) In deze tijd had hij heel veel tijd om de Romeinse maatschappij te veranderen – en hij veranderde zelf ook! Heel snel kunnen we dat aan de ontwikkeling van zijn naam zien:
2 Octavi(an)us Augustus * v.C. als C. Octavius 44 v.C. adoptie door C. Iulius Caesar, off. naam: C. Iulius C. Filius Caesar tot v.C. (Actium) burgeroorlog v.C. triomftocht in Rome, sluiting van de poorten van de tempel van Ianus v.C. eretitel Augustus, off. naam: Imperator Caesar Divi Filius Augustus Pontifex Maximus v.C. eretitel Pater patriae † n.C., off. naam inmiddels:...
3... Imperator Caesar Divi Filius Augustus Pontifex Maximus Consul XIII Imperator XXI Tribuniciae potestatis XXXVII Pater Patriae (na 45 jaren als regent geteld vanaf Actium – zo heet geen andere Romein)
4... Imperator Caesar Divi Filius Augustus Pontifex Maximus Consul XIII Imperator XXI Tribuniciae potestatis XXXVII Pater Patriae na de vergoddelijking 14 v.Chr. wordt het weer makkelijker: DIVVS AVGVSTVS DIVI FILIVS
45 jaar lang Augustus… domi res tranquillae […]; iuniores post Actiaticam victoriam, etiam senes plerique inter bella civium nati: quotus quisque relictus qui rem publicam vidisset? [In Rome was alles rustig. De jongere generatie was na de overwinning bij Actium geboren, en zelf de meeste ouderen waren tussen de twee burgeroorlogen geboren; hoe veel waren er wel nog in leven die de republiek nog hadden meegemaakt?] (Tac., Ann ) 5
45 jaar lang Augustus… domi res tranquillae […]; iuniores post Actiaticam victoriam, etiam senes plerique inter bella civium nati: quotus quisque relictus qui rem publicam vidisset? …Ovidius werd in 43 v.Chr. geboren en was in het jaar van de slag bij Actium dus een jongetje van 12 jaar. Hij kent Rome eigenlijk alleen als Augusteïsch Rome 6
7 Ovidius over Augustus: L’état, c’est lui! ipse pater patriae - quid enim est civilius illo? - sustinet in nostro carmine saepe legi, nec prohibere potest, quia res est publica Caesar, et de communi pars quoque nostra bono est. [Hij zelf, de vader des vaderlands (want wat is vriendelijker dan hij?) zal het verdragen dat hij vaak in onze verzen gelezen wordt, en hij kann het ook niet tegenhouden omdat Caesar een publieke zaak is / Caesar de staat is, en een deel van het algemene goed ook vor mij is.] (Trist. 4,4,13-16)
45 jaar lang Augustus – Augusteïsche literatuur? (afb. uit: D. Gall, Die Literatur in der Zeit des Augustus, Darmstadt 2006, 15) 8
45 jaar lang Augustus – Augusteïsche literatuur? Ovidius vertegenwoordigt een andere generatie dan Vergilius, Horatius, Propertius of Tibullus – als je hem Augusteïsch wilt noemen, dan moet je eraan denken dat hij een ander soort Augusteër was! 9
Augustus’ laatste tien jaren B. Levick, Augustus. Image and Substance. Harlow etc. 2010: “Augustus’ gradual entrenchment and his customisation of power ended in a decade of autocratic behaviour.”(100) Cf. hiervoor vooral: R. Syme, History in Ovid, Oxford 1978,
cf. Tiberius’ speech tijdens zijn inhuldiging door de senaat solam divi Augusti mentem tantae molis capacem: se in partem curarum ab illo vocatum experiendo didicisse quam arduum, quam subiectum fortunae regendi cuncta onus. proinde in civitate tot inlustribus viris subnixa non ad unum omnia deferrent: plures facilius munia rei publicae sociatis laboribus exsecuturos. (Tac. Ann ) 11
cf. Tiberius’ speech tijdens zijn inhuldiging door de senaat solam divi Augusti mentem tantae molis capacem: se in partem curarum ab illo vocatum experiendo didicisse quam arduum, quam subiectum fortunae regendi cuncta onus. proinde in civitate tot inlustribus viris subnixa non ad unum omnia deferrent: plures facilius munia rei publicae sociatis laboribus exsecuturos. (Tac. Ann ) Levick 2010, 100: uiting is een “tacit repudiation of the government of his predecessor” 12
Ovidius en Augustus – een kritische relatie? D.F. Kennedy, ‘Augustan’ and ‘Anti-Augustan’. Reflections on Terms of Reference, in: A. Powell (ed.), Roman Poetry and Propaganda in the Age of Augustus, London 1994, 26-58: “Conventionally we tend to look upon Augustus as a person, but he was more significant as an idea. The power of Augustus was a collective invention.” 13
Ovidius en Augustus – een kritische relatie? → elke tekst is Augusteïsch, deel van het collectieve discours, dus ook Ovidius (zo bijv. Th. Habinek, Ovid and Empire, in P. Hardie (ed.), The Cambridge Companion to Ovid, Cambridge 2002, 46-61, hier 61: “I see Ovid as in tune with the spirit of the age, even responsible for shaping it.”) 14
Ovidius en Augustus – een kritische relatie? Het tegenovergesteld vinden wij bijv. bij P. Johnson, Ovid before Exile. Art and Punishment in the Metamorphoses, Madison, WI 2008: “Ovid’s poesis therefore actively departs in several important respects from the practice of the Augustans. […] But classification of Ovid’s Metamorphoses as simply as ‘Augustan’ work […] is problematic.” (9f.) 15
Ovidius en Augustus – een kritische relatie? En een bemiddelnde positie neemt bijv. in G. Williams, Politics in Ovid, in W.J. Dominik et al. (eds.), Writing Politics in Imperial Rome, Leiden etc. 2009, : “Ovid’s exilic poetry gives literal manifestation to a pose and tendencies long discernible in his works: in significant respects he had always been an Augustan ‘outsider’ within.” (224) 16
17 Testcase: Ovidius’ ballingschap A.J. Boyle, Postscripts from the Edge. Exilic Fasti and Imperialised Rome, Ramus 26 (1997) 7-28: “Banished (at least in part) for his carmen by an increasingly despotic regime, which had hardened into authorianism through its own longevity and a succession of internal crisis […], exilic Ovid was necessarily a politic poet.” (7)
18 Ovidius in ballingschap Perdiderint cum me duo crimina, carmen et error [...]. [Omdat mij twee misdaden te gronde gericht hebben, een gedicht en een vergissing...] (Trist. 2,207)
19 Ovidius in ballingschap Perdiderint cum me duo crimina, carmen et error [...] ? - of een relatie met de kleindochter van Augustus - of het weten van ofwel betrokkezijn bij een samenzwering tegen Augustus - of...
20 Ovidius in ballingschap Perdiderint cum me duo crimina, carmen et error [...] ? Cf. Syme 1978, 216 over de zoektocht naar de misdaad van Ovidius: “A book recently published registers the names of some two hundred scholars. The catalogue is useful, and also a warning. It serves to attest a misdirection of the labour force, and other regrettable phenomena.”
21 Ovidius in ballingschap Perdiderint cum me duo crimina, carmen et error [...] ??? cf. e.g. G.B. Conte, Latin Literature. A History (Baltimore: 1994) 340: “[...] the official accusation of the immorality of his poetry, especially the Ars amatoria [...].”
22 Carmen - Ars amatoria? Een voorbeeld voor de onmorele Ovidius: Qua vafer eludi possit ratione maritus quaque vigil custos, praeteriturus eram. Nupta virum timeat, rata sit custodia nuptae, hoc decet, hoc leges duxque pudorque iubent. [Hoe de doortrapte echtgenoot, hoe de waakzame opzichter voor de gek gehouden kan worden, wilde ik eigenlijk overslaan. De echtgenote moet respect hebben voor haar man, en de bewaking van de echtgenote moet zeker zijn; zo behoort het, en zo bevelen het de wetten, de leider en de schaamte.] (Ars 3, )
23 Carmen - Metamorphoses? Omnia mutantur, nihil interit; errat et illinc huc venit, hinc illuc et quoslibet occupat artus spiritus [...] [Alles verandert, en niets gaat te gronde. De geest dwaalt van daar hierheen en van hier weer daarheen en neemt welke ledematen dan ook in bezit.] (Met. 15,165-7) Dat lijkt niet goed te passen bij veel andere uitingen van Augusteïsche dichters…
24 Carmen - Metamorphoses? cf. Vergilius, Aeneis 1,278: imperium sine fine dedi [ik heb een rijk zonder (topografische en tikdelijke) grenzen gegeven]
25 Carmen - Metamorphoses? cf. Vergilius, Aeneis 1,278: imperium sine fine dedi [ik heb een rijk zonder (topografische en tijdelijke) grenzen gegeven] cf. Tibullus 2,5,23-4: aeternae [...] urbis moenia [de muren van de eeuwige stad]
26 Carmen - Metamorphoses? cf. Vergilius, Aeneis 1,278: imperium sine fine dedi [ik heb een rijk zonder grenzen gegeven] cf. Tibullus 2,5,23-4: aeternae [...] urbis moenia [de muren van de eeuwige stad] cf. Horatius, Carmen saeculare 65-8: [Phoebus] si Palatinas videt aequos arces / remque Romanam Latiumque felix / alterum in lustrum meliusque semper / prorogat aevum. [Als Apollo welwillend naar de stad op de Palatijn kijkt en ziet dat de Romeinse staat en Latium gelukkig zijn, dan zal hij voor veel verdere jaren de tijd tot in eeuwigheid verlengen en steeds beter maken.]
27 Carmen - Metamorphoses? JA! Bijv. Leo C. Curran, Transformation and Anti-Augustanism in Ovid’s Fasti, Arethusa 5 (1972) 71-91: “[Augustus’ politics] was a denial of change. He simply restored the old Roman Republic. [...] He had arrested the change that had threatened the Republic and brought about a reversion of the old, established verities [...].” (87) “The essential spirit of the Metamorphoses is a celebration of the eternal principle of meaningless change in nature.” (ibid.)
28 Carmen - Metamorphoses? JA! Bijv. Leo C. Curran, Transformation and Anti-Augustanism in Ovid’s Fasti, Arethusa 5 (1972) NEE! Bijv. Thomas Habinek 2002: “But ceaseless transformation is an inaccurate description of the activity of the poem, since in fact each metamorphosis is final. [...] In Johannes Fabian’s words: ‘The important thing in tales of evolution remains their ending.’ From this standpoint of the poem the only changes that matter are those that produce the world as currently configured.” (52)
(eindelijk…) Ovidius’ Fasti Romeinse feestkalender in een leergedicht in elegische disticha – zeer innovatief, genre-mix, uiterste grens van Augusteïsche elegie cf. Fasti 1,13f.: Caesaris arma canant alii, nos Caesaris aras et quoscumque sacris addidit ille dies. [Laat andere dichters over Caesar’s wapens zingen; ik zing van Caesar’s altaars en van alle dagen die hij als feestdagen aan de kalender heeft toegevoegd.] 29
Ovidius’ Fasti Romeinse feestkalender in een leergedicht in elegische disticha – zeer innovatief, genre-mix, uiterste grens van Augusteïsche elegie zes boeken zijn voltooid (januari tot juni), waarschijnlijk de rest nooit geschreven (tenminste nooit af) 30
Ovidius’ Fasti Romeinse feestkalender in een leergedicht in elegische disticha – zeer innovatief, genre-mix, uiterste grens van Augusteïsche elegie zes boeken zijn voltooid (januari tot juni), waarschijnlijk de rest nooit geschreven (tenminste nooit af) vaak als affirmatie van Caesar’s kalenderreform gelezen, duidelijk propagandistische delen (veel Augustus-feestdagen in het jaar) [cf. Conte 1994, 355: the Fasti are “the work of Ovid’s least remote from the cultural, moral, and religious tendencies of the Augustan regime.”] 31
Ovidius’ Fasti Romeinse feestkalender in een leergedicht in elegische disticha – zeer innovatief, genre-mix, uiterste grens van Augusteïsche elegie zes boeken zijn voltooid (januari tot juni), waarschijnlijk de rest nooit geschreven (tenminste nooit af) vaak als affirmatie van Caesar’s kalenderreform gelezen, duidelijk propagandistische delen (veel Augustus-feestdagen in het jaar) werk zeker nog in Rome geschreven, maar in Tomis geredigeerd (eerste boek zelf na de dood van Augustus) 32
Ovidius’ Fasti Romeinse feestkalender in een leergedicht in elegische disticha – zeer innovatief, genre-mix, uiterste grens van Augusteïsche elegie zes boeken zijn voltooid (januari tot juni), waarschijnlijk de rest nooit geschreven (tenminste nooit af) vaak als affirmatie van Caesar’s kalenderreform gelezen, duidelijk propagandistische delen (veel Augustus-feestdagen in het jaar) werk zeker nog in Rome geschreven, maar in Tomis geredigeerd (eerste boek zelf na de dood van Augustus) opgedragen aan Germanicus, die zelf leerdichter was (Aratea) 33
Ovidius’ Fasti Niet iedereen was enthousiast over het werk: M. Schanz – C. Hosius, Geschichte der römischen Literatur…, München , 233: “So zeigen denn die Fasti wieder den gewandten Stilisten, aber auch den oberflächlichen Menschen.” 34
Ovidius’ Fasti Niet iedereen is enthousiast: M. Schanz – C. Hosius, Geschichte der römischen Literatur…, München , 233: “So zeigen denn die Fasti wieder den gewandten Stilisten, aber auch den oberflächlichen Menschen.” E.J. Kenney, Ovid, in The Cambridge History of Classical Literature, Part II: Latin Literature, Cambridge 1982, 430: “From the literary critic [the work] tends to elicit admiration with apology.” 35
36 Augustus als god op aarde Een typische passage met veel lof voor Augustus: Tempus erit cum vos orbemque tuebitur idem et fient ipso sacra colente deo et penes Augustos patriae tutela manebit: hanc fas imperii frena tenere domum. [Een tijd komt eraan wanneer een en dezelfde man jullie en de wereld zal beschermen en offers gehouden worden die een god zelf uitvoert en bij Augustus en zijn nageslacht de bescherming van het vaderland zal blijven: dit huis heeft het als goddelijk opdracht om de teugels van het rijk te houden.] (Fasti 1,529-32)
37...maar is dat wel alleen maar positief bedoeld? et fient ipso sacra colente deo...kort daarvoor heeft Ovidius 100 verzen aan het afkeuren van dierenoffers besteed omdat zij oneerlijk zijn en als teken van willekeur van de goden gezien kunnen worden... [cf. daarvoor mijn bijdrage: Willkürliche Rechtssprechung. Ovids verhüllte Augustuskritik in der Tieropfer-Passage der Fasti ( ), Philologus 156 (2012) ]
38...maar is dat wel alleen maar positief bedoeld? De belangrijkste vraag blijkt te zijn: Hoe gaan we om met dit soort tegenoverstellingen? Zal elke lezer van Ovidius altijd de link tussen Juppiter en Augustus leggen omdat Ovidius die zelf soms expliciet legt?
Testcase: Callisto in de Fasti 5 februari (Fast. 2, ): Feestdag voor de toekenning van de titel PATER PATRIAE aan Augustus 11 februari (Fast. 2, ): Verhaal van Callisto (= Ursa maior / de Grote Beer) dus: hoogste Augustuslof en een problematisch gedrag van Juppiter staan (bijna) naast elkaar 39
Testcase: Callisto in de Fasti Cf. B. Harries: Causation and the Authority of the Poet in Ovid’s Fasti, The Classical Quarterly 39 (1989), : “It is difficult to believe that a reader’s response to the Augustus/Jupiter parallel is not set up in only to be put into a new perspective by the evocation of Ganymede in and by the explicit account of the rape of Callisto in ” (167) 40
41 Augustus en Iuppiter a. hoc tu per terras, quod in aethere Iuppiter alto nomen habes; hominum tu pater, ille deum. (Fast. 2,131f.) [Jij hebt op de aarde dezelfde naam die Iuppiter in de hoge hemel heeft: jij bent de vader van de mensen, hij van de goden.] cf. Verg. Aen. 1,254: Olli subridens hominum sator atque deorum…
42 Augustus en Iuppiter a. hoc tu per terras, quod in aethere Iuppiter alto nomen habes; hominum tu pater, ille deum. (Fast. 2,131f.) b. quodcumque est alto sub Iove, Caesar habet. (Fast. 2,139) [Alles wat onder de hoge hemel (die door Iuppiter bestuurd wordt) is, is Caesar’s bezit.]
43 Augustus en Iuppiter Hebben deze verzen invloed erop hoe wij het Callisto- verhaal direct daarna lezen? Foedera servasset, si non formosa fuisset; cavit mortales, de Iove crimen habet. (Fast f.) [Zij zou haar beloften (die zij Diana heeft gegeven) hebben gehouden, als zij niet mooi was geweest; zij blijft af van mensen, maar Iuppiter doet haar een onrecht aan.]
44 Augustus en Iuppiter Volgens mij wel, kijk naar de woordvolgorde: Foedera servasset, si non formosa fuisset; cavit mortales, de Iove CRIMEN habet. (Fast. 2,161f.) quodcumque est alto sub Iove, CAESAR habet. (Fast. 2,139) Dus: crimen vervangt Caesar – dat lijkt me een best sterke markering van de auteur te zijn.
45 De verhouding tussen Ovidius en Augustus Concluderend blijft vast te houden dat men in de secundaire literatuur niet eens erover is hoe politiek en hoe kritisch men Ovidius moet lezen. Mijn mening is dat men hem altijd politiek moet lezen en dat zijn teksten genoeg aanwijzing ook voor een de ideologie ondermijnende interpretatie te vinden zijn.
46 De verhouding tussen Ovidius en Augustus Cf. S. Hinds, Arma in Ovid’s Fasti. Part 2: Genre, Romulean Rome and Augustan Ideology, Arethusa 25 (1992) : “How many of Ovid’s contemporaries had an ear for the dissonances in the Fasti, how many saw more in the poem than its professed affirmation of Augustus’ history and Augustus’ calendar, we cannot know.” (149)