Crisiscommunicatie: van reputatie naar relatie Hans Siepel. Haagse Hogeschool, 11 september 2008.
Overheidscommunicatie als reputatiecommunicatie •Ideologie jaren tachtig: marktwerking, vrije markt, bedrijfsmatig werken. •Overheidapparaat als onderneming. •Communicatie bedrijfsleven overgeheveld naar overheidscommunicatie •Werd reputatiecommunicatie: reputatie, imago en beeldvorming centraal
Kenmerken reputatiecommunicatie •Voorlichten, uitleggen en informeren •Inhoud en kernboodschap •Ontvanger passief en past in doelgroepen en modellen •Communicatie is wetenschap •Geen gedeelde betekenisgeving •Paternalistisch •Middelen: massamediale campagnes •Overheidscommunicatie als marketing tool en public relations.
Crisiscommunicatie als reputatieinstrument •Staande praktijk. •Negatieve effecten: overheid in crisis zelf veiligheidsrisico. •Voorbeelden. •Andere gevolgen: te grote nadruk op media bij crisis; communicatie vaak te laat opgestart. •Misverstanden: persbericht; communicatiestrategie; kernboodschappen.
Waarom niet werkt: veranderende samenleving. •Communicatie en internetsamenleving. •Omkering machtsverhoudingen. •Volwassen burgers. •Crisis instituties: paternalisme. •Van informatieconsument naar producent. •Revolutie communicatie technologien. •Fundamentele veranderingen in zender- ontvanger-communicatie. •Noodzaak paradigma verandering.
Crisiscommunicatie in internetsamenleving •Communicatie als relatie. •Kenmerken: gedeelde betekenisgeving; burgers zien als volwassen; •Andere aanpak: media tweede plaats, publieksvoorlichting eerste prioriteit; procesinfo is ook info; mythe geautoriseerde info; mandaat communicatieafdeling; crisiscommunicatie is beleidsinstrument. •Communicatie strategie: crisiscommunicatie drie doelen: betekenisgeving; schadebeperking, informatievoorziening.
Mythologische les. •Helden van de mythologie •Drie fasen: oproep; inwijding; terugkeer. •Belangrijkste les: afscheid nemen van ego en eigen belang. •Crisiscommunicatie vraagt om mythologische helden: niet reputatie (ego) centraal, maar relatie (de ander). •Past in tijdsgeest. •Meer wijze lessen?