Nikki, Noëla en Jori Schooljaar de leerjaar a Niveau 4
Het is winter. Je ziet geen vlinders. En ook geen bijen, hommels en kevers. Het vriest.
De bomen zijn kaal. Daarom kun je de vogels goed zien.
De vogels hebben het vaak moeilijk. Vooral in een strenge winter. Ze kunnen dan haast geen voedsel vinden.
Ik heb daarom een voertafel gemaakt. Kijk maar eens.
de kramsvogel Op de tafel ligt voer. En… de vogels zijn er al. Op de grond zie je een paar merels. En drie kramsvogels. Zij zijn dol op rotte appels. de merel
Zie je de meesjes? Ze hangen aan de vetbollen en de slingers van pinda’s. De koolmees
De kleine meesjes met een blauw petje zijn de pimpelmezen. De andere mees is meer geel. Dat is de koolmees.
In de struik zitten ook vogels. De ene heeft een spitse snavel. Zie je zijn oranje borst?Die vogel heet roodborst. Gek h é ?
De goudvink Die andere heeft een echte rode borst. Dat is een Goudvink. Zijn vrouwtje zit dicht bij hem. Je ziet ze vaak samen.
Op de plank zit een Spreeuw. Hij heeft een mooi stippelpakje aan.
Twee Vinken zie je ook op de plank. Elke morgen breng ik nieuw voer voor de vogels. Ze zijn dan net wakker. Na een koude nacht hebben ze honger. Daarom moet je vroeg voeren.
Wat voer je aan de Vogels? Zaden: onkruidzaad of vogelzaad uit de winkel. Havermout en kruimels brood. Fruit (mag ook rot zijn!). Noten, vet, kwark en gehakt.
Van het vet kun je een vetbol maken. Vind je dat geen leuk werk? Geen probleem! Je kunt ze ook in de winkel kopen. Voer jij ook in de winter? Dat is fijn voor ze. En ook voor jou! Zo leer je veel vogels kennen.
Einde