Diagnose van verstandelijke beperking en psychiatrische problemen
Diagnose is multidisciplinair Psychosociale gegevens Medische voorgeschiedenis Etiologie van de verstandelijke beperking Lichamelijk onderzoek Kinderpsychiatrisch onderzoek Psychodiagnostisch onderzoek: cognitief niveau en adaptieve vaardigheden Reeds ingestelde behandelingen
1, Diagnose van verstandelijke beperking - bepaling van het cognitief niveau - bepaling van de adaptieve vaardigheden 2, Diagnose van kinderpsychiatrische problemen bij verstandelijke beperking - eerste tekens -moeilijkheden bij het diagnostisch onderzoek
1, Diagnose van verstandelijke beperking bepaling van het intelligentieniveau of ontwikkelingsniveau: - Bayley ontwikkelingsschalen (1-42 maanden) mentale schaal, motorische schaal, gedragsobservatieschaa - Snijders-Oomen Niet-Verbale intelligentietest (SON) (36 mdn- 7j) drie redeneerstests en drie ruimtelijke tests - Snijders-Oomen Niet-Verbale intelligentietest (SON) (5-7j) - Wechsler schalen: WPPSI-II-NL (2,6- 7,11j), WISC-III-NL (6-17j) Bepaling van de adaptieve vaardigheden: -sociale redzaamheidsschaal-Z interviewversie (4-18j) - Vineland S (0-6j) - Vineland Z
2, Diagnose van kinderpsychiatrische problemen bij verstandelijk beperkten Een achteruitgang in zelfverzorging, slaappatroon, eetlust, stemming, sociale contacten en de ontwikkeling van ongewoon of onbegrijpelijk onaangepast gedrag zijn vaak de eerste tekens van een psychiatrisch probleem. Hoe beter het niveau hoe meer de symptomen gelijken op de symptomen bij de normale bevolking
Wie klaagt? De patient of de omgeving? Angsten: worden vaak niet opgemerkt OCD: lijden van de patient wordt meestal niet gezien Vegetatieve symptomen: slaap en eetlust Stemmingsstoornissen: manie en depressie uiten zich vaak als prikkelbaarheid met agressie Hallucinaties en wanen: moeilijk! Monologen, met zichzelf praten, ingebeelde vrienden, fantasiespel suicidaliteit
Psychiatrisch onderzoek: Moeilijkheden bij het onderzoek en de interpretatie van symptomen (Sovner et al., 1986) Baseline exaggeration Intellectual distortion Psychosocial masking Cognitive desintegration Diagnostisch overschaduwen
Baseline exaggeration Reeds bestaande gedragsproblemen nemen toe in intensiteit en frequentie bijv automutilatie neemt toe tijdens een periode van stress
Intellectual distortion De klinische tekens van psychiatrische aandoeningen worden “gemaskeerd” door de cognitieve, motorische en taalproblemen: de verstandelijk beperkte kan zijn gevoelens en gedachten niet uitdrukken bijv “hoor je stemmen?” pt antwoordt bevestigend zonder de vraag goed te begrijpen, hij bedoelt de stem van de arts
Psychosocial masking Symptomatologie moet gezien worden binnen het ontwikkelingsniveau bijv matig geretardeerde die vertelt dat hij auto kan rijden kan een teken van grandiositeit zijn
Cognitive desintegration Verbaal: pt heeft geen cognitieve reserve, vertoont sneller ernstiger symptomen (bijv depressie) en de onderzoeker haalt onvoldoende informatie uit de anamnese Gedrag is eigen aan ontwikkelingsniveau: bijv matig beperkte persoon die met zichzelf praat = niveau van een kleuter
diagnostic overshadowing Two experiments evaluated the effects of the condition of mental retardation on psychologists' impressions of emotional problems of a retarded subject. In Experiment 1 we found that the same debilitating phobia was less likely to be considered an example of a neurosis or an emotional disturbance when the subject also was suggested to be mentally retarded as compared to intellectually average. Experiment 2 provided a conceptual replication of the results of Experiment 1 and extended findings of diagnostic overshadowing to cases involving schizophrenia and personality disorder. The magnitude of these effects did not differ significantly as a function of whether the case description suggested schizophrenia or personality disorder. The results validate the existence of a diagnostic overshadowing phenomenon (Reiss et al. 1982)
Diagnostisch onderzoek bij een crisissituatie
Basisregels bij een dringende consultatie omwille van gedragsproblemen Een rustige en veilige plaats zonder toeschouwers Geen wachttijden Vertrouwenspersoon aanwezig Hou patiënt èn hulpverleners rustig Geef uitleg Vermijd fixatie Het is niet nodig het probleem volledig op te lossen noch is het noodzakelijk onmiddellijk een diagnose te hebben
Enkele basisvragen Was er een “ verandering “ in het gedrag? Omstandigheden en tijdstip van de gedragsproblemen Lichamelijke problemen? Verandering van medicatie? …en vooral luisteren en kijken…