Koken door de eeuwen heen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Overleven in de prehistorie
Advertisements

Uit het leven van een rijke Egyptenaar
Kook methodes Kook methodes vallen onder 2 groepen die zijn:
Vos en Haas Op zoek naar koek.
GMP and HACCP in school restaurants
Grote ontdekkingsreizen en hun gevolgen
Samenleving en cultuur
Het leven in de Steentijd
Soorten granen Brood wordt gemaakt van graansoorten als  tarwe, rogge, rijst, gerst, maïs, boekweit en spelt. Daarnaast bevat brood altijd water, gist.
Nieuw in Nederland U aangeboden door
Zuivelproducten en Eieren
Hoofdstuk 2 de tijd van jagers en boeren
Est gebeurt er allemaal voor je een product hebt?
Dit eten is gezond. Je moet er elke dag wat van eten.
Vol-au-vent met puree.
Wijchen Gezond Café (h)eerlijke voeding 15 maart 2014.
Hoofdstuk 4 De middeleeuwen 1
Hoe ziet een voeding voor lopers eruit?
Voedsel Voedingsdriehoek Evenwichtige voeding Voedingsdriehoek
In welke snack zitten bij gelijk gewicht de meeste calorieën? a) Slagroomgebak b) Chips c) Kip-kerriesalade.
2rootje ‘Die-eet’ De voedingsdriehoek.
Paragraaf 1: Frankrijk in de 18e eeuw
Machtige heren, halfvrije boeren
Voeding Paragraaf 4.4 Melk. Koe: wandelende chemische fabriek Gekeken naar ziektekiemen of giftige stoffen Vetgehalte aangepast Ook grondstof.
Hoofdstuk 3 Extra informatie…
Het Avondmaal.
De schepping In het begin heeft God de hemelen en de aarde gemaakt.
Hoofdstuk 2.
De Romeinse samenleving
*Ella en Nienke* *6a abbs podium*
Middeleeuwen De antwoorden in deze powerpoint komen van (naam en klas invullen a.u.b.)
Hoofdstuk 3 De Romeinen.
Een doorsnee gezonde dag Rotary Naarden Bussum 24 maart 2014.
Leefwereld Les 2 Producten van het land.
Er was eens een oud koppel van 85 jaar
Hoofdstuk 3.
Het leven van de oermens Laura en jolien
Wortelpuree met vissticks
Overleven in de Natuur: Ook vandaag
Godsdienst 1.
Toerisme Gemaakt door: kubra & Cheyenne In Japan vind je verschillende huizen en flats oud en nieuw. Vooral op het platteland wonen er nog mensen.
Paragraaf 1.3 Geen vaste woonplaats.
Hoofdstuk 7 Paragraaf 7.3 Les 2. Wat gaan we doen vandaag?  Uitleg paragraaf 7.3  Maken paragraaf 7.3.
Vitaal Burgerschap burgerschap.
Van achter naar voor.  Bronnenboek lezen p. 59 – 60.  Werkboek p. 71 – 72 (behalve ‘opdracht a’ onderaan) – 73 (enkel opdracht b).
Smaak.
 Wie is Kris Verburgh?  Hoofdstukken  Drie basisprincipes  Treden van de voedselzandloper  De schijf van vijf vs de voedselzandloper  Voedingscentrum.
De kip!. Hoe ziet een kip eruit? De kip Heeft ook veren, maar minder mooi gekleurd dan de haan. Kippen zijn er in veel verschillende kleuren. Kippen hebben.
Diabetes.
De Romeinse Markt.
Visieontwikkeling.
Tuinieren… 1.
LES 9 – PLANTEN ALS VOEDSEL
Smullen maar ! Alleseters Planteneters Vleeseters Vegetariërs.
Smakelijk ! Slaapwel !.
Smul gezond.
Onze geschiedenis.
Diabetes.
Wortelpuree met vissticks
De actieve voedingsdriehoek
Het eten.
Voedsel bereiden.
Kenia voeding . Maarten & Floor.
Schijf van Vijf.
Transcript van de presentatie:

Koken door de eeuwen heen

Koken in de prehistorie (... tot ± 500 voor Christus)

Hulptoestellen Koken door water in putten of potten te verwarmen met hete stenen. Ze kookten het vlees ook in een lederen zak gevuld met water, waarin ze gloeiende stenen legden. 

Een houtvuur waarboven de oermens vlees en vis bakte, rookte en braadde. Het voedsel werd soms verpakt in klei of bladeren en in een kuil (=‘prehistorische oven’ ) gelegd.  Men gaat ervan uit dat het eten veel als een soort brei of eenpansgerecht werd genuttigd. Op de verpakking stapelde de oermens gloeiend hete stenen. De kuil werd dichtgegooid en door de warmte was het eten na een paar uur gaar.

Bewaren Bewaartechnieken zoals drogen, zouten en roken.

Bewaren

Dagelijkse kost Een derde van de voeding bestond uit vlees van de jacht op wilde dieren en vogels. Zee- en riviervis vormden een andere belangrijke voedselbron, rijk aan gezonde vetten. Ook planten, bessen, zaden, bonen, wortels en noten stonden op het menu.  Er werd ook wel wat ‘soep’ en brood gegeten. Wilde dieren zijn lenig en slank en bevatten dan ook veel minder vet dan gekweekte dieren.  Groenten en fruit maakten ongeveer 65 % van de voeding uit.  De voorhistorische mens volgde de seizoenen: in de zomer at hij veel fruit en groenten, in de winter meer vlees.

Delicatessen Gekookte veldzuring ‘Brandnetelkroketten’ Gierstepap Gekookte Veldzuring: De plant, die meer dan een halve meter hoog kan worden, staat bekend als zurkel. Soms werd op een stengel gekauwd omdat die sappig en zurig is. Brandnetel 'kroketten' : De bladeren werden tot een dikke brij gekookt en dan tot een deegachtige massa gekneed. Dit alles werd gebakken op een platte hete steen. Gierstepap : Gierst is een graangewas en werd net zoals rijst gegeten. Gierst is een belangrijk voedingsmiddel voor bijna 1/3 deel van de wereld bevolking (vooral in arme landen in Azië en Afrika). In West-Europa en Noord-Amerika wordt gierst bijna uitsluitend als veevoeder geteeld. Gierstepap

Tijdsduur De vrouwen werkten ettelijke uren per dag aan de maaltijden voor de stam.

Kostprijs Gratis, want de bossen leverden in de prehistorie veel voedsel op. De mens at van wat de natuur hem verschafte.

Sorteren In de prehistorie is nog heel weinig afval. Alles werd gebruikt (de huiden als kledij, de beenderen als wapens …) en wat ze weggooiden verging (verteerde) in de natuur.

Koken in de oudheid (± 500 v.C. tot 400) We delen de oudheid in in 2 delen: Enerzijds het Oude Gallië (de Galliërs, met o.a. de Oude Belgen), anderzijds de Romeinen.

Kooktechnieken van de Galliërs Hulptoestellen Kooktechnieken van de Galliërs 1) Putkoken 2) Roosteren 3) Kleibakken 4) Bakken in de oven 1) Putkoken: een put in waterdichte kleigrond of een houten kuip werd met water gevuld en vervolgens werden er heet gestookte rotsbrokken ingelegd tot het water kookte. Daarna werden de ingrediënten erin gebracht en af en toe werden voldoende hete stenen toegevoegd om het water aan de kook te houden. De techniek had het voordeel dat het vuur vrij bleef om te roosteren of om zich aan te warmen. De ingrediënten werden soms verpakt in kruiden, grassen of bladeren en vermoedelijk werd het kookvocht dan ook gegeten. 2) Roosteren 3) Kleibakken: de ingrediënten (vooral gevogelte of vis) werden volledig ingepakt in klei en dat pakket werd in het open vuur gebakken. Vervolgens werd de gebakken kleikorst gebroken en kon de inhoud worden genuttigd. 4) Bakken in de oven

Kooktechnieken van de Romeinen Hulptoestellen Kooktechnieken van de Romeinen 1) stoven 2) fornuis met grillrooster 1) Het stoven van gerechten in eigen vocht in de Römertopf. Het bestaat uit twee op elkaar passende aardewerk schalen. Het poreuze aardewerk maakt een natuurlijk bakproces mogelijk. 2) Fornuis met grillrooster. Men kookte ook op een verhoging van steen, waarop een open vuur van houtblokken brandde. Dat was het fornuis, met een grillrooster en een paar metalen ringen op pootjes om aardewerken kookpotten of bronzen pannen op het vuur te houden. Behalve een paar potten en pannen was de vijzel het belangrijkste gereedschap van de kok.

Bewaren Galliërs => vlees werd gezouten of gepekeld. Romeinen => koele kelders => drogen Romeinen: - Fruit en groenten werden in aardewerken potten bewaard in donkere, koele kelders. Fruit werd ook gedroogd. - Wijn werd bewaard in aardewerken vaten en moest met water worden verdund (twee delen wijn op drie delen water). Voor kinderen deed men meer water in de wijn. Onversneden wijn was veel te sterk en te zuur.

Dagelijkse kost Galliërs => wild, vis, runderen en varkens Romeinen => Pap van granen => Zeer weinig vlees. => Soep en bonen, groenten, fruit, kaas en brood. => Stevig gekruid. Dagelijkse kost van de Galliërs: Buiten de jacht en visvangst fokten ze schapen, runderen en varkens en bewerkten het land. Dagelijkse kost van de Romeinen: - pap van granen; - vlees werd gegeten maar was duur; - soep en bonen, groenten, fruit, kaas en brood. Alle warme gerechten werden stevig gekruid. Producten die naar onze streken kwamen: - Fruit: appels, peren, kweeën, pruimen, kersen, perziken, meloenen - Groenten - Kruiden en olijfolie De Romeinen brachten de driegangenmaaltijd naar onze streken. Ontbijten deed men niet. Er werd eigenlijk maar een keer per dag goed gegeten, aan het eind van de middag.

Delicatessen Galliërs adel: wijn rest: tarwebier of honingwijn worst en harde kazen Romeinen Pauwentongen Kruidenkaas Komkommer Gehaktballetjes Paddenstoelen en sla Dadels Delicatessen van de Galliërs: - de adel dronk wijn uit Italië of Frankrijk; - de rest moest het doen met tarwebier of honingwijn; - men at graag worst en harde kazen. Op feestmaaltijden at men een bout gebraden everzwijn of een biggetje. Delicatessen van de Romeinen: - een bord vol pauwentongen; - een voorgerechtje van kruidenkaas; - komkommerschijfjes in vinaigrette; - gehaktballetjes met druivensap, peper, rozijnen en dennenpitten; - paddenstoelen en sla; - een nagerechtje van dadels, walnoten, peper en honing.

Tijdsduur Kostprijs Sorteren De heer had een kok ter beschikking en verloor dus zelf geen tijd. Arme bevolking had weinig tijd noch geld om te koken. Tijdsduur Kostprijs In het begin bestond alleen maar ruilhandel. Later werd geld in het hele Romeinse Rijk gebruikt. Sorteren Tijdsduur: Een kok werkte een aantal uren per dag aan de maaltijden voor de heer. De arme bevolking had weinig tijd of geld om de maaltijd te bereiden. Kostprijs: In het begin van de Romeinse tijd ruilden mensen met elkaar voor dingen die ze nodig hadden. Zo werden goederen en diensten rechtstreeks uitgewisseld in een verhouding die onderling overeengekomen werd. Men kon bijvoorbeeld een brood ruilen voor vijf eieren. Bij de Galliërs werd zout wel als betaalmiddel gebruikt. Later werd geld in het hele Romeinse Rijk gebruikt en het was overal ongeveer hetzelfde waard. Sorteren: Er was nog niet veel afval, de Romeinen en de Galliërs aten en dronken uit kleikommetjes -en bekers. Wat ze weggooiden, stopten ze in afvalputten en op afvalbergen. Sommige gebruiksvoorwerpen worden door archeologen wel teruggevonden, maar etensresten zijn uiteraard al vergaan. nog niet veel afval afvalputten of afvalbergen

Koken in de middeleeuwen (400 tot 1500)

Hulptoestellen open haard ijzeren ketel - bakpan - aardewerken potten De open haard was het centrum van het huis ( warmte - licht - bereiding van voedsel). De basisuitrusting = ijzeren ketel - bakpan - aardewerken potten Grillen en braden gebeurde meestal enkel in de steden of de kastelen. In de betere woningen werd de keuken ingericht in een aparte plaats naast of onder het woonvertrek, of zelfs in een apart gebouw. Er werd gekookt in een grote ketel, die aan een haak kon worden gehangen.

Bewaren Drogen en roken Zouten Fruit in honing. Drogen en roken: in de schoorsteen. Als er te veel was, dan werd het voedsel ingezouten en bewaard. Zouten was de belangrijkste bewaarmethode. Zout beschermt het voedsel tegen bederf omdat het het water uit de etenswaar trekt. De slagers sloegen het vlees op in vaten met zout water. Daarin bleef het vlees vele maanden goed. Ze hadden dus grote hoeveelheden zout nodig: voor iedere 100 kg vlees was 8 kg zout nodig om het te bewaren. Slagers in kuststreken haalden hun zout uit zeewater door het te koken. Slagers in het binnenland moesten hun zout op de markt kopen. Kaas werd beschouwd als voedsel voor arme mensen. Boeren maakten echter ook kaas om melk op te slaan. Kaas kon maanden bewaard worden, terwijl melk binnen een paar dagen bedierf. Men wist meestal wel wat gezond was en wat niet. Echt bedorven vlees at men niet, maar als het vlees wat aan de taaie kant was, lieten de mensen het wel enkele dagen staan om het zachter te maken. Fruit kon bewaard worden in honing.

Dagelijkse kost In de vroege middeleeuwen (ca. 900 - 1100): zwart brood en een soort groentenbrij De rijken aten gekruid, de armen gebruikten mosterd en azijn. Men at veel vlees, wild en vis; ook paddenstoelen en fruit. Men dronk weinig water (te vies), wel melk. - In de vroege middeleeuwen (ca. 900 - 1100) bestond de maaltijd uit zwart brood van slechte kwaliteit en een soort brij die werd gemaakt door graan, erwten en knollen samen te koken in een pot. De rijke middeleeuwer hield van kruidig eten. De armen konden dat niet betalen en moesten het doen met mosterd en azijn. - Men at veel vlees. Vooral varkensvlees werd veel gegeten, rundvlees minder. Kip, gans, duif, patriis en vele andere vogels stonden ook op het menu. Op herten en wilde zwijnen werd met pijl en boog gejaagd. Heel soms at men een beer. Die dieren werden in een enorme keuken in hun geheel gebraden. Ook werden ze in hun geheel opgediend, daar waren natuurlijk enorme schalen voor nodig. - Vis werd veelvuldig gegeten. Vis werd vers, gezouten, gerookt of gedroogd gegeten. Haring was voor iedereen weggelegd, maar er was ook minder voor de hand liggend voedsel uit de zee: zeehonden, bruinvissen en ook walvissen. - Groenten waren niet erg in trek. Men vond ze van minder belang en beschouwde ze als slechter voedsel (rauwkost werd zelfs als ‘ongezond’ bestempeld). Sla en wortels werden nog het meeste gegeten. - Ook paddestoelen at men wel. Maar net als nu was dat oppassen geblazen. Als fruit werden kersen, peren, appels, pruimen en hazelnoten volop gegeten. - De algemene drank was bier. De rijkere mensen dronken meer wijn (meestal witte Moezel- of Rijnwijn). Pas later in de middeleeuwen kwam ook rode Franse wijn naar ons land. Van melk maakten de boeren kaas en boter. Water was vaak te vies om te drinken. - Door de 'Zwarte Dood' (de pestepidemie) was Europa in de late middeleeuwen (ca. 1300 - 1600) veel minder dicht bevolkt. Het vee leverde nu ook genoeg vlees om ook de armen te voeden. De kerk schreef echter voor dat er op een groot aantal dagen gevast moest worden. Dat hield in dat ongeveer de helft van het jaar geen vlees op tafel kwam. In plaats daarvan werd veel vis gegeten, vooral stokvis (gedroogde kabeljauw) en zoute haring. Ook eieren en kaas waren een alternatief voor de vleesloze dagen. Men at van vis en vlees zowat alle onderdelen: longen, maag, darmen, hersenen, hart, nieren ... - Bij de bereiding van voedsel en sauzen werd veel ui en prei gebruikt. Daarnaast had prei het voordeel dat het zo stonk, dat als je er voortdurend van at andere onaangename lichaamsluchtjes verdwenen.

Delicatessen Tijdsduur koken met tuinkruiden mengen van zuur (azijn) en zoet (honing en suiker uit suikerriet) wijn = luxedrank. Tijdsduur Rijken hadden een kok in dienst met knechten. Er werd veel tijd besteed aan de bereidingen. De culinaire verfijning werd gezocht in het koken met tuinkruiden en het mengen van zuur (azijn) en zoet (honing en suiker uit suikerriet). De typische streekgerechten uit onze gewesten waren paling in het groen, Gentse hutsepot, Vlaamse karbonaden, konijn met pruimen en waterzooi van kip. In vergelijking met bier was wijn duur en dus een luxedrank.

Kostprijs Sorteren Armen aten geen vlees, maar joegen op vogels. Het witbrood was alleen voor de rijken. Kruiden waren heel duur. Sorteren In de stad: straat = afvalberg / stort / riool / toilet Gevolg: rattenplagen zorgden voor de pest Kostprijs: Persoonlijke rijkdom speelde een grote rol. Het verschil tussen wat er op tafel kwam bij de rijken en wat men at in eenvoudige huishoudens was groot. - Het luxe witbrood was bijvoorbeeld alleen voor de rijken. - De meeste armere mensen aten geen vlees want dat konden ze niet betalen, dus gingen veel mensen maar jagen op vogels. - De kruiden die wij tegenwoordig kennen waren vroeger heel duur. - De arme mensen aten uit een oud stuk brood. Maar de mensen van adel of rijke handelaren aten uit borden van zilver en goud. Sorteren: - In de steden werd de straat gebruikt als afvalberg, als riool of als openbaar toilet. Gevolg: rattenplagen in de steden. De vlooien op de ratten zorgden voor erge ziektes als de pest. - Vuilnis was een probleem in het kasteel. Veel rommel werd gewoon over de muren gegooid (zodat er een stinkende hoop kwam in de sloot bij het kasteel) of werd verder weg vervoerd per kar.

Koken in de nieuwe tijd (1500 tot 1800)

Hulptoestellen Hulptoestellen Bewaren betere tafelmanieren eigen bekers, glazen en bestek (vork !) NIEUW: het fornuis bij rijken en adel Bewaren drogen pekelen roken inmaken Hulptoestellen: - De mensen kregen betere tafelmanieren, ze dronken uit eigen bekers en glazen, aten met bestek, besteedden aandacht aan het dekken van de tafel. - De vork raakte in de 18e eeuw algemeen in gebruik. Waarschijnlijk was er een verband met de opmars van de aardappel. Hete aardappels eten met je handen valt immers niet mee! Steeds gaf de bovenlaag het voorbeeld en volgde de rest van de bevolking. - Het fornuis deed zijn intrede bij de rijken en de adel: een in een vierkant of ronde vorm gemetst fornuis met daarin een opening waarop men een rooster legde. Er zat een ijzeren deur aan om het hout in te leggen en om de as te verwijderen. In de deur zat een kleine opening die men kon regelen om meer of minder gloed te hebben. Afhankelijk van de grootte van het fornuis kon men 1 tot 4 potten tegelijk gebruiken. - In de 17e eeuw werden in grote oplages kookboeken gedrukt voor de betere kringen. Bewaren: - Traditionele bewaartechnieken zoals drogen, pekelen, roken of inmaken maakten het mogelijk om vlees, vis, groenten of fruit voor een langere tijd te bewaren. Het nadeel van die technieken is echter dat de oorspronkelijke smaak zelden kon worden bewaard. Het bewaren van ingrediënten en etenswaren was dus nog steeds een probleem.

Dagelijkse kost Specerijen en brood De ontdekking van Amerika => maïs, bonen en de aardappel (uiteindelijk verdrong de aardappel brood en pap van de eerste plaats) Suiker werd meer en meer gebruikt. Tekort aan vlees Koffie en thee populair (smaak => zoet) Gebonden saus Mediterrane vruchten en ook olijfolie en wijn Diverse vleesbereidingen en visschotels En de gewone mens at: Roggebrood Pap Soep Groenten uit eigen tuin Af en toe wat vlees Dagelijkse kost : - Specerijen werden algemeen verkrijgbaar, dus verdwenen ze grotendeels uit de keukens van de rijken. Om zich te onderscheiden van het gewone volk, ging de elite zich meer richten op tuinbouwproducten zoals doperwtjes, artisjokken en bijzondere fruitrassen. - De ontdekking van Amerika bracht nieuwe producten zoals maïs, bonen en de aardappel naar Europa. Door de hoge graanprijzen moesten de armen aardappels eten en langzaam maar zeker drong de aardappel ook door tot de eettafels van de middenklasse en de rijken. Op het einde verdong de aardappel brood en pap van de eerste plaats. - Koffie en thee werden populair. De smaak boog om in de richting van zoet. Suiker werd meer en meer gebruikt. Het voedsel voor de elite werd steeds verfijnder, terwijl aan de onderkant van de samenleving de maaltijden steeds eenvoudiger werden. - Door de bevolkingsgroei was er een tekort aan vlees. Het eten van vlees werd zo weer een manier om zich maatschappelijk te onderscheiden. - De regionale keukens moesten plaats ruimen voor een nieuwe ‘haute cuisine’. In Italië geteelde nieuwe groenten, zoals sla, spinazie, artisjokken, bloemkool, boontjes, tomaten en pepers werden geïntroduceerd en boter en vette sauzen geraakten in de mode. Sauzen en bouillons werden bewerkt tot een gebonden saus. - Mediterrane vruchten werden in vrij grote hoeveelheden geïmporteerd: sinaasappelen, limoenen, granaatappelen, krenten en rozijnen, vijgen, dadels. Ook olijfolie, die o.a. voor de bereiding van salades werd gebruikt, werd aangevoerd uit Andalusië. Wijn kwam uit Spanje en later uit Frankrijk en Duitsland. - Vleesbereidingen werden gemaakt van onder meer kip, duif, eend, gans, snep, konijn en haas. Voor de visschotels gebruikte men brasem, elft, kreeft, krab, karper, snoek, paling en steur. De gewone mens at: roggebrood, pap, soep, groenten uit eigen tuin, af en toe wat vlees.

Delicatessen Nieuwe luxeproducten => thee, koffie, chocolade. kalkoen (Zuid-Amerika ) op de feesttafels Frankrijk => paddenstoelen in speciale grotten. De edelen dronken chocoladedranken en aten kwartel met foie gras - Cacao zou vanuit de nieuwe wereld in pastavorm ingevoerd zijn en al in de 17e eeuw in Antwerpen verwerkt zijn tot chocolade en weer uitgevoerd. - Ook de uit Zuid-Amerika afkomstige kalkoen werd toen al op de feesttafels aangeboden. - Frankrijk was de leider in het cultiveren van paddenstoelen in speciale grotten. - In de 18de eeuw dronken de edelen in kleine kring chocoladedranken en aten ze kwartel met foie gras.

Tijdsduur Kostprijs Sorteren De rijken => kok, knechten of personeel. Er werd veel tijd besteed aan bereiding eten. De armen => soepvorm of brei/pap. => een aantal dagen dezelfde stoofpot Tijdsduur Kostprijs De armen aten nauwelijks nog vlees (te duur). Sorteren Tijdsduur: - Enkel de rijken hadden een kok, knechten of personeel in dienst. Er werd veel tijd besteed aan het klaarmaken van het eten. - Armen aten meestal een allegaartje in soepvorm of brei/pap. Men at meestal een aantal dagen van dezelfde ‘stoofpot’. De armen besteedden er dus eigenlijk niet zoveel tijd aan. Kostprijs: - Ondanks de toenemende welvaart gingen de leefomstandigheden van de armen er niet erg op vooruit. Omdat er meer monden gevoed moesten worden aten de armen nauwelijks nog vlees (te duur). Ze voedden zich vooral met roggebrood, knolgewassen en peulvruchten en in tijden van voedselschaarste eikels en wortels. De tarwe die de boeren verbouwden werd opgegeten door de welgestelden. Sorteren: - Rioleringswater, afvalwater, regenwater en grondwater kwamen samen in drinkputten. Mensen dronken dat vervuilde water, wardoor duizenden stierven aan de ziekte cholera. - Het beroep van vuilnisman ontstond, bv. as en etensresten werden opgehaald met paard en kar. Rioleringen werden aangelegd. Later werd het afvalwater naar speciale putten afgeleid zodat het niet meer in het drinkwater terecht kwam. - Sommig afval werd verkocht (aardappelschillen voor de varkens) of gestort in vuilniskuilen. Drinkputten met vervuild water Sterfte door ziekte CHOLERA Ontstaan beroep van vuilnisman Afval werd verkocht (voeder) of gestort

Koken in de nieuwste tijd (1800 tot 1945)

Hulptoestellen Bewaren Rijke burgerij => overal kookfornuis Eerste water- en gasleidingen geplaatst (2e helft 19e eeuw ) Stoven, ovens, waterleidingen … het rijke volk had het allemaal. Begin van de 20e eeuw => de keuken = volwaardige plaats in de woning Bewaren Rijken => ijskelders 1860 => mechanische koeling (koelkasten) Bewaren door steriliseren en pasteuriseren op hoge temperatuur. Hulptoestellen: - Bij de rijke burgerij was er nu overal kookfornuis. Vanaf de helft van de 19e eeuw zullen koperen of gietijzeren kachels en fornuizen de kookkunst grondig veranderen. Stamppotten en andere eenpansgerechten verloren hun dominante positie, een fornuis maakte het immers mogelijk verschillende gerechten tegelijk én apart klaar te maken. De inhoud van de kookpot werd wel nog steeds bepaald door de seizoenen. - In de tweede helft van de 19e eeuw werden bij de rijken de eerste water- en gasleidingen geplaatst. Door de industriële revolutie waren de technologische mogelijkheden groot. Stoven, ovens, waterleidingen … het rijke volk had het allemaal. - In het begin van de 20e eeuw werd de keuken een volwaardige plaats in de woning. Ook vestigden de eerste grondleggers van de ergonomie de aandacht op de functionaliteit van de keuken. De keuken was niet meer het centrum van één kamer, maar werd geïsoleerd in één kamer. De meeste bedienden verdwenen tijdens de 20e eeuw en de keuken was een belangrijke plaats voor elke vrouw. In het begin van de 20e eeuw werden keukens vooral door vrouwen ontworpen omdat zij wisten hoe een keuken functioneel kon zijn. Bewaren: - Rijke families gebruikten al eeuwenoude ijskelders waarin ijs – opgeslagen in de winter – voedsel koel moest houden. - Omstreeks 1860 kwam de mechanische koeling, maar koelkasten verschijnen in de professionele keuken pas na 1900. - Het voedsel werd ook bewaard door steriliseren en pasteuriseren op hoge temperatuur. Pasteuriseren is het verhitten van een product op een bepaalde temperatuur voor een bepaalde tijd. Daarbij worden de bacteriën gedood. Melk bv. wordt gepasteuriseerd zodat bacteriën die al in de melk zaten toen het net uit de koe kwam, gedood worden. Het voordeel van pasteuriseren is dat het de smaak van het voedsel (bijna) niet aantast. Vruchtensappen worden gepasteuriseerd zodat schimmels en gisten gedood worden. Meestal moet je gepasteuriseerde levensmiddelen wel in de koelkast bewaren. Steriliseren lijkt een beetje op pasteuriseren. Het voedsel wordt heel kort en heel heet verhit. Daarna wordt het luchtdicht verpakt zodat er verder geen bacteriën meer bij het voedsel kunnen komen. Vaak wordt de smaak er wel door aangetast. Het voordeel van gesteriliseerd voedsel is dat je het veel langer kunt bewaren dan gepasteuriseerd voedsel. Gesteriliseerde melk kun je soms wel jarenlang bewaren, terwijl gepasteuriseerde melk hooguit een paar weken houdbaar is. Nog een voordeel van gesteriliseerd voedsel is dat je het vaak niet in de koelkast hoeft te bewaren maar dat bewaren op kamertemperatuur voldoende is. Steriliseren wordt verreweg het meeste toegepast op melk, de zogenaamde UHT (Ultra High Temperature) melk. Ook alle producten in blik en pot zijn gesteriliseerd.

Dagelijkse kost Delicatessen Tijdsduur De aardappel Naast brood waren pap en de pannenkoek zeer populair. Delicatessen De arme arbeidersbevolking => koffie, thee en suiker. Bij de rijken => foie gras , champagne, eenden en patrijzen Tijdsduur Even lang als nu. Vrouwen bleven thuis en zorgden voor het gezin. De mannen zorgden voor het inkomen. => veel tijd om maaltijden te bereiden (+ huishouden) Dagelijkse kost: In de westerse landen was dit een periode waarin de hongersnood definitief werd overwonnen. In deze periode at men twee keer per dag brood en één keer warm, meestal 's avonds. - De introductie van de aardappel (sinds begin 18e eeuw) en zijn snelle opgang voor gebruik in de keuken heeft menigeen van de hongersnood gered. Hij maakt tot op heden deel uit van het basisvoedsel van de autochtone Belg. - Naast brood waren pap en de pannenkoek zeer populair. - De warme maaltijd varieerde van een stevige stamppot tot een in aparte pannen gekookte maaltijd van aardappelen, verse groente(n) en vers gebraden vlees met jus, al dan niet voorafgegaan door soep en afgesloten met een toetje. De negentiende eeuw was het tijdperk waarin klassieke gerechten werden vastgelegd door meesterkoks. Zij kregen de status van culinair kunstenaar. Delicatessen: - De arme arbeidersbevolking (tot begin 1900): nog steeds koffie, thee en suiker. - De rijken: foie gras van ganzen en champagne, eenden en patrijzen. - Rookvlees uit Hamburg, gevulde ossentongen en kalkoenen, kreeften en langoesten, allerlei soorten azijn en mosterd, likeuren, gevulde gedroogde pruimen, appelgelei, abrikozenconfituur, ingemaakte perziken, amandelgebakjes, chocolade …. Tijdsduur: Het koken toen duurde ongeveer even lang als nu. Maar er is een wezenlijk verschil met nu. Vrouwen bleven thuis en zorgden voor het gezin. De mannen zorgden voor het inkomen. Dus was er veel tijd om aan het bereiden van de maaltijden te spenderen.

Kostprijs Onbetaalbare delicatessen voor de armen en luxeproducten voor de rijken. Sorteren heel veel natuurvervuiling door fabrieken veel meer afval veel afval werd in natuur gedumpt Kostprijs: Onbetaalbare delicatessen voor de armen en luxeproducten voor de rijken. Er moet tevens een onderscheid gemaakt worden tussen het leven op het platteland en het leven in de stad. M.a.w. het leven van de landbouwer en dat van de arbeider. Daarnaast was er nog steeds een enorm verschil tussen arm en rijk. Sorteren: In de periode van de Industriële Revolutie werd de natuur sterk vervuild door de giftige gassen van de fabrieken. De hoeveelheid en verscheidenheid van het afval is sindsdien ook enorm toegenomen. Veel afval werd gewoon in de natuur gedumpt. Daarnaast nam het aandeel schadelijk tot zeer schadelijke stoffen flink toe. Doordat afval ongecontroleerd werd gedumpt en op verlaten plekken werd verbrand, nam de impact op het milieu toe. De gevolgen daarvan werden voor mens en natuur steeds meer merkbaar. Sommige buurten en natuurgebieden werden heel ongezond en onhygiënisch.